actualiteitsforums  

Ga Terug   actualiteitsforums > ACTUALITEITSFORUM > Human Interest > 1914-1918
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Home FORUMS Registreer Arcade Posts van vandaag Vragen insturen

Antwoord
 
Onderwerp Opties Stem op Onderwerp Weergave Modus
  #1  
Oud 8th August 2014, 16:48
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,552
Post 8 augustus 1914: heftig geweld tegen Duitsers

In de drukte viel de adelaar aan stukken


Honderden Duitse bewoners zijn uit Antwerpen vertrokken, op bevel van de krijgsgouverneur. Een Duitser heeft zich daarbij van het leven beroofd. Ondertussen is beslist dat een tachtigtal betrouwbare Duitse families mag blijven. De angst voor spionage neemt toe.



In het Nachtegalenpark heeft de Antwerpse burgerwacht een groep Duitsers en Oostenrijkers aangetroffen die zich daar verscholen. In Zurenborg is een honderdtal Duitsers onder grote belangstelling door de politie uit hun huizen gezet.

Een Duitser heeft zichzelf door het hoofd geschoten toen hij te horen kreeg dat hij het land moest verlaten.

Al op 4 augustus heeft de Antwerpse krijgsgouverneur Dufour bevolen dat alle Duitse en Oostenrijks-Hongaarse onderdanen de stad dienden te verlaten voor 6 augustus middernacht. Vele honderden zijn per spoor of per schip vertrokken, de meesten onder hen naar het neutrale Nederland. Antwerpen is een van de vestingsteden die de vijand moeten tegenhouden. Die kan zich dan maar beter niet binnen de muren bevinden.

In de joodse wijk heerst de grootste verwarring, omdat veel Antwerpse joden uit Duitsland of Oostenrijk-Hongarije komen. Zij voelen zich het slachtoffer van een oorlog die niet de hunne is. Extra pijnlijk is dat de Russische joden mogen blijven.


A la frontière!

De nervositeit nam eerder al toe toen Antwerpse Duitsers in het Duitse leger gemobiliseerd werden. Een groep dronken gemobiliseerden trok op 2 augustus strijdliederen zingend door de stad. Het kwam tot een botsing met de politie. Op 4 augustus hebben zich rellen voorgedaan in de handelsbeurs. Het nieuws van de inval raakte daar om 15 uur bekend. Onder het roepen van ‘à la frontière!’ werden Duitse kooplieden er met harde hand verdreven.

Diezelfde dag is er een toeloop in het centrum ontstaan, waarbij verontwaardigde burgers de Brabançonne en andere vaderlandslievende liederen ten gehore gaven bij het Koninklijk Paleis en de Banque de France op de Meir. Ze hadden zich met Belgische, Franse en Britse vlaggen getooid.


Boegeroep

Tegen zes uur ’s avonds zag de Meir zwart van het volk. De meute stortte zich onder boegeroep en oorverdovend gefluit op gebouwen die bekend staan voor de grote Duitse aanwezigheid in de stad. Het warenhuis Tietz moest zijn vlaggenstok, getooid met een rijksadelaar, neerhalen. In de drukte viel de adelaar aan stukken. Die werden als trofee door de straten meegedragen.

Bij Hotel Weber op de De Keyserlei bleef de schade beperkt, omdat de eigenaar zijn gevel met Belgische vlaggen had getooid. Een cafébaas op de Kunstlei, die de Duitse vlag weigerde in te trekken, zag zijn hele herberg aan diggelen geslagen.

Om 19 uur heeft de politie de *betoging ontbonden, maar die nacht is het opnieuw tot rellen gekomen. Overal zijn Duitse horecazaken aangevallen. Togen, buffetten en piano’s werden de straat opgesleept en geheel versplinterd. De volgende ochtend heeft de bevolking die cafés leeggeplunderd.


Hongerrel

Een Duitse slager in de Lange Dijkstraat wekte bijzondere toorn bij de massa, omdat hij het gewaagd had de vleesprijzen op te trekken. Wat als een politieke protestmars begon, is dus in plunderingen en hongerrellen geëindigd. In De Nieuwe Gazet staat op 6 augustus te lezen: ‘Al het schuim van de bevolking is naar boven gekomen, en voert het gestolene, met gansche armvollen, om niet te zeggen met stootwagens, weg. Dat de herbergen en winkels aan de Duitschers toebehooren, is maar een voorwendsel meer.’

Zulke rellen hebben zich overal in het land voorgedaan, maar nergens zo erg als in Antwerpen, waar zich een grote Duitse kolonie heeft gevestigd. Velen wonen al heel lang in de stad.

Op 6 augustus keurt de krijgsgouverneur een lijst goed van ruim tachtig betrouwbare Duitse families die toch in Antwerpen mogen blijven. Een dag later beslist hij dat de uitzonderingsmaatregel ook geldt voor families die een zoon in het Belgisch leger hebben.

De Antwerpse politieagent Rousseau krijgt van de gevangenis*directeur van Antwerpen te horen dat hij moet stoppen met het aanhouden van Belgische echtgenotes van Duitsers, en weet het ook niet meer: ‘Eerst wit, dan zwart! Wat is het nu?’


Fotografie

Uit Oudenaarde wordt de Duitse fotograaf Joseph Rammlinger samen met zijn vrouw en twaalf kinderen verdreven. Hij woonde er al zestien jaar en heeft ‘heel Oudenaarde’ geportretteerd. Zijn inboedel wordt op straat gegooid. Fotografie wordt nu gezien als een mogelijk middel tot spionage.

De woede slaat om in angst. Diverse overheden hebben laten aanplakken dat spionage streng zal worden bestraft. Onder meer in Brussel krijgt de politie honderden anonieme meldingen over vermeende spionnen. Velen daarvan blijken na onderzoek onterecht. Het zijn de meest intense geweldplegingen en verdachtmakingen tegen vreemdelingen sinds België bestaat.


DS, 08-08-2014 (Veerle Beel)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden
  #2  
Oud 9th August 2014, 23:12
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,552
Post 9 augustus 1914: Parijs eert het dappere Luik

Een streekproduct met een oorlogsverleden


In augustus 1914 drinken ze op de Parijse terrasjes geen café viennois meer, maar Luikse koffie. Als hommage aan het heldhaftige verzet van de Belgen tegen de oprukkende Duitsers.



Oorlog of geen oorlog, de kassa moet rinkelen. Maar met de vijand doe je beter geen zaken. Dat vinden alvast sommige Parijse caféhouders, die in augustus 1914 café viennois, de Weense koffiespecialiteit met slagroom, omdopen tot café liégeois. Met Luikse in plaats van Weense koffie op hun kaart slaan ze twee vliegen in een klap: ze ‘straffen’ de hoofdstad van Oostenrijk-Hongarije, de bondgenoot van agressor Duitsland, en ze belonen een bevriende stad in een weerloos buurland dat voorlopig dapper weerstand biedt tegen de invallers die het op la grande nation gemunt hebben.

In de zomer van 1914 zijn alle bij de oorlog betrokken partijen er razendsnel bij om heldhaftigheid in de verf te zetten. In Groot-Brittannië wordt brave little Belgium als voorbeeld opgevoerd, in Frankrijk wordt vooral Luik onder de aandacht gebracht. Het Belgische verzet bij de forten rond de stad maakt indruk. Het Duitse leger wordt onverwacht vertraagd in zijn opmars en zo krijgt Frankrijk meer tijd om zich voor te bereiden.

De Fransen eren dat wapenfeit niet alleen symbolisch met de naam van een toetje. Ook de officiële propaganda doet zijn werk. Zo zal het Parijse metrostation ‘Berlin’ op 1 december 1914 heropenen onder de naam ‘Liège’, en zullen de inwoners van de rue de Berlin op een ochtend wakker worden in de rue de Liège. (Uit de toon valt die herbenoeming niet: de wijk op de grens van het achtste en het negende arrondissement heet al lang het quartier de l’Europe en alle straten in de buurt zijn vernoemd naar Europese steden.)


Erelegioen

De Franse overheid doet er nog een schep bovenop. In het Journal officiel, het Franse staatsblad, is zopas een besluit van 7 augustus 1914 verschenen: de stad Luik wordt ridder in het Légion d’Honneur. Daarmee gaat de hoogste Franse onderscheiding voor het eerst naar een buitenlandse stad. President Raymond Poincaré motiveert de beslissing kort maar gewichtig: ‘De stad Luik, de eerste die een confrontatie met de Duitse troepen moest ondergaan, is erin geslaagd, in een strijd die even ongelijk als heroïsch was, het leger van de aanvaller te doen mislukken in zijn opzet. Dit schitterende wapenfeit is voor België en voor de stad Luik in het bijzonder een onvergankelijke eretitel.’ Op een Franse prentbriefkaart wordt de ‘onvergankelijke ere*titel’ pathetisch allegorisch verbeeld, maar ze toont meteen ook de pikorde: Frankrijk, een grote, kloeke, gehelmde vrouw met Frans wapenschild, decoreert een kleinere frêle dame die met haar schild België uitbeeldt.

De accolade van de Fransen zal de Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig wellicht niet verbazen. Hij is enkele dagen geleden met een van de laatste internationale treinen uit Oostende naar de heimat vertrokken. Zijn vakantie aan de Belgische kust is abrupt afgebroken. Hij rolt de oorlogssfeer binnen. Op 11 augustus publiceert hij in de marge van de actualiteit in de Weense krant Neue Freie *Presse zijn impressies van de industriestad Luik: ‘Alles tendiert hier nach Paris.’


Echt Luiks

Of ze dezer dagen in Luik zelf veel van het eerbetoon uit het bevriende Parijs te horen krijgen, is maar zeer de vraag. Dat de Luikenaars er zo populair zijn, van het presidentiële paleis tot op het caféterras, kan de inwoners niet bezighouden. De stad is op 6 augustus door een zeppelin gebombardeerd. Die dag lieten negen burgers het leven. Op 7 augustus is Luik in Duitse handen gevallen. De forten houden het nog maar enkele dagen langer vol.

Luik zou nog bijna vijf jaar moeten wachten voor het de hoge Franse onderscheiding werkelijk op de borst geprikt krijgt. Op 24 juli 1919 komt een delegatie onder leiding van president Poincaré en generaal Foch het Légion d’Honneur overhandigen. Het evenement brengt een massa op de been.

Ook de café liégeois bereikt pas na de Eerste Wereldoorlog Luik en gaat een eigen leven leiden. Het recept is aangepast, zodat de naam nu veeleer met koffie-ijs geassocieerd wordt dan met sterke Weense koffie met suiker, melk en slagroom. De stad Luik heeft voor de oorlogsherdenking het label véritable café liégeois in het leven geroepen – wat enigszins verwarrend is, want de ‘echte’ café liégeois heeft evenveel met Wenen en à la limite met Parijs te maken als met Luik.


DS, 09-08-2014 (Peter Jacobs)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden
  #3  
Oud 11th August 2014, 12:25
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,552
Post 11 augustus 1914: het verwoestende kanon Dikke Bertha

Van fortenkraker tot kinderspel


Spelen uw kinderen wel eens ‘Dikke Bertha’? Allicht hebben ze geen benul, maar zo herdenken ze een Duits superkanon dat in 1914 de wereld deed beven.



‘Dicke Bertha, zo heet ik. 42 meet ik. Wat ik kan, dat weet ik. Tien kilometer ver schiet ik, steen en ijzer vreet ik, de dikste muren sloop ik, donder en bliksem zaai ik, duizend mannen begraaf ik.’

Zo bezingt een Duitse volksliedje uit 1914 de heldendaden van de ‘fortenkraker’ M-42, een reuzenhouwitser met het nooit geziene kaliber van 420mm, gebouwd door Krupp in Essen, toentertijd de grootste wapenfabriek ter wereld. Zijn koosnaam dankt het monster aan erfgename Bertha Krupp, ook al woog die zeker geen 43 ton.

In de jaren voor de oorlog heeft de Duitse staalboer in het grootste geheim gewerkt aan een superkanon dat zelfs Franse versterkingen met drie meter gewapend beton en geschutskoepels van roestvrij staal kan slopen. In augustus 1914 zijn er nog maar twee stuks van de M-42 klaar en die zijn nog niet eens ingeschoten. Omdat de vesting Luik onverwacht veel weerstand biedt, krijgt die de primeur. Manshoge obussen van 800 kilo hagelen neer op het fort van Loncin, dat na een voltreffer in de lucht vliegt. Duitse postkaarten laten een bijna apocalyptische verwoesting zien: een maanlandschap van verpulverd beton en als glas versplinterde geschutskoepels. Eén dag later geeft de hele vesting Luik zich over.


Wonderwapen

Voor Dikke Bertha is het maar het begin van de triomfmars. Binnen een paar weken gaan ook de vestingen van Namen, Maubeuge en Antwerpen voor de bijl. Alleen Antwerpen al krijgt 590 reuzenobussen te slikken. De Duitse propaganda wordt wild en spreekt van een Wunderwaffe. Dikke Bertha wordt het beroemdste kanon uit de geschiedenis. Macht door massa: niets lijkt de vernietigingskracht van de Germaanse grote kalibers te kunnen weerstaan.

Toch zullen de Dikke Bertha’s al verrassend snel uit de tijd raken. Ze walsen nog de Russische vestingen van de Donau plat, maar de forten van Verdun krijgen ze in 1916 niet klein. Anders dan de oudbakken Belgische versterkingen zijn die gemaakt van gewapend beton en heel diep ingegraven. Het blijkt het laatste gevecht van Dikke Bertha. De rest van de oorlog blijven de fortenbrekers bij gebrek aan nog kapot te schieten vestingsteden technisch werkloos.

Alles samen bouwt Krupp twaalf Dikke Bertha’s, die na de Duitse nederlaag allemaal ontmanteld en omgesmolten worden. In musea zal u hooguit een miniatuurversie van het monster vinden. Eén exemplaar zou als oorlogstrofee verhuisd zijn naar de Verenigde Staten – waar ze dol zijn op bigger than big – een tijdje de kermissen gedaan hebben en uiteindelijk op zijn beurt verschroot zijn.

En nog een andere, een samenraapsel van reserveonderdelen eigenlijk, zou onder de schuilnaam Grosse Gilda zowaar nog even dienstgedaan hebben in de Tweede Wereldoorlog. De veterane zou in mei 1940 nog enkele schoten lossen op de Maginotlinie, maar dat was meer spel. In het nieuwe tijdperk van de bewegingsoorlog maken tanks en vliegtuigen het verschil. Het gaat niet meer over forten en geschut, zoals het sinds de middeleeuwen altijd al het geval geweest is.

Toch spelen Vlaamse kinderen in de jeugdbeweging honderd jaar later nog altijd het spelletje ‘Dikke Bertha’, een variant op ‘pakkertje’, waarbij je overlopende vriendjes omhoog moet tillen. Zo leeft het Duitse wonderwapen van weleer nog onvermoed voort in ons collectieve geheugen.


Zware Gustaaf

Deels is dat te wijten aan een misverstand: we gooien alle Duitse monster*geschut op één hoopje. Zo noemden de Fransen de langeafstandskanonnen die in 1918 Parijs vanop 120 kilometer onder vuur nemen, eveneens Dikke Bertha. Ook al zien ze er met hun 36 meter lange loop helemaal anders uit dan de gestuikte fortenbedwingster van Luik. En ze schieten ook veel lichtere granaten af.

Het meest indrukwekkende Duitse monsterkanon blijft intussen Schwerer Gustav, een stuk 800 mm-geschut uit de Tweede Wereldoorlog, dat werd ingezet bij de belegering van Sevastopol op de Krim tijdens Operatie Barbarossa. Hij weegt zomaar even 1.350 ton en verplaatst zich om die reden uitsluitend via het spoor. Schwerer Gustav kan granaten van zeven ton (!) afvuren over een afstand van 47 kilometer.

Een zwaarder kanon is nooit meer gemaakt. Zo komt het toch nog goed met de oorlogslogica: zoals in de steentijd heeft de man nog steeds de grootste.


DS, 11-08-2014( Gilbert Roox)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden
  #4  
Oud 13th August 2014, 01:21
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,552
Post 12 augustus 1914: de slag der zilveren helmen

‘Een lawine van schichtige paarden stormt op ons af’


In Halen loopt de prestigieuze Duitse cavalerie te pletter op Belgische geweren en lichte mitrailleurs. Nooit nog zal daarna de cavalerie worden ingezet voor grote aanvallen. Vanaf 1916 neemt de tank haar taak over.



‘Hier stonden we nu in het veld. Eerst was het betrekkelijk rustig, maar voor en bezijden ons hoorden we in de verte geschreeuw en bevelen. We wachtten met begrijpelijke angst. Geen vijf minuten later brak de hel los. We zagen nog niets, maar plots van achter een heuvel kwam een lawine van schichtige paarden aangestormd, met ruiters erop die huilden en riepen met kreten die niets menselijks meer hadden. Op datzelfde moment werden we van bezijden door een vernietigend geweervuur overgoten. Bij tientallen vielen onze jongens gillend ten gronde. Plots hield het geweervuur op. Nog 250 meter was de horde van ons verwijderd.’

Zo zal Cyriel Van Brussel zich later deze hete augustusdag herinneren. Wat hij ziet, is bloedstollend. Honderden schreeuwende cavaleristen die met lans en zwaaiend zwaard op hem afstormen, en niets meer dan schoven graan om zich tegen de stormende ruiters te beschermen. Zijn compagnie cyclisten heeft zelfs geen tijd gehad om loopgraven te graven.


Laatste cavalerie-aanval

Nog een paar honderd meter scheidt de stormloop van de wankele Belgische stelling. Cyriel Van Brussel legt aan. Door zijn vizier onderscheidt hij de metalen doodskoppen op de zwarte pelsen mutsen van de Duitse huzaren. Later schrijft hij: ‘Nu overgoten wij de grauwe massa met een kogelregen. Het was een dodende hagelbui die over hen neerstortte. In massa’s vielen ruiters en paarden neer. Ik herinner mij dat niet één levend paard en ruiter over ons heen gerend is.’

De Belgische Eerste Cavalerie*divisie heeft geschiedenis geschreven. Nooit nog zal het Duitse leger de cavalerie inzetten tegen geweren en mitrailleurs.

’s Avonds liggen de veelkleurige uniformen en blinkende helmen van huzaren, dragonders, kurassiers en ulanen bebloed en bestoft op de akkers en in de holle wegen. Pastoor August Cuppens betitelt de enige Belgische overwinning zonder hulp van geallieerden als de Slag der Zilveren Helmen, naar analogie met de Guldensporenslag.

De Belgen hebben nochtans ook hun cavalerie in hun zwart, geel en rode uniformen naar de Gete gestuurd. Terwijl rond Luik nog volop de slag der forten woedt, heeft het Belgische opperbevel beslist aan dit riviertje een tweede verdedigingslinie aan te leggen. Generaal Leon de Witte laat zijn drieduizend soldaten stelling innemen in de velden tussen Halen en Loksbergen. Op de Mettenberg en de Bokkenberg worden twaalf kanonnen geplaatst. Een compagnie karabiniers-cyclisten, soldaten te fiets met lichte mitrailleurs, bewaakt de Getebrug.


Elite-eenheden

Op de andere oever voert generaal Von der Marwitz met twee ruiterdivisies, zo’n 9.000 man, verkenningstochten uit.

Wanneer men hem meldt dat in Halen nog een onbeschadigde brug over de Gete ligt, wil hij een doorbraak forceren.

Von der Marwits zal de cavalerie inzetten, de elite-eenheid van het leger. Uit een heldhaftige stormloop valt meer eer te halen dan uit een traag oprukken van infanteristen met mitrailleurs.

De Belgische generaal De Witte is in dezelfde filosofie opgeleid, maar luistert naar zijn jongere stafleden, die aanraden om de eigen cavaleristen te laten afstijgen. Op de smalle weg van Halen naar Diest gooien ze een barricade op. De eerste Duitse stormloop te paard loopt te pletter op een omgegooide houten kar.

Er volgen nieuwe stormlopen, deze keer door open veld. Van Brussel: ‘Een halfuur later weer datzelfde gehuil met het gedonder van aanstormende paarden. Het kleine groepje dat van mijn compagnie overblijft, gebruikt alle middelen waarover wij beschikken. De kogelvoorraad die wij nog bezitten, jagen wij met verbetenheid naar de ruiters.’


Zwarte Duivels

Deze keer kunnen de cyclisten de stormloop niet stoppen. De cavalerie vliegt over hen heen, maar loopt te pletter op een volgende linie lansiers. Tot acht keer toe voeren de Duitsers nieuwe charges uit, de laatste stormloop met maar liefst negenhonderd cavaleristen. Verschillende van hen tuimelen over elkaar heen in een niet opgemerkte holle weg.

Tegen de avond blazen de Duitsers de aanval af. De Belgische cyclisten die ze uit het niets zagen opduiken, krijgen de geuzennaam van Zwarte Duivels.

Voor het Belgisch leger betekent de slag van Halen een opsteker. De Duitse opmars is zes dagen opgehouden. Genoeg voor een strategische terugtocht naar Antwerpen.

Cyriel Van Brussel heeft de dag ternauwernood overleefd. ‘Juist voor mij werden paard en ruiter gelijktijdig door onze vrienden doodgeschoten. De ruiter smakte in de voor waar wij lagen boven doden en gekwetsten, het dode paard plofte juist voor mij ten gronde. Met een acrobatensprong wipte ik mij achter het paard en zo redde ik mijn leven.’


DS, 12-08-2014 (Lieven Sioen)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden
  #5  
Oud 13th August 2014, 03:15
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,552
Post 13 augustus 1914: Rik Wouters aan het front

Een schilder wordt soldaat


Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog is de schilder Rik Wouters volop aan het werken aan een groot stilleven met perziken. Maar de veldwachter brengt slecht nieuws: infanterist Henri Wouters moet zonder uitstel vertrekken naar zijn eenheid in Luik.



Een oorlog is rampzalig voor al wie ermee te maken krijgt. Voor een gevoelige en poëtische jongeman als Wouters valt de ramp niet te overzien. In de voorafgaande jaren heeft hij langzaam maar zeker naam gemaakt in de kunstwereld. Hij is naar Parijs geweest, het brandpunt van de toenmalige avant-garde, en heeft kennisgemaakt met moderne stromingen als het fauvisme, het kubisme en de abstracte kunst. Zijn stralend coloriet is tot volle bloei gekomen en met zijn grote liefde Nel als model heeft hij onvergetelijke beelden gemaakt, zoals De dwaze maagd en Huiselijke zorgen. Rijk is hij er niet van geworden, maar in zijn huisje aan de rand van het Zoniënwoud beleeft hij een groot geluk.

En dan, in de laatste warme nacht van juli 1914, staat plots de dood voor de deur. De veldwachter belt aan met een mobilisatiebevel. In zijn biografie van de kunstenaar beschrijft Eric Min de ontzetting van de man: hoe hij woedend zijn bottines poetst en het uniform aantrekt dat hij uit de grond van zijn hart verfoeit. Met een van de vele treinen vol soldaten en kanonnen die in die dagen richting Ardennen vertrekken, reist een van de belangrijkste schilders van onze twintigste-eeuwse kunst naar het slagveld, vol afschuw voor het lot dat hem treft. Rik Wouters begrijpt niets van deze oorlog, en hij zal niet de enige geweest zijn.


Deserteur

In de brieven die hij in de eerste dagen van augustus naar huis krabbelt, heeft Wouters het over de chaos die hij in de buurt van Luik aantreft. ‘We zijn nu in de loopgraven. De generaal heeft ons zopas laten weten dat er groot gevaar dreigt en dat we moedig en rustig moeten zijn. Ik hoop dat ik het kan. (...) Vlak voor onze linies is een huizenblok met dynamiet opgeblazen om vrij baan te hebben; de mensen vluchten naar de stad.’ En hij besluit zijn brief aan Nel met een vreemde raad: ‘Niet in paniek raken van deze brief; ’t zijn de omstandigheden.’

In de nacht van 5 op 6 augustus wordt het menens. Wouters behoort tot de onfortuinlijke soldaten die met niets meer dan geweren de zwaar bewapende Duitsers moeten tegenhouden in Fléron. De slachting is afschuwelijk, ook in de Duitse gelederen. In de verwarring vlucht Wouters weg. Na omzwervingen via Visé en Maastricht belandt hij uiteindelijk in Brussel. Strikt genomen is hij op dat moment een deserteur.

De kunstenaar, die in zijn werk altijd de schoonheid van het leven gevierd heeft, walgt van de oorlog. Vrienden die hem in die dagen ontmoeten, zouden hem later beschrijven als ‘een wrak, een vat vol bitterheid’. Hulp moet hij van niemand verwachten: iedereen geeft hem de raad terug te keren naar zijn regiment. Dat doet hij uiteindelijk ook: in Jupille voegt hij zich weer bij zijn wapenbroeders. In de algemene verwarring is zijn kortstondige desertie niet eens opgemerkt.

En het ergste lijkt voorlopig achter de rug. Het Belgische leger vlucht voor de overmacht. Al een dag na zijn terugkeer mag Wouters de hel rond Luik verlaten en trekt hij naar Lier, waar hij in een ziekenboeg wordt verzorgd. Zoals zovelen lijdt hij aan shellshock en zijn voeten zijn gewond en ontstoken door het lange marcheren. In Lier beleeft hij enkele gelukkige dagen, want Nel komt hem bezoeken en de schilder Isidore Opsomer ontfermt zich over zijn gehavende collega. Wouters begint zelfs weer te werken en maakt een aquarel over zijn vreselijke ervaringen in Luik.


Spitten

Na een deugddoende week in Lier wordt Wouters ingezet bij de verdediging van Antwerpen. Hij wordt ondergebracht in het fort van Haasdonk, waar hij op 24 augustus arriveert. Hij moet er aan de loopgraven werken, terwijl Nel in Antwerpen bij vrienden is ingetrokken. Maar de situatie verslechtert snel en Nel beslist samen met haar vrienden naar Nederland te vluchten. Rik blijft, zwaar tegen zijn zin, op post.

Op 28 september schrijft hij een brief aan zijn vrouw. ‘Spitten, spitten en nog eens spitten is het refrein, en om de vier dagen wacht lopen. Af en toe horen we kanonschoten, wanneer er bij Dendermonde of nog verderop wordt gevochten.’ Hij herinnert Nel aan de mooie dagen van vroeger: ‘Je stuurde mij veel kusjes in een hoekske – daar denk ik vaak aan en ik stuur er nog meer terug. Ik kus je in al de hoekskes van je mooie kleine lichaam.’

Maar Rik mag spitten zoveel hij wil, tegen de Duitse oorlogsmachine is geen kruid gewassen. Op 10 oktober valt Antwerpen en Wouters bevindt zich tussen de 40.000 soldaten die de benen nemen naar Nederland. Hij wordt er geïnterneerd in Amersfoort en later in Zeist. Even lijkt het alsof de nachtmerrie voorbij is, maar de gezondheid van de krijgsgevangen schilder-soldaat – die al jaren over hoofdpijn klaagt – verslechtert snel. In het militair hospitaal van Utrecht wordt de oorzaak ontdekt: Wouters heeft kaakkanker. Hij wordt geopereerd, zijn kaak en gehemelte worden verwijderd, wat hem gruwelijk verminkt. In 1916 sterft hij in Amsterdam, 33 jaar oud. Hij mag nog net het geluk proeven dat het Stedelijk Museum een grote tentoonstelling aan zijn werk wijdt.

Aan de oorlog is Rik Wouters ontkomen, maar aan een veel te vroege dood ontkomt hij niet.


DS, 13-08-2014 (Jan Van Hove)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden
  #6  
Oud 17th August 2014, 04:08
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,552
Post 16 augustus 1914: Fort Loncin vliegt de lucht in

‘Niemand zal zich overgeven’


Loncin is het enige Luikse fort dat zich niet aan de Duitsers overgeeft. Honderd jaar later blijkt dat er veel minder doden onder het puin liggen dan de vaderlandse mythe wil.



De ravage maakt nog altijd indruk. Loncin is kippenvel, het meest indrukwekkende oorlogsmonument te lande. Het lijkt alsof de tijd is blijven stilstaan. Door de ontploffing is het centraal massief van het fort over zijn hele lengte opengespleten en ingestort. Een veertig ton zware geschutskoepel is als een conservenblikje ondersteboven geland.

15 augustus 1914: om 17.20 uur boort zich een manshoge 420mm-granaat door het metersdikke beton en doet een magazijn met twaalf ton kruit ontvlammen. ‘Dikke Bertha’ schiet niet zo vaak raak, maar het 25ste schot is een voltreffer. De luchtverplaatsing tilt het hele gewelf omhoog. Soldaten worden levend verbrand, hun longen ontploffen, ze worden verpletterd onder tonnen wegende betonblokken.

Acht dagen lang heeft het granaten gehageld op het fort, de laatste uren tot 27 per uur. ‘Nu de andere forten gevallen zijn, komen ze uit alle richtingen tegelijk’, schrijft commandant Victor *Naessens in zijn verslag van de val van Loncin. ‘Het gehuil van de inkomende obussen is verschrikkelijk.’

Bij het begin van de belegering heeft de geboren West-Vlaming zijn garnizoen van meer dan vijfhonderd mannen opgezweept met een heroïsche peptalk: ‘Wij zweren te vechten tot de laatste granaat, de laatste kogel, de laatste man. En niemand zal zich overgeven.’ Maar zo letterlijk zal zelfs hij het niet bedoeld hebben.


Heldenverhaal

Loncin is het enige Luikse fort dat zich nooit aan de Duitsers overgaf. Daar was ook geen tijd voor. ‘Met smart zal Uwe Majesteit vernemen dat het fort gisteren in de lucht gevlogen is en dat het grootste deel van het garnizoen onder de puinhopen is bedolven’, schrijft generaal Leman, de bevelhebber van de vesting Luik als krijgsgevangene naar koning Albert I, nadat hij bewusteloos vanonder het puin van fort Loncin gehaald is. ‘Dat ik bij deze catastrofe niet omgekomen ben, komt omdat mijn escorte me geëvacueerd heeft terwijl ik half verstikt was door het gas. Gaarne had ik mijn leven gegeven, maar sneuvelen was mij niet gegund.’

Na de oorlog werden de gesneuvelden van Loncin gehuldigd met een pompeuze, achttien meter hoge herdenkingszuil, bekroond met bronzen Griekse en Romeinse helden. Opschrift: ‘Aan de helden van Loncin, gestorven voor het vaderland. De puinen van dit fort zijn hun graf.’

Tot vandaag wordt het heldenverhaal op 15 augustus herdacht met een officiële plechtigheid. Het hoogtepunt is een eresaluut met een oud snelvuurkanon om 17.20 uur stipt. Veel volk komt er niet op af. De site ontvangt hooguit 5.000 bezoekers per jaar.


Begraafplaats

Loncin is niet zomaar een monument, het is ook een nationale begraafplaats. Onder het stukgeschoten beton zouden nog altijd 250 doden liggen, meldt een gedenksteen. In 2008 groef de ontmijningsdienst Dovo bij een sanering van de ondergrond 25 lijken van gesneuvelden op. Het was de meest recente vondst van Belgische gesneuvelden van de Grote Oorlog. Ze werden herbegraven in de crypte van het fort naast 43 andere, veelal onbekende doden.

Generaal Gérard Leman schatte meteen na de explosie het aantal doden van Loncin op minstens 350. Twee man op de drie dus. Geschiedschrijvers hebben dat cijfer nadien kritiekloos herkauwd. Ook al waren er geen officiële dodenlijsten. Een gedenkplaat aan de toegang van het fort vermeldt alleen de 532 leden van het garnizoen in augustus 1914, maar op de grote erezuil zijn tegen de gewoonte in helemaal geen namen van gesneuvelden te lezen. Er is alleen een cameo van commandant Naessens te zien.

‘Men was in de naoorlogse chaos niet in staat een officiële lijst van gesneuvelden op te maken’, zegt Fernand Moxhet, de voorzitter van het plaatselijke Front de Sauvegarde. ‘Men had allicht ook dringender zaken te doen. Het dodental is een grove schatting.’

In zijn jongste publicatie spreekt het Front nu plots van 350 slachtoffers, doden én gewonden samen dus. ‘En vermoedelijk liggen er nog zo’n 150 gesneuvelden onder het puin’, schat Moxhet. Onderzoekers zoals de Vlaamse adjudant Willem Segers, die zelf geregeld in Loncin gidst, komen bij een nog veel lager cijfer uit. ‘Van het garnizoen van Loncin kwamen hooguit 144 soldaten om’, besluit hij na tien jaar naarstig uitvlooien van tienduizenden archiefstukken. ‘Vermoedelijk liggen er daar nog altijd 37 van onder het puin.’

Het is toch een klap voor de vaderlandse mythe van de trotse strijders, die zoals de Spartanen weleer in Thermopylae tot de dood bleven vechten tegen een verpletterende overmacht. Driekwart van het garnizoen van Loncin heeft Dikke Bertha overleefd, zo blijkt. Al maakt dat de verschrikking van de explosie er uiteraard niet minder op.


DS, 16-08-2014 (Gilbert Roox)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden
  #7  
Oud 18th August 2014, 21:19
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,552
Post 18 augustus 1914: Vluchtelingen brengen slecht nieuws

Waarheen, waarheen, die menschenstroom?


Kranten berichten karig en met flinke vertraging over het verloop van de oorlog. De officiële versie luidt nog dat de Belgen standhouden. Tot in Brussel, Gent en elders de vluchtelingen uit oostelijk België met pak en zak opduiken. Zij zijn het die het vreselijke nieuws over geweld en verwoesting brengen.



‘Het nieuws loopt als een vuur over de menigte langs de lanen, op de pleinen en de straten, dat meer dan duizend vluchtelingen van de kanten van Aerschot en Thienen aan het Zuidstation toegekomen zijn’. Het is maandagavond, 17 augustus, als de Gentse schrijfster Virginie Loveling dit in haar dagboek noteert. De Luikse forten zijn gevallen – maar dat slechte nieuws is nog niet officieel. Sterker, de ‘geruchten’ daarover worden door de legerstaf en het ministerie van Oorlog geloochend: de Duitschers hebben de forten niet in handen!

Ook de kranten berichten nog over de Slag bij Halen, waar de Duitsers ‘grote verliezen’ hebben geleden – een slag die zes dagen geleden al plaatshad en slechts een symbolische overwinning zou blijken. Maar de vluchtelingen brengen slechter nieuws: de oorlog rukt verder op. Het Belgische leger heeft zich teruggetrokken rondom Tienen, in een poging om het Duitse leger daar tegen te houden.

De burgerbevolking, die doodsbang is, vlucht naar daar waar ze denkt de Duitse troepen voor te kunnen blijven. Zo komt er een heuse exodus vanuit oostelijk Brabant op gang.

In Attenrode-Wever, ten noorden van Tienen, zien de bewoners vandaag rond de middag een beetje meewarig toe hoe ook nu weer vluchtelingen door hun dorp trekken. Als rond twee uur even verderop de gevechten tussen het Belgische en het Duitse leger in volle hevigheid losbarsten, besluiten de inwoners van Wever dat voorbeeld maar te volgen. De schrapnels ontploffen niet eens zo ver weg.

De Belgische infanterie maant de bevolking overigens zelf aan om weg te gaan, want in Kiezegem, dat nog verder van Tienen ligt, hebben ze de molen in brand gestoken en ze zijn hetzelfde van plan met de kerktoren: als de vijand verder oprukt, mogen er geen ‘uitkijkposten’ meer overblijven.

Rond vijf uur in de namiddag is de chaos compleet. De Belgen hebben de Slag bij de Gete verloren en trekken zich verder terug, naar Leuven en Antwerpen. Ook soldaten, onder wie velen verwond, mengen zich nu onder het geharrewar van de vluchtenden. Waar naartoe? Daar waar geen gevaar is, maar waar is dat? ’s Nachts zal de einder in de wijde omgeving donkerrood kleuren, want zeker tien dorpen staan in brand. Tienen is nu in handen van de Duitsers.

Veel burgers brengen de nacht door in open veld. Sommigen hopen de volgende dag naar hun dorp te kunnen terugkeren.

‘Om elf uren werd er aan de pastorij gebeld; het waren zes jongelingen met velos en licht, (hetgeen gevaarlijk was), jongelingen van Wever, die van de Weversche vluchtelingen gezonden waren om te vernemen hoe dat de zaken stonden’, zo meldt de pastoor in zijn oorlogsrelaas. ‘Een oud moederken had ik op de pastorij ingenomen. Ze bleef den ganschen nacht op eenen stoel nevens het bed zitten, en ’s anderendaags vertelde ze, dat ze zoo beter had kunnen bidden.’

Anderen rijden in één ruk met paard en kar door tot Brussel of Aalst, waar ze hun intrek nemen bij familie. Velen ook reizen het Belgische leger achterna, richting Antwerpen, waar scholen en andere gebouwen worden vrijgemaakt om gevluchte gezinnen onderdak te verschaffen. Later zal er een exodus van hieruit naar Nederland op gang komen. Nu al zijn er zowat 6.000 Belgen uit Luik en omgeving de grens overgestoken.


Solidariteit

In Boom zullen vanaf nu tot eind augustus liefst 10.000 vluchtelingen op doorreis worden opgevangen.

In Klein-Willebroek noteert pastoor Janssens later in zijn oorlogsverslag dat er in de twee maanden die volgen, zeker 30 jonge kinderen van vluchtelingen in zijn parochie worden begraven.

Ook in Gent komen ze toe, meldt Virginie Loveling op 18 augustus: ‘Ze zijn hier! Jammerlijke benden, velen in hun werkkleederen, zooals ze op bevel van hooger hand weg liepen: vrouwen met gekleurde doeken op het hoofd; schuwe blikken, ingedrongen gestalten; handen, die pakjes dragen; valiezen bij hen, wier kledij wat welstand aanduidt. Een vrouw houdt een onderweg gestorven kindje in den arm... Waarheen, waarheen die menschenstroom in al zijn ellende?’

Er ontstaat in Gent, zoals overal elders, meteen veel solidariteit met de arme stumpers die alles hebben moeten achterlaten. Kloosters worden opengesteld, een bakker deelt brood en koeken uit, een priester duwt de mannen een sigaar in de handen. Veel Gentenaren nemen vluchtelingen in huis. Eugeen Waterschoot ziet ook in Turnhout veel ‘ongelukkigen’ aankomen. ‘De akelige bijzonderheden die zij over de Duitse gruwelen meedelen, doen in onze stad de ontsteltenis ten top stijgen. Talrijke personen verlaten ook Turnhout, velen gaan een veiliger oord zoeken in Antwerpen.’

De paniek is compleet.


DS, 18-089-2014 (Veerle Beel)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden
Antwoord


Posting Regels

Smilies zijn Aan
[IMG] code is Aan
HTML code is Uit

Forumsprong


Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 12:51.


Powered by: vBulletin Version 3.8.14 by DRC
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.