![]() |
|
#1
|
||||
|
||||
![]()
Een oorlogsplan waar niemand in gelooft
Op 4 augustus treedt het beruchte Schlieffenplan in werking. Duitsland heeft jaren eerder berekend dat het de Franse vijand in zes weken zal vermorzelen. Wanneer het Duitse leger Luxemburg binnenrijdt en België binnenvalt, voert het een plan uit dat opgemaakt werd door een Duitse generaal tussen 1891 en 1912. Het Schlieffenplan, zo genoemd naar graaf Alfred von Schlieffen, is in essentie een plan om de Franse troepen te omsingelen en te vernietigen. Het is niet in een-twee-drie tot stand gekomen. Europa debateert al jaren over de gevolgen van een eventuele oorlog. Op de Wereldtentoonstelling in Parijs in 1900 toont de Poolse spoorwegmagnaat Jan Bloch in een ‘installatie’ aan dat de drievuldigheid van prikkeldraad, loopgraaf en mitrailleur ervoor zal zorgen dat grondtroepen elkaar zullen verstikken in een macabere dodendans. Von Schlieffen weet dat. Hij weet ook dat zijn land geen lange oorlog op twee fronten, Rusland en Frankrijk, aan kan. Dus moet een korte oorlog in het zuiden de beslissing forceren. Hij stelt, in navolging van Hannibal, een omsingeling voor. Terwijl de Fransen in hun forten bezig gehouden worden aan de Frans-Duitse grens, moet een ander en groter deel van het leger snel door België en Nederland trekken om, onder Parijs door, dat Franse leger in de rug te belagen. Von Schlieffen heeft berekend dat anderhalf miljoen mannen nodig is. Hij weet hoeveel treinen en wegen die mannen moeten vervoeren. Hij berekent zelfs dat Rusland zes weken nodig zal hebben om zich te organiseren en dat Frankrijk dus in zes weken verslagen moét worden. Maar de graaf heeft er zelf een hard hoofd in. De middelen zijn ontoereikend. De opmars in vijandelijk gebied kan trager gaan dan verwacht (ook al is voorzien dat de Belgen ter afschrikking geterroriseerd moeten worden). Het Belgische spoorwegennet is niet voldoende uitgebreid om al die Duitse soldaten snel te vervoeren. Helmuth von Moltke, die Von Schlieffen in 1906 opvolgt als chef van de generale staf, heeft ook grote twijfels. Hij schrapt de inval in Nederland om daar een aanvoerroute met de zee te behouden. Hij maakt de omsingelende eenheid kleiner om de grenseenheid te versterken. Fout. Maar de essentie blijft behouden en dus marcheren in augustus honderdduizenden soldaten naar de Franse grens, overtuigd dat ze ‘met Kerstmis weer thuis zullen zijn’. ‘Duitsland is een oorlog begonnen die het volgens zijn belangrijkste militaire leiders niet kan winnen’, noteert de historicus Koen Koch 100 jaar later bitter. DS, 04-08-20104 (Peter Vantyghem)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |
#2
|
||||
|
||||
![]()
Een spoor van vernieling in het Land van Herve
Alleen al in de eerste drie oorlogsdagen kosten Duitse oorlogsmisdaden in de Ardennen het leven aan 850 burgers en worden 1.300 niet-militaire gebouwen vernietigd. Théodore Pauchenne kijkt verbaasd op wanneer hij op 4 augustus rond tien uur ’s ochtends Duitse Uhlanen voorbij ziet rijden. De oude inwoner van Thimister, in het Land van Herve, is langs de weg naar Luik cichorei aan het plukken voor zijn konijnen. De grenspost met Duitsland ligt een paar kilometer verder, in Lontzen. Daarachter heeft het machtige tweede leger van generaal Von Bulow verzamelen geblazen. Via het golvend Plateau van Herve wil het afzakken naar de Maas en tegen 12 augustus de fortengordel rond Luik doorbreken. Ondanks de bedrijvigheid rond Aken komt de Duitse inval voor de meeste boeren van de streek als een complete verrassing. Heeft Pauchenne het Duitse bevel niet begrepen? Heeft hij te lang geaarzeld om te helpen een barricade op de weg op te ruimen? Of heeft hij trots geweigerd om de invallers te gehoorzamen? In elk geval wordt de bejaarde man meedogenloos door de Uhlanen vermoord. Hij is het eerste burgerslachtoffer van de oorlog. Kort nadien, rond twee uur in de namiddag, bereikt de veertiende infanteriebrigade het welvarende dorpje Battice, hoog op het plateau. Ze steken prompt het gemeentehuis in brand en plunderen verscheidene huizen en winkels. De pastoor en twee schepenen worden aangehouden, drie andere mannen worden beschuldigd van spionage en gefusilleerd. Iets verder, in Herve, schieten officieren vanuit hun wagen een zeventienjarige jongen dood. Maar hier is er geen tijd om te plunderen. De veertiende brigade moet zo snel mogelijk een doorgang forceren tussen de forten van Fléron en Evegnée en oprukken naar het centrum van Luik. Het opperbevel denkt dat de forten zich snel zullen overgeven nadat Luik is gevallen. Gedecimeerd Het Belgisch verzet blijkt taaier dan voorzien. De mitrailleurs en kanonnen van de fortengordel rond de Vurige Stede richten een ravage aan onder de Duitse troepen. De gedecimeerde veertiende brigade plooit terug op Battice en Herve en reageert haar frustratie af op de burgerbevolking. Dolgedraaide soldaten gooien granaten, fakkels en benzinebommen in de fraaie burgerhuizen van Battice. De broers en zussen Hendrickx worden levend verbrand, net als hun buren, de familie Iserentant, die met geweerschoten terug in hun brandende huis worden gedreven. Tegen de avond is Battice van de kaart geveegd. 33 bewoners zijn vermoord, 147 gebouwen in vlammen opgegaan. De rookpluimen zijn tot in Duitsland zichtbaar. Op 19 september zal de krant Volksfreund van Aken schrijven: ‘Het kleine dorpje Battice werd vernietigd, omdat de burgemeester de commandant van de Duitse troepen had vermoord voor de kerk, nadat hij hem had welkom geheten en zijn stad was gecapituleerd. Op hetzelfde ogenblik openden sluipschutters het vuur op onze troepen in de straten. Een aantal dorpen in de grensstreek heeft hetzelfde lot ondergaan.’ Een leugen, zo zullen een Belgische onderzoekscommissie en het bloedstollende relaas Vers Liège van journalist Gustave Somville uit 1915 overtuigend aantonen. Terreur is deel van de Duitse strategie om een snelle doorgang door België te forceren. Bovendien blijken veel soldaten brutaal en ongedisciplineerd. De dienstplichtigen en lotelingen zijn bang en onvoorbereid voor de strijd. Voor ze de aanval op de forten inzetten, plunderen ze cafés en wijnkelders om zich moed in de drinken. Slachtpartij Twee dagen later betaalt Herve zijn prijs: 38 lijken in de straten, 300 huizen uitgebrand. In Labouxhe, het volgende gehucht op weg naar Luik, worden alle dertig boerderijtjes platgebrand. Meer dan tachtig mannen, vrouwen en kinderen worden verjaagd en afgemaakt in een weide. Maar verhoudingsgewijs is het Soumagne dat in die eerste oorlogsdagen de hoogste prijs betaalt voor de Duitse terreur. Op 5 augustus sleuren teruggedreven Duitse soldaten alle inwoners uit hun huizen en sluiten hen op in de kerk. Een honderdtal mannen wordt gescheiden van vrouwen en kinderen, naar een veld gebracht en gefusilleerd. Met de bajonet maakt het executiepeloton het werk af. Slechts enkelen overleven de slachtpartij door zich dood te houden tussen de bebloede lijken. ‘Omdat jullie broers op ons schieten vanuit het fort van Fléron’, zo verantwoorden de Duitse troepen de executie van burgers. Met de bajonet drijven ze drie- à vierhonderd overlevenden als menselijk schild voor zich uit om Luik binnen te dringen. Verscheidene gijzelaars worden dagenlang op de bruggen over de Maas vastgeketend om te vermijden dat die vanuit de forten zouden worden stukgeschoten. De inwoners van Luik zijn geschokt. Gustave Somville zal een jaar later terugblikken. ‘Men was er nog van overtuigd dat de oorlog op een normale manier gevoerd werd, leger tegen leger.’ DS, 05-08-2014 (Lieven Sioen)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |
#3
|
||||
|
||||
![]()
Luik loopt een oorlog achterop
Toen ze gebouwd werden, vormden ze een oninneembare vesting. Maar in 1914 blijken de forten van Luik al hopeloos verouderd. En de Belgische generaals beseffen dat maar al te goed. De fortengordel rond Luik maakt begin augustus geen schijn van kans tegen de zware Duitse artillerie. Toen generaal Brialmont op het einde van de negentiende eeuw zijn forten rond Luik, Namen en Antwerpen bouwde, waren de forten nochtans up-to-date en boden ze bescherming tegen het zwaarste geschut van die tijd. In 1914 blijken ze al hopeloos voorbijgestreefd. De Belgen lopen een oorlog achter, en de Belgische generaals beseffen dat maar al te goed. Tijdens de Japans-Russische oorlog hadden ze vastgesteld hoe slecht Brialmont-forten uit ongewapend beton bestand waren tegen geschut van meer dan 210 mm. Tijdens de slag om Luik zullen de Duitsers zelfs uitpakken met houwitsers van het dubbele kaliber, zoals de 420 mm van de beruchte Dikke Bertha’s. Eén obus van een Dikke Bertha weegt 800 kilo, een sloophamer tien keer zwaarder dan wat de Luikse forten kunnen verdragen. Gelukkig schieten de monsters weinig nauwkeurig, anders had het fort van Pontisse nooit 43 schoten doorstaan (vergeet ook niet: 30 procent van de obussen in WO I is een blindganger). Het is een taaie mythe dat de Dikke Bertha’s in hun eentje de forten van Luik op de knieën dwongen (er waren er toen overigens maar twee). De 305mm-mortieren van Oostenrijks-Tsjechische makelij hakken er al net zo zwaar in. Ze vuren tien kilometer ver, het geschut van de forten hooguit zeven kilometer. Met andere woorden: onze soldaten zitten in een schietkraam en ze kunnen niet eens terugschieten. Ook het fort van Loncin wordt kapotgeschoten door de ‘forten*kraker’. Maar de explosie van het fort van Chaudfontaine wordt veroorzaakt door een 210 mm-granaat. Die doen het gros van het sloopwerk in Luik. De Duitse exemplaren hebben dankzij dynamiet de dubbele inslagsnelheid van wat architect Brialmont 25 jaar voordien voorzag. Beleving Hoe zouden onze piotten zich honderd jaar geleden gevoeld hebben in de Luikse forten toen die platgewalst werden door kanonnenvuur? De toeristische diensten doen vandaag hun best om het ons te laten ‘beleven’. In het fort van Lantin, het best bewaarde van de twaalf, hebben ze in dit herdenkingsjaar acteurs ingehuurd om de van de schroothoop geredde geschutskoepels te bedienen. Een klasje veertienjarigen vindt het vertoon vooral ‘suf’. Een klank- en lichtspel in de kopbunker moet de claustrofobische realiteit van de slag om Luik voelbaar maken. Met hun wargames op de computer zijn ze wel meer gewend. De stemming slaat om op het kerkhof bij het kleine fort van Chaudfontaine, tegenwoordig een hip avonturenpark. ‘Hier rusten 70 soldaten en één burger’, meldt een bordje tussen de soldatenzerkjes. ‘De meesten zijn levend verbrand op 13 augustus 1914 toen een Duitse granaat het munitiedepot trof en zo het hele fort deed exploderen.’ De giechelende pubers vallen stil. ‘Levend verbrand’, dat zijn woorden die indruk maken. Dat is wellicht geen optie in hun games. De geschiedenisboeken vertellen een horrorverhaal. Aan de explosie in het fort van Chaudfontaine is een bombardement van vier uur voorafgegaan. Wolken verpulverd beton vullen de gangen van het fort en dreigen het garnizoen te doen stikken. De kanonniers zien geen hand voor ogen en moeten, bij gebrek aan gasmaskers, ademen door natgemaakte vodden voor hun mond. Wanneer een Duitse granaat het voorpantser van een geschutskoepel treft, ontstaat een steekvlam die door een luchtgat naar binnen slaat en in een kettingreactie duizenden granaten doet ontploffen. Het vuurwerk duurt ruim een halfuur. Leven in de hel Tot het bittere einde hebben overigens maar weinig Luikse forten gevochten. Hoe zinvol is dat ook als de meeste van je geschutskoepels stuk zijn? De Brialmont-forten blijken trouwens niet goed ontworpen voor een langdurige belegering. Wc’s, douches en keuken zijn onbereikbaar tijdens de beschieting. Gevolg: de stank van uitwerpselen in de catacomben is al gauw niet meer te harden. Ventilatie is er alleen in de geschuts*torens en dan nog handbediend. De verstikkende dampen van explosies en zwart buskruit maken het leven in de forten tot een hel. Maar het allerergste is allicht het gevoel van de rest van de wereld afgesneden te zijn. Op 6 augustus al zijn de Duitsers er met wat geluk in geslaagd het centrum van Luik te veroveren. Ze bezetten ook het militaire hoofdkwartier. Vanaf dat moment zijn de forten niet meer telefonisch verbonden. Het is het begin van het einde. Omdat ook de Belgische infanteristen zich teruggetrokken hebben, wordt de omsingeling steeds benauwender. Patrouilles kunnen niet meer uitrukken, de uitkijkposten in kerktorens, op de bokken van mijnschachten en op terrils worden de een na de ander door de Duitsers uitgeschakeld. En zonder die ogen op afstand lijken de forten met blindheid geslagen prehistorische monsters. Het is alleen maar wachten op het genadeschot. DS, 06-08-2014 (Gilbert Roox)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |
#4
|
||||
|
||||
![]()
Een vodje papier kan volstaan
Marc Reynebeau De Duitse agressie tegen België geeft de Britten een goede reden om zich niet afzijdig te houden in de Eerste Wereldoorlog. Voor hen staat dan al veel meer op het spel dan het lot van ‘brave little Belgium’. De Duitse agressie tegen België mag dan de reden zijn waarom Groot-Brittannië in 1914 mee in de oorlog stapt en op 7 augustus zijn leger naar het Europese vasteland stuurt, België is niet de eerste bestemming. Het gros van de British Expeditionary Force (BEF) zoekt immers aansluiting bij het Franse leger, om dan via Frans grondgebied het Belgische leger te hulp te komen. De Belgen kunnen wel verrassend meer weerstand bieden dan verwacht tegen de Duitse invasie die begon in de ochtend van 4 augustus, iedereen beseft ook dat ze niet opgewassen zijn tegen de Duitse overmacht. Diplomatie Groot is dat Britse expeditieleger niet, vandaar dat het er niet op uit is om in zijn eentje te opereren, maar samen met de Fransen tegen de Duitse invallers in België zal oprukken. En lag een Britse landing via de haven van Antwerpen wel feitelijk voor de hand, diplomatiek is dat veel minder het geval, omdat daarvoor een passage via de Westerschelde nodig is, en die behoort tot het neutrale Nederland. En dat is niet zonder belang omdat de Britse intrede in de Eerste Wereldoorlog, met het uitsturen van de BEF, net haar reden vindt in de Duitse schending van de Belgische neutraliteit. Zo wilde het Verdrag van Londen het sinds 1839: het nieuwe België had zich verplicht tot internationale neutraliteit, en de grootmachten van de tijd stonden daarvoor garant. Maar verdragen zijn slechts waard wat de achterliggende machtsverhoudingen waard zijn. Zou België dan voor Londen begin augustus 1914 een oorlog waard zijn, als mede*garant van de geschonden neutraliteit? Officieel wel, toch in de verantwoording van de Britse oorlogsverklaring aan Duitsland, als reactie op het Duitse ultimatum aan België en de daarop volgende invasie. Tot grote teleurstelling van bijvoorbeeld de Duitse kanselier Theobald von Bethmann-Hollweg, die nog diezelfde 4de augustus dat verdrag uit 1839 ‘een vodje papier’ noemt en hoopt dat de Britten toch neutraal zouden blijven in het conflict dat onder andere Duitsland en Oostenrijk-Hongarije al op voet van oorlog had gebracht met Frankrijk en Rusland. Zeker, de Engelsen hadden zich al internationaal verbonden met die twee laatste landen, al maakte hen dat nog niet automatisch tot militaire bondgenoten. In de juli-crisis die voorafgaat aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, kiest Londen al voor een afwachtende en zelfs afzijdige houding, waaruit Berlijn graag wil begrijpen dat de Britten een continentale crisis het liefst aan de continentale grootmachten willen overlaten. Eer en moraal Nog op 31 juli, vier dagen voor de oorlogsverklaring aan Duitsland, schrijft de Britse minister van Buitenlandse Zaken Sir Edward Grey zijn ambassadeur in Parijs dat het nog niet zeker is welke houding Londen zal aannemen bij een algemeen verwachte Duitse agressie tegen België. Zo twijfelen de Britten eraan of het wel redelijk is dat zij als enigen de garanties tegenover België moeten respecteren, als anderen, de Duitsers in de eerste plaats, er feestelijk hun voeten aan vegen. Maar de ophanden zijnde oorlog zou hoe dan ook om veel meer gaan dan alleen de Belgische neutraliteit. Dat blijkt ook uit de manier hoe de Britse regering haar intrede in de oorlog tegenover het publiek verantwoordt. Dat doet ze in bijna ideologische termen van eer, beschaving en moraal, niet omdat het verdragsrechtelijk moet. Het Belgische geval komt dus van pas, haast als een voorwendsel, want alleen door aan de oorlog deel te nemen kunnen de Britten hun hogere belangen vrijwaren. Daarvoor mag geen enkel ander land te machtig worden. Zowel een Frans-Russische als een Duitse militaire overwinning zou de machtbalans op het Europese continent verstoren en de koloniale belangen van het Empire bedreigen. Op 7 augustus steken de eerste eenheden van het BEF het Kanaal over. Vier divisies, samen nog geen 100.000 soldaten, zullen het met de Fransen in België tegen de Duitsers opnemen. Twee weken later volgt het eerste treffen, bij Bergen. Uiteindelijk zullen tijdens de oorlog ruim 5 miljoen soldaten in de BEF dienen. DS, 07-08-2014 (Marc Reynebeau)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |
#5
|
||||
|
||||
![]()
In de drukte viel de adelaar aan stukken
Honderden Duitse bewoners zijn uit Antwerpen vertrokken, op bevel van de krijgsgouverneur. Een Duitser heeft zich daarbij van het leven beroofd. Ondertussen is beslist dat een tachtigtal betrouwbare Duitse families mag blijven. De angst voor spionage neemt toe. In het Nachtegalenpark heeft de Antwerpse burgerwacht een groep Duitsers en Oostenrijkers aangetroffen die zich daar verscholen. In Zurenborg is een honderdtal Duitsers onder grote belangstelling door de politie uit hun huizen gezet. Een Duitser heeft zichzelf door het hoofd geschoten toen hij te horen kreeg dat hij het land moest verlaten. Al op 4 augustus heeft de Antwerpse krijgsgouverneur Dufour bevolen dat alle Duitse en Oostenrijks-Hongaarse onderdanen de stad dienden te verlaten voor 6 augustus middernacht. Vele honderden zijn per spoor of per schip vertrokken, de meesten onder hen naar het neutrale Nederland. Antwerpen is een van de vestingsteden die de vijand moeten tegenhouden. Die kan zich dan maar beter niet binnen de muren bevinden. In de joodse wijk heerst de grootste verwarring, omdat veel Antwerpse joden uit Duitsland of Oostenrijk-Hongarije komen. Zij voelen zich het slachtoffer van een oorlog die niet de hunne is. Extra pijnlijk is dat de Russische joden mogen blijven. A la frontière! De nervositeit nam eerder al toe toen Antwerpse Duitsers in het Duitse leger gemobiliseerd werden. Een groep dronken gemobiliseerden trok op 2 augustus strijdliederen zingend door de stad. Het kwam tot een botsing met de politie. Op 4 augustus hebben zich rellen voorgedaan in de handelsbeurs. Het nieuws van de inval raakte daar om 15 uur bekend. Onder het roepen van ‘à la frontière!’ werden Duitse kooplieden er met harde hand verdreven. Diezelfde dag is er een toeloop in het centrum ontstaan, waarbij verontwaardigde burgers de Brabançonne en andere vaderlandslievende liederen ten gehore gaven bij het Koninklijk Paleis en de Banque de France op de Meir. Ze hadden zich met Belgische, Franse en Britse vlaggen getooid. Boegeroep Tegen zes uur ’s avonds zag de Meir zwart van het volk. De meute stortte zich onder boegeroep en oorverdovend gefluit op gebouwen die bekend staan voor de grote Duitse aanwezigheid in de stad. Het warenhuis Tietz moest zijn vlaggenstok, getooid met een rijksadelaar, neerhalen. In de drukte viel de adelaar aan stukken. Die werden als trofee door de straten meegedragen. Bij Hotel Weber op de De Keyserlei bleef de schade beperkt, omdat de eigenaar zijn gevel met Belgische vlaggen had getooid. Een cafébaas op de Kunstlei, die de Duitse vlag weigerde in te trekken, zag zijn hele herberg aan diggelen geslagen. Om 19 uur heeft de politie de *betoging ontbonden, maar die nacht is het opnieuw tot rellen gekomen. Overal zijn Duitse horecazaken aangevallen. Togen, buffetten en piano’s werden de straat opgesleept en geheel versplinterd. De volgende ochtend heeft de bevolking die cafés leeggeplunderd. Hongerrel Een Duitse slager in de Lange Dijkstraat wekte bijzondere toorn bij de massa, omdat hij het gewaagd had de vleesprijzen op te trekken. Wat als een politieke protestmars begon, is dus in plunderingen en hongerrellen geëindigd. In De Nieuwe Gazet staat op 6 augustus te lezen: ‘Al het schuim van de bevolking is naar boven gekomen, en voert het gestolene, met gansche armvollen, om niet te zeggen met stootwagens, weg. Dat de herbergen en winkels aan de Duitschers toebehooren, is maar een voorwendsel meer.’ Zulke rellen hebben zich overal in het land voorgedaan, maar nergens zo erg als in Antwerpen, waar zich een grote Duitse kolonie heeft gevestigd. Velen wonen al heel lang in de stad. Op 6 augustus keurt de krijgsgouverneur een lijst goed van ruim tachtig betrouwbare Duitse families die toch in Antwerpen mogen blijven. Een dag later beslist hij dat de uitzonderingsmaatregel ook geldt voor families die een zoon in het Belgisch leger hebben. De Antwerpse politieagent Rousseau krijgt van de gevangenis*directeur van Antwerpen te horen dat hij moet stoppen met het aanhouden van Belgische echtgenotes van Duitsers, en weet het ook niet meer: ‘Eerst wit, dan zwart! Wat is het nu?’ Fotografie Uit Oudenaarde wordt de Duitse fotograaf Joseph Rammlinger samen met zijn vrouw en twaalf kinderen verdreven. Hij woonde er al zestien jaar en heeft ‘heel Oudenaarde’ geportretteerd. Zijn inboedel wordt op straat gegooid. Fotografie wordt nu gezien als een mogelijk middel tot spionage. De woede slaat om in angst. Diverse overheden hebben laten aanplakken dat spionage streng zal worden bestraft. Onder meer in Brussel krijgt de politie honderden anonieme meldingen over vermeende spionnen. Velen daarvan blijken na onderzoek onterecht. Het zijn de meest intense geweldplegingen en verdachtmakingen tegen vreemdelingen sinds België bestaat. DS, 08-08-2014 (Veerle Beel)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |
#6
|
||||
|
||||
![]()
Een streekproduct met een oorlogsverleden
In augustus 1914 drinken ze op de Parijse terrasjes geen café viennois meer, maar Luikse koffie. Als hommage aan het heldhaftige verzet van de Belgen tegen de oprukkende Duitsers. Oorlog of geen oorlog, de kassa moet rinkelen. Maar met de vijand doe je beter geen zaken. Dat vinden alvast sommige Parijse caféhouders, die in augustus 1914 café viennois, de Weense koffiespecialiteit met slagroom, omdopen tot café liégeois. Met Luikse in plaats van Weense koffie op hun kaart slaan ze twee vliegen in een klap: ze ‘straffen’ de hoofdstad van Oostenrijk-Hongarije, de bondgenoot van agressor Duitsland, en ze belonen een bevriende stad in een weerloos buurland dat voorlopig dapper weerstand biedt tegen de invallers die het op la grande nation gemunt hebben. In de zomer van 1914 zijn alle bij de oorlog betrokken partijen er razendsnel bij om heldhaftigheid in de verf te zetten. In Groot-Brittannië wordt brave little Belgium als voorbeeld opgevoerd, in Frankrijk wordt vooral Luik onder de aandacht gebracht. Het Belgische verzet bij de forten rond de stad maakt indruk. Het Duitse leger wordt onverwacht vertraagd in zijn opmars en zo krijgt Frankrijk meer tijd om zich voor te bereiden. De Fransen eren dat wapenfeit niet alleen symbolisch met de naam van een toetje. Ook de officiële propaganda doet zijn werk. Zo zal het Parijse metrostation ‘Berlin’ op 1 december 1914 heropenen onder de naam ‘Liège’, en zullen de inwoners van de rue de Berlin op een ochtend wakker worden in de rue de Liège. (Uit de toon valt die herbenoeming niet: de wijk op de grens van het achtste en het negende arrondissement heet al lang het quartier de l’Europe en alle straten in de buurt zijn vernoemd naar Europese steden.) Erelegioen De Franse overheid doet er nog een schep bovenop. In het Journal officiel, het Franse staatsblad, is zopas een besluit van 7 augustus 1914 verschenen: de stad Luik wordt ridder in het Légion d’Honneur. Daarmee gaat de hoogste Franse onderscheiding voor het eerst naar een buitenlandse stad. President Raymond Poincaré motiveert de beslissing kort maar gewichtig: ‘De stad Luik, de eerste die een confrontatie met de Duitse troepen moest ondergaan, is erin geslaagd, in een strijd die even ongelijk als heroïsch was, het leger van de aanvaller te doen mislukken in zijn opzet. Dit schitterende wapenfeit is voor België en voor de stad Luik in het bijzonder een onvergankelijke eretitel.’ Op een Franse prentbriefkaart wordt de ‘onvergankelijke ere*titel’ pathetisch allegorisch verbeeld, maar ze toont meteen ook de pikorde: Frankrijk, een grote, kloeke, gehelmde vrouw met Frans wapenschild, decoreert een kleinere frêle dame die met haar schild België uitbeeldt. De accolade van de Fransen zal de Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig wellicht niet verbazen. Hij is enkele dagen geleden met een van de laatste internationale treinen uit Oostende naar de heimat vertrokken. Zijn vakantie aan de Belgische kust is abrupt afgebroken. Hij rolt de oorlogssfeer binnen. Op 11 augustus publiceert hij in de marge van de actualiteit in de Weense krant Neue Freie *Presse zijn impressies van de industriestad Luik: ‘Alles tendiert hier nach Paris.’ Echt Luiks Of ze dezer dagen in Luik zelf veel van het eerbetoon uit het bevriende Parijs te horen krijgen, is maar zeer de vraag. Dat de Luikenaars er zo populair zijn, van het presidentiële paleis tot op het caféterras, kan de inwoners niet bezighouden. De stad is op 6 augustus door een zeppelin gebombardeerd. Die dag lieten negen burgers het leven. Op 7 augustus is Luik in Duitse handen gevallen. De forten houden het nog maar enkele dagen langer vol. Luik zou nog bijna vijf jaar moeten wachten voor het de hoge Franse onderscheiding werkelijk op de borst geprikt krijgt. Op 24 juli 1919 komt een delegatie onder leiding van president Poincaré en generaal Foch het Légion d’Honneur overhandigen. Het evenement brengt een massa op de been. Ook de café liégeois bereikt pas na de Eerste Wereldoorlog Luik en gaat een eigen leven leiden. Het recept is aangepast, zodat de naam nu veeleer met koffie-ijs geassocieerd wordt dan met sterke Weense koffie met suiker, melk en slagroom. De stad Luik heeft voor de oorlogsherdenking het label véritable café liégeois in het leven geroepen – wat enigszins verwarrend is, want de ‘echte’ café liégeois heeft evenveel met Wenen en à la limite met Parijs te maken als met Luik. DS, 09-08-2014 (Peter Jacobs)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |
#7
|
||||
|
||||
![]()
Van fortenkraker tot kinderspel
Spelen uw kinderen wel eens ‘Dikke Bertha’? Allicht hebben ze geen benul, maar zo herdenken ze een Duits superkanon dat in 1914 de wereld deed beven. ‘Dicke Bertha, zo heet ik. 42 meet ik. Wat ik kan, dat weet ik. Tien kilometer ver schiet ik, steen en ijzer vreet ik, de dikste muren sloop ik, donder en bliksem zaai ik, duizend mannen begraaf ik.’ Zo bezingt een Duitse volksliedje uit 1914 de heldendaden van de ‘fortenkraker’ M-42, een reuzenhouwitser met het nooit geziene kaliber van 420mm, gebouwd door Krupp in Essen, toentertijd de grootste wapenfabriek ter wereld. Zijn koosnaam dankt het monster aan erfgename Bertha Krupp, ook al woog die zeker geen 43 ton. In de jaren voor de oorlog heeft de Duitse staalboer in het grootste geheim gewerkt aan een superkanon dat zelfs Franse versterkingen met drie meter gewapend beton en geschutskoepels van roestvrij staal kan slopen. In augustus 1914 zijn er nog maar twee stuks van de M-42 klaar en die zijn nog niet eens ingeschoten. Omdat de vesting Luik onverwacht veel weerstand biedt, krijgt die de primeur. Manshoge obussen van 800 kilo hagelen neer op het fort van Loncin, dat na een voltreffer in de lucht vliegt. Duitse postkaarten laten een bijna apocalyptische verwoesting zien: een maanlandschap van verpulverd beton en als glas versplinterde geschutskoepels. Eén dag later geeft de hele vesting Luik zich over. Wonderwapen Voor Dikke Bertha is het maar het begin van de triomfmars. Binnen een paar weken gaan ook de vestingen van Namen, Maubeuge en Antwerpen voor de bijl. Alleen Antwerpen al krijgt 590 reuzenobussen te slikken. De Duitse propaganda wordt wild en spreekt van een Wunderwaffe. Dikke Bertha wordt het beroemdste kanon uit de geschiedenis. Macht door massa: niets lijkt de vernietigingskracht van de Germaanse grote kalibers te kunnen weerstaan. Toch zullen de Dikke Bertha’s al verrassend snel uit de tijd raken. Ze walsen nog de Russische vestingen van de Donau plat, maar de forten van Verdun krijgen ze in 1916 niet klein. Anders dan de oudbakken Belgische versterkingen zijn die gemaakt van gewapend beton en heel diep ingegraven. Het blijkt het laatste gevecht van Dikke Bertha. De rest van de oorlog blijven de fortenbrekers bij gebrek aan nog kapot te schieten vestingsteden technisch werkloos. Alles samen bouwt Krupp twaalf Dikke Bertha’s, die na de Duitse nederlaag allemaal ontmanteld en omgesmolten worden. In musea zal u hooguit een miniatuurversie van het monster vinden. Eén exemplaar zou als oorlogstrofee verhuisd zijn naar de Verenigde Staten – waar ze dol zijn op bigger than big – een tijdje de kermissen gedaan hebben en uiteindelijk op zijn beurt verschroot zijn. En nog een andere, een samenraapsel van reserveonderdelen eigenlijk, zou onder de schuilnaam Grosse Gilda zowaar nog even dienstgedaan hebben in de Tweede Wereldoorlog. De veterane zou in mei 1940 nog enkele schoten lossen op de Maginotlinie, maar dat was meer spel. In het nieuwe tijdperk van de bewegingsoorlog maken tanks en vliegtuigen het verschil. Het gaat niet meer over forten en geschut, zoals het sinds de middeleeuwen altijd al het geval geweest is. Toch spelen Vlaamse kinderen in de jeugdbeweging honderd jaar later nog altijd het spelletje ‘Dikke Bertha’, een variant op ‘pakkertje’, waarbij je overlopende vriendjes omhoog moet tillen. Zo leeft het Duitse wonderwapen van weleer nog onvermoed voort in ons collectieve geheugen. Zware Gustaaf Deels is dat te wijten aan een misverstand: we gooien alle Duitse monster*geschut op één hoopje. Zo noemden de Fransen de langeafstandskanonnen die in 1918 Parijs vanop 120 kilometer onder vuur nemen, eveneens Dikke Bertha. Ook al zien ze er met hun 36 meter lange loop helemaal anders uit dan de gestuikte fortenbedwingster van Luik. En ze schieten ook veel lichtere granaten af. Het meest indrukwekkende Duitse monsterkanon blijft intussen Schwerer Gustav, een stuk 800 mm-geschut uit de Tweede Wereldoorlog, dat werd ingezet bij de belegering van Sevastopol op de Krim tijdens Operatie Barbarossa. Hij weegt zomaar even 1.350 ton en verplaatst zich om die reden uitsluitend via het spoor. Schwerer Gustav kan granaten van zeven ton (!) afvuren over een afstand van 47 kilometer. Een zwaarder kanon is nooit meer gemaakt. Zo komt het toch nog goed met de oorlogslogica: zoals in de steentijd heeft de man nog steeds de grootste. DS, 11-08-2014( Gilbert Roox)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |