Ik stel me toch vragen bij dat uniform beoordelingskader.
Vele van de huidige licentiaten (die ik natuurlijk helemaal niet wil bekritiseren) hebben een mindere didactische achtergrond, t.o.v. zoals wij (prof. Bachelors) die krijgen. Volgens mij is dat toch nog een probleem dat men zeker moet herzien. Iemand die de vroegere ‘D-cursus’ heeft gevolgd, moest echter maar 20 uurtjes lesgeven na het behalen van zijn masterdiploma en kon vervolgens beginnen in de 3de graad. (Dit is volgens mij nu nog altijd zo?)
Ook wordt er in het artikel gezegd dat hogescholen die vaak kleinschalige opleidingen aanbieden, kampen met gelijkaardige problemen als in het volwassenenonderwijs. Dit door een gebrek aan financiën en een laag personeelsbestand.
Men pleit ervoor om na te denken tussen een breed aanbod en voldoende schaalgrootte.
Ik heb hierover volgende visie:
Wij zitten hier in Vorselaar op een hogeschool die gelegen is in een klein boerendorpje. Dat is net een van de factoren die onze school zo sterk maakt. Bij ons geldt het menselijke. Het iedereen kent iedereen fenomeen. Leerlingen zijn geen nummertje voor de docenten. Het is net dat wat in de toekomst moet behouden worden!
Het echter is nog maar de vraag of dit zo zal zijn onder de nieuwe structurele wijzigingen (Thomas More).
Een vraag naar onze opleiding (een kritische houding kan immers nooit kwaad
)
Gaat onze opleiding in Vorselaar er ook niet wat op 'achteruit'? Een docent komt in het 3de jaar slechts 3 à 4 keer op bezoek.
Te groot worden is geen stap vooruit!