actualiteitsforums  

Ga Terug   actualiteitsforums > ACTUALITEITSFORUM > Human Interest > 1914-1918
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Home FORUMS Registreer Arcade Posts van vandaag Vragen insturen

Antwoord
 
Onderwerp Opties Stem op Onderwerp Weergave Modus
  #1  
Oud 28th August 2014, 14:27
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,552
Post 28 AUGUSTUS 1914: Oostende: Toeristen ruimen plaats voor vluchtelingen en gewon

‘Mensen dolen met pakken, zakken en kinderen door de stad’


In de mondaine badstad Oostende probeert men in de zomer van 1914 zo lang als het kan te doen of het business as usual is. Maar dat is niet vol te houden.



‘Du calme’ kopt Le Littoral, een Franstalig katholiek blad dat in Oostende verschijnt. De Duitsers zijn nog niet in Brugge, ze staan nog niet eens in Gent – en waarom zouden ze naar Oostende komen? ‘Ze hebben wel wat anders te doen dan hier te komen baden.’ Dat sussende bericht van 26 augustus 1914 staat achteraan in een lawine van weinig geruststellend oorlogsnieuws.

In Oostende probeert men al weken zo goed en zo kwaad als het kan de schijn op te houden: de vakantiegangers hebben niets te vrezen. Op 19 augustus publiceert de seizoenskrant La Saison d’Ostende nog een communiqué dat de burgemeester op vraag van de hoteliers internationaal verspreidde. In de Koningin der Badsteden is alles rustig, heet het, de horeca is open en de prijs van de overnachtingen is, ‘gezien de omstandigheden’, drastisch verlaagd. Of dat de meest geslaagde uiting van crisiscommunicatie is, is voer voor discussie. De campagne heeft alvast geen positief effect, zo blijkt zelfs al uit de cijfers in de vorige edities van La Saison d’Ostende: het aantal étrangers slinkt zienderogen.

‘De omstandigheden’ dringen zich steeds sterker aan iedereen op. De oorlogsdreiging wordt wel heel erg reëel wanneer op 27 augustus de Britten in Oostende 4.000 militairen aan land brengen. Maar de onzekerheid duurt nog tot 15 oktober, wanneer de Duitsers de stad bezetten.


Volle treinen

Al in de laatste dagen van juli was de paniek onder de internationale toeristen toegeslagen en liepen de hotels leeg. Stefan Zweig, de Oostenrijkse schrijver die graag zijn vakanties doorbrengt aan de Belgische kust, beschrijft de sfeer van zijn ‘Heimfahrt nach Österreich’ in de Weense krant Neue Freie Presse op 1 augustus. Hij gaat aan boord van een van de laatste internationale treinen die de Duitse grens kunnen oversteken. De stemming in Oostende, de plek die normaal in het teken staat van ‘luxe en schoonheid, rijkdom en rust’, is in enkele dagen omgeslagen, beweert hij. De mensen zijn vijandig geworden, meent hij; ze storten zich koortsachtig op de Franse kranten. De Duitse en Oostenrijkse toeristen staan te dringen in het station; de wagons zitten overvol, tot in het gangpad en de restauratiewagen toe. Vele Britse gasten nemen de mailboot naar Folkestone. En niet alleen de reizigers verlaten halsoverkop hun mondaine vakantieoord; door de algemene mobilisatie vertrekt rond die tijd ook veel horecapersoneel noodgedwongen uit Oostende.

Dat er in België oorlog woedt, valt in Oostende niet langer te negeren. Op 8 augustus komen 27 Engelse verpleegsters aan; ze reizen door naar Brussel om gewonden van het front te verplegen. In de omgekeerde richting stromen sinds 12 augustus de vluchtelingen uit het binnenland toe; sommigen willen via Oostende aan de oprukkende Duitsers ontkomen naar Frankrijk of Engeland, onder hen ook een meisje dat later beroemd werd als de schrijfster Marguerite Yourcenar.


Op zoek naar ‘slaping’

Charles Castelein, een 52-jarige ‘ontvanger aan de buurtspoorwegen’, zeg maar tramconducteur, noteert nuchter in zijn dagboek: ‘Vluchtelingen van Mechelen, Leuven, Thienen komen hier aan met den trein op alle uren met pakken, zakken, kinderen, en dolen door de Stad om slaping.’ Honderden van die mensen worden ondergebracht in strandhokjes. De cabines worden achter de Koninklijke Gaanderijen verzameld en door de stad ter beschikking gesteld. Het is maar een voorbeeld van de vele hulpacties.

De liefdadigheid komt op gang – de kranten en de bladen publiceren lijsten van gulle gevers en preciseren hun giften, van geld over kleren tot watten.

‘Ondanks het mooie weer is er weinig beweging’, noteert Le Littoral op 19 augustus. De belangrijkste activiteit speelt zich af in het Kursaal en de Société Littéraire, waar de dames zich ‘actief’ bezighouden met geëvacueerde gewonden. Niet alleen de vluchtelingen en de gewonden brengen de oorlog dichter bij, ook kleine incidenten zoals de arrestatie van spionnen, geruchten en misverstanden voeden de angst. Zo is er op 27 augustus even paniek wanneer vliegtuigen over de huizen scheren. Het blijken geen Duitse, maar Engelse vliegeniers die schietoefeningen uitvoeren. Helemaal ongegrond is de vrees dat het Duitsers kunnen zijn, niet: hun voorhoede is al actief in de buurt; de ulanen stonden op 25 augustus al even tot in Snaaskerke. Ook dat kunnen de Oostendenaren in hun krant lezen. De kroniek van het mondaine leven is toch stilgevallen.


DS, 28-08-2014 (Peter Jacobs)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden
  #2  
Oud 29th August 2014, 22:05
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,552
Post 29 AUGUSTUS 1914: Leuven wordt krachtig symbool

‘Dood de mensen, spaar hun werken’


De verwoesting van de bibliotheek in Leuven oogst over de hele wereld verontwaardiging. Met de aanslag op het erfgoed hebben de Duitsers in de geesten een grens overschreden.



Het centrum van Leuven en de universiteitsbibliotheek smeulen nog na wanneer de Nederlandse oorlogsjournalist Louis Grondijs met rector Paulin Ladeuze Leuven moet verlaten. Wanneer Grondijs contact opneemt met zijn krant NRC, schrijft die op 29 augustus: ‘Leuven Verwoest. (...) Men verzekert dat onder de verwoeste gebouwen zich de hallen der Hoogeschool bevinden, met de onschatbare rijke bibliotheek, die eenig is in Europa. (...) Het is eene straf, die verre en verre over de bevolking van Leuven, verre over het geteisterde België heen gaat. Het is eene kastijding, die al wat er op aarde aan Westersche beschaving bestaat heeft getroffen.’

Hoewel Grondijs rechtstreeks getuige was van de verwoesting, zijn het vooral de kabelberichten van het Oorlogsinformatiebureau in Londen en de verslagen van de Amerikaanse oorlogscorrespondent Richard Harding Davis die internationaal voor beroering zorgen.


‘Oxford of Belgium’

Davis arriveert op 27 augustus in Leuven, in een Duitse oorlogstrein. Vanuit zijn coupé, waarin hij is opgesloten, is hij getuige van de brand die al de stationsbuurt heeft bereikt en een verwoestend spoor door de stad heeft getrokken. Zijn ooggetuigenverslag verschijnt in de New York Tribune. De kop luidt: ‘Duitsers verwoesten Leuven. Vrouwen en geestelijken gefusilleerd.’

Op 29 augustus schrijft The New York Times: ‘Leuven in de as gelegd. Verschrikkelijke daad van Duits vandalisme. (...) een stad met 45.000 inwoners, de intellectuele hoofdstad van de Lage Landen sinds de 15de eeuw, is nu niet meer dan een hoop as.’

Een dag later: ‘De brandstichting van Leuven; een misdaad tegen de menselijkheid. (...) Een daad zonder voorgaande in de geschiedenis van de beschaafde volkeren.’

In de Engelse kranten wordt Leuven omschreven als ‘The Oxford of Belgium’. Ze spreken over ‘verraad aan de beschaving’. The Daily Chronicle schrijft zelfs dat de verwoesting van de universiteitsbibliotheek niet alleen een oorlogsdaad is tegen de Leuvenaars, ‘maar tegen het nageslacht tot aan de laatste generatie’.


Grens

Met de vernieling van de bibliotheek en vele andere historische gebouwen hebben de Duitsers een grens overschreden.

De plunderingen en moorden zijn dan al weken aan de gang, maar het is pas na de aanslag op cultureel erfgoed zoals de bibliotheek dat de geallieerden het propagandabeeld vinden waar ze naar op zoek zijn: dat van de Duitsers als afstammelingen van de barbaarse Attila de Hun. Het gevolg is dat massaal veel Engelsen vrijwillig in dienst treden.

Vóór Leuven was de Eerste Wereldoorlog vooral een politiek-militair conflict, na Leuven is hij ineens een ‘clash van beschavingen’. Een symbool. De echo van een nooit eindigende geschiedenis ook, want in alle oorlogen heeft cultureel erfgoed het onderspit moeten delven, van de ondergang van de beroemde bibliotheek van Alexandrië tot de vernielingen en plunderingen van musea in Syrië.


Erfgoed

Pas na de Tweede Wereldoorlog wordt de ongeschreven regel dat cultureel erfgoed nooit de dupe mag zijn van oorlogen tussen naties, op papier gezet, in de Haagse Conventie van 1954. Maar wanneer de Taliban in Afghanistan in 2001 de boeddha’s uit de 6de eeuw n.C. vernietigen, wanneer tijdens de Tweede Golfoorlog in Irak musea worden geplunderd en wanneer archeologische sites in de nasleep van de Egyptische Revolutie worden gevandaliseerd, haalt protest van de Unesco niets uit.

Dichter bij huis, op 25 augustus 1992, gaat de bibliotheek van Sarajevo in vlammen op. Zeldzame stukken worden vernietigd, net als in Leuven. De brand inspireert de Duitse publicist Wolfgang Schivelbusch om het Leuven van 1914 als ‘het Sarajevo van de Europese intelligentsia’ te typeren.

De symbolische band tussen beide branden is onmiskenbaar. Terwijl de ene brand het begin van de *dramatische twintigste eeuw voor Europa inluidt, sluit de andere brand de twintigste eeuw af, op dezelfde plek waar de Eerste Wereldoorlog begon en op exact dezelfde datum.


Fondsen

Het duurde 22 jaar voor de bibliotheek van Sarajevo, in mei van dit jaar, plechtig werd heropend. Met dank aan fondsen van Europa. De bibliotheek van Leuven werd al na 14 jaar, in 1928, heropend. Met dank aan fondsen van over de hele wereld, maar vooral van Amerikaanse universiteiten.

De wereldwijde verontwaardiging over ‘the sack of Louvain’ versnelde de wil om de bibliotheek zo snel mogelijk te restaureren, met dank aan kunstenaars en intellectuelen die zich zoals nooit tevoren ook in de cultuurstrijd of ‘Krieg der Geister’ gooien.

Zo schrijft de Franse auteur Romain Rolland al op 29 augustus 1914, vier dagen na de brand, vanuit het neutrale Zwitserland een open brief aan Gerhart Hauptmann, Nobelprijswinnaar en boegbeeld van de Duitse letterkunde, om hem aan te manen afstand te nemen van de aanvallen van de Duitsers op de burgers van België en hun cultureel erfgoed. ‘Dood de mensen, maar spaar hun werken’, schrijft hij. Rolland vraagt zich af of Hauptmann zich tot de erfgenamen van Goethe of die van Attila de Hun rekent.

Het antwoord van Hauptmann volgt snel: hij zegt liever afstammeling te zijn van de Hunnenkoning dan dat op zijn grafschrift ‘Söhne Goethes’ gebeiteld staat.


DS, 29-08-2014 (Yves Delepeleire)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden
  #3  
Oud 26th October 2014, 22:48
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,552
Post ‘Verzuip den Pruis lijk een ratte’

‘Verzuip den Pruis lijk een ratte’


De Duitsers rukken op aan de IJzer. Tot de Belgen het slagveld onder water zetten. Wie is de redder des vaderlands? Zoals meestal heeft het succes vele vaders.


De toogstrategen in de Westhoek kunnen er niet over zwijgen: ‘Waarom verzuipen ze den Pruis niet lijk een ratte? Waarom steken ze ’t water niet?’ Eind oktober zijn de Duitsers al over de IJzer geraakt terwijl het Belgische leger vertwijfeld standhoudt achter de spoordijk Nieuwpoort-Diksmuide. De enige redding is een gecontroleerde overstroming van de polder tussen de spoorlijn en de IJzer, denken de plannenmakers van de generale staf. Die ligt drie tot vijf meter onder vloedniveau. Maar intussen is al het ervaren sluispersoneel al naar Frankrijk geëvacueerd.

Met wat geluk duikelen de militairen Veurnenaar Karel Cogge op, al dertig jaar opzichter bij de Polder Noord Watering Veurne. Cogge is een halve analfabeet, maar hij kent het ingewikkelde netwerk van sluizen en verlaten als zijn broekzak. Hij maakt de kolonels meteen een illusie armer: het heeft geen zin de sluizen van een afstand stuk te schieten. In dat geval lopen ook de Belgische stellingen onder, want de kuip is lek. Eerst moeten 23 doorgangen en duikers onder de spoorberm gedicht worden. De sapeurs-pontonniers kunnen op den duur geen zandzak meer zien.


Lekkende kraan

Cogge is al 59 en niet meer zo best te been door astma en bronchitis. Dat belet hem niet er op 26 oktober bij nacht opuit te trekken om het Kattesas te openen. Dat sas voedt echter de polder nauwelijks. De overstroming lijkt meer een lekkende kraan. Pas als drie dagen later ook de verlaten van Veurne Ambacht in het niemandsland worden opengegooid, stroomt het zeewater onhoudbaar de polders binnen. De Duitsers weten niet wat hen overkomt: volgens hun stafkaarten liggen de polders boven zeeniveau. Al snel staat het water tot hun knieën. De overstroming gaat 35 kilometer ver over een breedte van vijf kilometer. Het Duitse offensief loopt vast in het slijk.

Met deze operatie heeft de oude Cogge niets te maken. Het is het werk van een acht jaar jongere avonturier, Hendrik Geeraert, een werkloze binnenschipper uit Nieuwpoort, gescheiden vader van acht kinderen en een zuiplap bovendien. Niet meteen de klei waaruit een redder des vaderlands geboetseerd wordt. Vier nachten op rij draait Geeraert de sluisdeuren open en haalt de schotbalken dieper in het achterland op.


Grote held

Aanvankelijk is Karel Cogge nog de grote held van de overstroming. Op 4 november 1914, meteen na het einde van de Slag om de IJzer, krijgt hij uit de handen van koning Albert het kruis van ridder in de Leopoldsorde. Na de oorlog wordt hij gepromoveerd tot sluismeester en als hij afzwaait, krijgt hij in 1922 een staatspensioen van 3.000 goudfrank. Helaas, de zieke man overlijdt al één maand later. Hij wordt opgebaard in het stadhuis van Veurne. Later krijgt hij ook een straatnaam en een bronzen borstbeeld in zijn geboortestad.

De faam van Cogge is intussen al wel een tijdje overvleugeld door die van Hendrik Geeraert. De hele oorlog blijft ‘le père Henri’ actief bij het geniebataljon dat de sassen en dijken rond de IJzer controleert. En als de populaire grapjas bij een ongeluk in 1915 twee ribben breekt, krijgt hij in het ziekenhuis zelfs bezoek van koningin Elisabeth. Na de oorlog bloeit het slagveldtoerisme en de werkloze Geeraert verhuurt zichzelf als gids of als bezienswaardigheid aan rijke burgers die ‘de verwoeste gewesten’ bezoeken. De drank sloopt niet alleen zijn lichaam, maar ook zijn geest. Begin 1924 wordt Geeraert, ‘een grote vijand van volle en van lege glazen’, voor het eerst geïnterneerd in een krankzinnigengesticht in Brugge. Hij sterft in 1925, niet eens 62 jaar oud. Op zijn sterfbed krijgt ook hij het kruis van ridder in de Leopoldsorde en een begrafenis met militaire eer is zijn deel.


Mythe

De mythe wordt al snel groter dan de man zelf. In patriottische geschriften wordt Geeraert bejubeld als ‘eresluiswachter’, ‘held der sassen’ en ‘redder van het leger’: het kan niet op. Het hoogtepunt van zijn roem komt in 1950 als zijn beeltenis het nieuwe bankbiljet van duizend frank siert, met aan de andere kant koning Albert. In Veurne komt er hevig protest: en onze Karel Cogge dan? Een stammenoorlogje dreigt even in de Westhoek.

Met het verdwijnen van het bankbiljet verdwijnt ook Geeraert in de vergetelheid. De officiële geschiedschrijving focust vooral op de rol van Cogge. De dronkenlap Geeraert is te veel een maatschappelijke outcast. Ook al was hij het die de overstroming op het terrein waarmaakte. De waterrat had allicht niet de hersens, maar in elk geval wel het lef.


DS, 25-10-2014 (Gilbert Roox)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden
Antwoord


Posting Regels

Smilies zijn Aan
[IMG] code is Aan
HTML code is Uit

Forumsprong


Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 16:30.


Powered by: vBulletin Version 3.8.14 by DRC
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.