![]() |
#1
|
||||
|
||||
![]()
Waardigheid heeft een houdbaarheidsdatum
Het handelsakkoord met de VS is een typisch voorbeeld van de Europese voorliefde voor temporiseren, schrijft Joshua Livestro. Maar je kunt niet blijven tijd winnen, die strategie is niet houdbaar. Er is iets merkwaardigs aan het recente akkoord tussen Commissievoorzitter Ursula von der Leyen en de Amerikaanse president Donald Trump. Volgens de letter van het akkoord accepteerde Von der Leyen hogere Amerikaanse importtarieven zonder enige vorm van wederkerigheid. Daarnaast beloofde ze honderden miljarden dollars aan investeringen in de Amerikaanse economie en de aankoop van een niet nader geduid “groot bedrag” aan Amerikaanse militaire goederen. Ze tekende ook nog eens voor de aankoop van Amerikaans gas ter waarde van 750 miljard dollar in de komende drie jaar. In ruil voor die beloften krijgt Europa de suggestie dat een handelsoorlog voorlopig is afgewend. Het kost misschien wat, maar we kunnen weer even vooruit. Daags na de presentatie van het akkoord kwam de Europese Commissie met nadere duiding die duidelijk moest maken dat het met die kosten eigenlijk wel meeviel. Van betekenisvolle concessies aan Europese kant was geen sprake geweest. Wat in de media werd gepresenteerd als een “deal”, was volgens Brusselse ingewijden maar een “principeverklaring”. In werkelijkheid waren er geen harde toezeggingen gedaan, laat staan bindende verplichtingen aangegaan. Zo bleken de bedragen van 600 miljard dollar aan toegezegde Europese investeringen in de Amerikaanse economie en 750 miljard dollar aan aangekocht Amerikaans gas niet alleen ongedekt, maar ook willekeurig gekozen. Ze moesten vooral gezien worden als een teken van goede wil aan Europese kant, niet als een concrete belofte. De Commissie haastte zich daarbij om duidelijk te maken dat de daadwerkelijke investeringsbeslissingen in handen liggen van privébedrijven, een nuance die uiteraard in geen enkel Amerikaans persbericht vermeld werd. De door Trump geclaimde enorme som aan defensie-aankopen bleek ook al geen feitelijke onderbouwing te hebben. En als er al een toezegging over dergelijke bestedingen kon worden gedaan, dan zeker niet door de Europese Commissie. Het primaat voor defensiezaken ligt bij de lidstaten. Kortom, zo luidde de geruststellende boodschap, het akkoord baatte wellicht niet veel, maar de schade was ook beperkt gebleven. Deze deal was een kosteloze oplossing voor het probleem van een dreigende handelsoorlog, een oplossing waarmee bovendien kostbare tijd werd gewonnen om Trump aan boord te houden voor andere Europese prioriteiten, vooral op defensieterrein. Tijd brengt raad Het akkoord is daarmee een typisch voorbeeld van de Europese voorliefde voor temporiseren. De historicus Luuk van Middelaar beschrijft in zijn veelgeprezen Passage naar Europa hoe de tijd in de Europese politiek een geliefd middel is geworden om knelpunten op te lossen. In de Europese context functioneert de tijd volgens hem als een actief bestanddeel van het politieke proces. Tijd geeft onderhandelaars de ruimte om ogenschijnlijk onverenigbare posities te verenigen, zonder gezichtsverlies voor de betrokken partijen. Soms gebruiken ze de tijd als een soort wachtruimte waarin het probleem kan worden geparkeerd, in de hoop dat het zichzelf oplost of op zijn minst aan urgentie inboet. In de hoofdsteden van de lidstaten overheerste na het akkoord een gevoel van opluchting. Toch lijken er wel degelijk kosten verbonden te zijn aan dat gebruik van de tijd als hefboom. Die kosten manifesteren zich vooral in de publieke opinie. De reacties op de deal in de Europese media en politiek maakten duidelijk dat de bereidheid om concessies te doen aan Trump het nulpunt is genaderd. De oordelen varieerden van “zwak” tot “ronduit pijnlijk”. In veel reacties klonk ook ongemak door over de schijnbare onderdanigheid waarmee de Commissievoorzitter namens de EU Trump had benaderd. De enige hoofdstad waar men boos reageerde, was Parijs. De Franse premier François Bayrou sprak met veel gevoel voor dramatiek zelfs van “een zwarte dag” waarop “een alliantie van vrije volkeren (een vreemde manier om de EU te beschrijven, maar vooruit, JL) onderwerping accepteerde”. Vaak werd in de commentaren de historische vergelijking gemaakt met de onderhandelingen in München in 1938. De parallel lijkt niet zozeer ingegeven door de aard van de overeenkomst, maar vooral door de overduidelijke echo van de jaren 30 in Trumps fascistische agenda. Verder speelde ongetwijfeld ook een rol de nederigheid waarmee Europese leiders, onder wie Navo-secretaris-generaal Mark Rutte, zich tijdens de recente top in Den Haag hadden opgesteld richting Donald “daddy” Trump. Lomp en intimiderend Het is op zich legitiem om erop te wijzen dat de soep bij handelsbesprekingen met Trump niet altijd even heet wordt gegeten als ze wordt opgediend. Zijn retoriek is gericht op het spektakel, de praktijk is soms minder radicaal. Maar dat doet weinig af aan de politieke gevolgen van de gang van zaken. Waar het in deze kwestie om draait, is niet zozeer wat er feitelijk is afgesproken, maar hoe het op Europese kiezers overkomt. Wat die zagen, was een zelfvoldane Trump die met opgeheven hoofd de zaal verliet, en een Europese delegatie die bereid leek opnieuw diep te buigen. Europese kiezers mogen dan wellicht minder vervuld zijn van nationale trots dan hun Amerikaanse tegenhangers, ze zijn niet ongevoelig voor de schaamte die onderwerping met zich brengt. Zeker niet wanneer het gedrag van de ander als lomp, intimiderend en onbeschaamd wordt ervaren. De vergelijking met München in 1938 is wat dat betreft niet zonder relevantie. Ook toen was er aanvankelijk sprake van politieke opluchting in Engeland en Frankrijk. Men had immers een gewapend conflict met Adolf Hitler weten te vermijden en zo “vrede in onze tijd” weten te waarborgen. Omdat men militair nog nauwelijks voorbereid was op oorlog, gold tijdwinst daarbij als een kostbaar goed. De publieke opinie aanvaardde het akkoord daarom zonder een spoor van tegenzin. Toch wrong er vanaf het begin iets. De behandeling van Tsjechoslowakije wekte gevoelens van collectieve schaamte op. Het was moeilijk uit die daad van verraad een nationale triomf te spinnen. Toen kort daarna bleek dat Hitler het akkoord als tussenstap naar de totale verovering van het land beschouwde, sloeg de stemming razendsnel om. De publieke opinie keerde zich massaal tegen verdere toegevingen. Voor Neville Chamberlain en zijn regering was er vanaf dat moment geen politieke ruimte meer voor onderhandelen. De oorlog was onvermijdelijk geworden. De les voor Europese leiders is duidelijk. Ook in 2025 geldt dat de strategie van afkopen een houdbaarheidsdatum heeft. In een tijdperk waarin de geopolitieke druk op Europa toeneemt, wordt niet alleen haar macht zichtbaar getest, maar ook haar waardigheid. Het akkoord met Trump lijkt voor nu een escalatie van het trans-Atlantische handelsconflict te hebben vermeden, maar een volgende deal zal niet meer kunnen worden uitgelegd als een noodzakelijke prijs voor stabiliteit. Dit akkoord markeert daarmee in zekere zin een grens. Willen Europese leiders niet net zo eindigen als Chamberlain, dan is het zaak dat ze die grens met inzet van alle middelen gaan bewaken. Joshua Livestro, Nederlandse historicus Blog DS, 31-07-2025 |