![]() |
|
#1
|
|||
|
|||
commentaar op de tekst, 3 BASO a
groepsleden: Ellen Van Dael, Dieter Van Dingenen, Tim Van Deun, Julie Van Hoof
verslaggever: Julie moderator: Dieter 1. De auteur beweert dat ‘jong zijn’ gelijk is aan ‘onkwetsbaar zijn’. Wat betekent dit volgens jullie? Is dit ook zo? We denken dat het ‘onkwetsbaar zijn’ zich op verschillende vlakken afspeelt. Zo kan men onkwetsbaarheid zien als niet vatbaar voor ziektes, als mentaal niet raakbaar,… Kwetsbaarheid speelt zich zowel op het fysisch als het psychisch vlak af. We vinden dat ‘onkwetsbaar’ een té groot woord is als definitie van het jong zijn. Het is beter dat men ‘jong zijn’ gelijkstelt aan ‘minder kwetsbaar’. Als jongere kan je immers ook kwetsbaar zijn. Enkele voorbeelden: - Je kan als jongere dan wel minder vatbaar zijn voor ziektes, de kans op een weekendongeval neem wel toe. - Je krijgt als jonge mens ook te maken met verdriet, bijvoorbeeld bij een liefdesbreuk of bij de dood van een naaste. - Idem met tegenslagen, bijvoorbeeld bij de zoektocht naar een toffe, geschikte en goede job. 2. De beleidsmakers kijken naar de chronologische leeftijd bij het uitvaardigen van initiatieven. Op welke manier gaan de ouderen zelf met hun leeftijd om? We denken dat onze oudere medemens door de verschillende initiatieven vlugger gaat beseffen dat hij of zij ‘oud’ geworden is. Men krijgt dan immers brieven, flyers e.d. in de bus met de mededeling dat men elke maandag kan gaan turnen of computerles kan gaan volgen met leeftijdsgenoten, dat men korting krijgt op het openbaar vervoer of dat het openbaar vervoer volledig gratis is voor senioren,… Er zijn heel wat initiatieven opgericht voor onze ouderen. Maar dat wil niet zeggen dat elke oudere hierop ingaat, hieraan meedoet Sommige mensen willen gewoon rustig oud worden en trekken zich niets van het ‘oud zijn’ aan. Zij willen niet krampachtig jong blijven en aanvaarden gewoon hun ouderdom en de eindigheid van hun leven. Er waren duidelijke verschillen te vinden bij de (groot)ouders in onze groep. Bij de ene houden de grootouders zich fit en jong door deel te nemen aan de verschillende initiatieven en door te profiteren van de verschillende ‘voordelen voor senioren’. Bij de andere willen de grootouders liever alleen thuis blijven en daar hun ‘dagen slijten’. Ze willen niet meer actief bezig zijn (met leeftijdsgenoten) en maken zich niet druk om een rimpeltje meer of minder of om de toenemende vergeetachtigheid. Kortom, we mogen niet elke oudere mens over dezelfde kam scheren (net zo min als we dit met andere groepen mensen of organismen mogen doen). Elk ‘oudje’ is immers uniek. 3.De auteur houdt een pleidooi voor zingeving die sterker wordt met de toenemende leeftijd. Is dit zo? Het is volgens ons zo dat een oudere persoon meer levenswijsheid, meer levenservaring, heeft dan een jongere persoon. En het is ook zo dat de oudere persoon meer tijd heeft om zin te geven aan zijn/haar leven of om hierover na te denken. Jonge mensen moeten immers mee in de huidige snelle, chaotische en veeleisende maatschappij; ze moeten nog mee springen op de trein, willen ze ergens geraken. Een oudere persoon hoeft dit niet meer: hij of zij mag uitrusten en bekomen van de ‘snelle rit’. Het is, volgens ons, echter niet zo dat een jonge mens helemaal geen zin kan geven aan zijn leven. Hij of zij kan dit wel, maar dan in beperkte mate. Jonge mensen hebben nog veel (onrealistische) dromen en hebben bepaalde, vaak onduidelijke en veranderende, visies over het leven. Naarmate men ouder wordt beseft men dat men zijn dromen en visies moet bijschaven omwille van het niet-realiseerbare en het niet-realistische karakter ervan. Wij zijn overtuigd van de uitdrukking ‘wijsheid komt met de jaren’. 4. Waar zit de eindigheid in het gedicht? We vinden dat er zowel eindigheid als oneindigheid in het gedicht. Eindigheid vinden we terug in volgende woorden “de trein die stopt in het station”, “de zon die wegzinkt in zee”, “een vervoegd werkwoord” , “een opgelost vraagstuk” en "verliefdheid die over gaat". De oneindigheid vinden we terug in volgende woorden “er blijf overschot” en “de overtocht zonder overkant”. Deze laatste woordengroep doet ons denken aan het leven na de dood. We moeten een overtocht maken van het leven naar geen leven, naar de dood. Maar is er wel een overkant? Is de dood het einde of de overkant? De oneindigheid vinden we ook terug als we kijken naar het feit dat een trein wel stopt, maar daarna gewoon verder rijdt; dat de zon wel ondergaat, maar dat ze de volgende dag terug opkomt; dat verliefdheid wel overgaat, maar dat ze ook weer terug kan komen,... |
#2
|
||||
|
||||
langer jong en eerder oud - reactie
groepsleden: Tina Appelen, Davina Barbarien, Jetske De belder, Hans Cornelissen.
verslaggever: Tina moderator: Hans 1. De auteur beweert dat ‘jong zijn’ gelijk is aan ‘onkwetsbaar zijn’. Wat betekent dit volgens jullie? Is dit ook zo? Wij vinden dat dit niet zo is. Ook jongeren zijn kwetsbaar. Wie kan er niet eens ziek worden? Er zijn ook vele jongeren die sterven of zwaar ziek worden, maar ook tegenslagen in het leven komen zowel voor bij jonge als oude mensen. Bv: overlijdens, verdriet, stukgelopen relatie... We vinden ook dat jongeren misschien juist meer kwetsbaar zijn op mentaal vlak. Vaak missen ze ervaring en relativeringsvermogen wat bij ouderen dan weer meer voor komt. Naarmate de ouderen, "ouder" worden moeten bedrijven hen meer betalen. Hierin ligt voor hen zeker een "kwetsbaarheid". Werkgevers moeten de ouderen meer betalen dus ze willen ze zo vlug mogelijk kwijt raken. 2. De beleidsmakers kijken naar de chronologische leeftijd bij het uitvaardigen van initiatieven. Op welke manier gaan de ouderen zelf met hun leeftijd om? Wij denken dat de ouderen zeer verschillende omgaan met hun leeftijd. Iedereen is immers anders. Sommige blijven een groot deel van hun gewoontes behouden, anderen proberen nieuwe dingen uit. Ze hebben meer tijd om deze nieuwe dingen te proberen (pesioen, kinderen die het huis uit zijn...) Het is zeker niet makkelijk, want ze worden steeds meer afgeschreven door de maatschappij. Dit voelen ze ook, waardoor sommige er onder door gaan (kunnen het gevoel van ouder worden niet aan.) Er zijn ouderen die echt wel passen in het concept van de budgetmakers, omdat ze dit misschien ook zelf willen. Ze willen bezig blijven, laten zien dat ze toch nog mee kunnen. Anderen willen dan weer rustig genieten van hun oude dag. Waarom zou dit het einde van hun leven betekenen? 3.De auteur houdt een pleidooi voor zingeving die sterker wordt met de toenemende leeftijd. Is dit zo? Het is inderdaad zo dat de oudere mensen meer wijsheid en ervaring bezitten dan de jongeren. Naarmate je ouder wordt, heb je meer tijd om echt na te denken over de zin van het leven. Dit kan ook als je jong bent, maar waar er tijd voor maken? Je moet de hele dag werken, voor de kinderen zorgen, een huishouden runnen... Ze leiden een snel en zeer druk leven, deels opgelegd door de maatschappij die dit van hen verwacht. Echter er zijn steeds wel uitzonderingen. Sommige jongeren kunnen veel meer zin geven aan hun leven, dan ouderen. Volgens ons heeft dit ook te maken met de dingen zie ze in hun leven reeds hebben meegemaakt. Het is wel belangrijk dat de jongeren hier toch aandacht aan besteden in hun drukke leven. 4. Waar zit de eindigheid in het gedicht? Gedicht: we mogen niet vroegtijdig afhaken, we moeten blijven volgen. Je moet raken tot aan het einde en het niet vroeger opgeven. --> “de trein die stopt in het station”, “de zon die wegzinkt in zee”, “een vervoegd werkwoord” , “een opgelost vraagstuk” en "verliefdheid die over gaat". “er blijf overschot” en “de overtocht zonder overkant” laat dan weer blijken dat er meer is, het einde is niet het einde, er komt nog iets na. Tekst: het is niet omdat we ouder worden dat het leven ook voorbij is. Er zijn nog zoveel nieuwe dingen die we kunnen ontdekken en meemakken. wij denken dat het vooral belangrijk is dat je dit blijft zien.
__________________
...Life is one big dream, so dream it... |
#3
|
|||
|
|||
Langer jong en eerder oud
Groepsleden: Tinneke Mannaerts, Annelies Pauwels, Marieke Mertens
Moderator: Tinneke Mannaerts Verslaggever: Marieke Mertens 1. De auteur beweert dat ‘jong zijn’ gelijk is aan ‘onkwetsbaar zijn’. Wat betekent dit volgens jullie? Is dit ook zo? In de tekst geeft men aan dat oud zijn gelijk is aan kwetsbaar zijn. Een logische redenering zou dan zijn dat jong zijn gelijk is aan onkwetsbaar zijn. Wij vinden dit niet altijd het geval. Een jongere kan ook kwetsbaar zijn. Waarom zitten er dezer dagen nog zovele in het drugsmilieu of geraken er zoveel jonge meisjes in de prostitutie? Geeft dit niet aan hoe kwetsbaar jongeren zijn? Deze jongeren zijn vaak mentaal labiel en dus heel vatbaar! Onkwetsbaar is dus een groot woord. En het is duidelijk dat qua fysiek de ouderen vaak kwetsbaarder zijn dan de jongeren. Én dan nog kunnen we dit niet veralgemenen. Als besluit stellen we je aan de leeftijd geen stempel van onkwetsbaar of kwetsbaar mag drukken. Dit is voor elke persoon anders en hangt ook vaak of van zijn omgeving (vrienden, ouders, zoon of dochter, …). Een oudere persoon met kinderen die voor hem zorgen is minder kwetsbaar dan iemand zonder kinderen met dezelfde leeftijd. Zo ook bij jongeren. Slechte vrienden zegt men wel eens! Vaak door deze vrienden worden zij zo kwetsbaar! 2. De beleidsmakers kijken naar de chronologische leeftijd bij het uitvaardigen van initiatieven. Op welke manier gaan de ouderen zelf met hun leeftijd om? In onze groep werd al snel de mening gedeeld dat dit kon verschillen van persoon tot persoon. Er zijn ouderen die zich hiermee inzitten en zoveel mogelijk willen bijblijven in de huidige maatschappij. Zij volgen computerlessen, kopen een DVD-speler, doen aan sport, … Op die manier denken ze nog bij de jongere generatie te horen. Ze willen naar de jongeren laten uitschijnen dat ze nog niet oud zijn en daarvoor niet in ‘een hokje’ moeten worden geduwd. Er zijn aan de andere kant ook ouderen die zich niets van hun leeftijd aantrekken. Zij vinden het niet erg dat de jongere generatie hen als oud beschouwd. Men moet nu eenmaal de leeftijd accepteren. Iedereen wordt ouder. Het is hoe je jezelf nog voelt wat er echt toe doet! Als besluit stellen we dat leeftijd vaak geen vergelijkingsfactor is! Er kunnen véél verschillen zijn tussen mensen met dezelfde leeftijd. We mogen dus niet iedereen, ondanks hun leeftijd, als ‘evenwaardig’ beschouwen. We moeten rekening houden met de persoon in kwestie en niet met de leeftijd. 3. De auteur houdt een pleidooi voor zingeving die sterker wordt door de toenemende leeftijd. Is dit zo? Klopt. Als we beginnen bij de kleinsten onder ons, namelijk de kinderen, veronderstellen we dat zij in de verste verte nadenken over het leven, en wat het leven hen gaat brengen. Voor hen staat spelen en de vrijheid (geen verplichtingen) nog op de eerste plaats. Als we kijken naar ons zelf (jong volwassenen) dan werd er in onze groep vermeld dat we zelf nog niet echt wisten wat we nu juist wilden in het leven. We vinden dat er nog genoeg tijd is om hierover na te denken! Jongeren die net afgestudeerd zijn hebben volgens ons dan wel een andere zingeving. Zij stellen andere prioriteiten. Zij willen geld verdienen, zich opwerken, rijden met een mooie wagen, … Ze willen bij de maatschappij horen, en liefst nog met zoveel mogelijk weelde. Terwijl personen met kinderen andere dingen voorop stellen in hun leven. Hun kinderen worden vaak de eerste zorg. Als je ouder wordt sta je meer met je voeten op de grond. Als we het dan hebben over de zingeving bij ouderen, dan waren we het erover eens dat ouderen meer ervaring hebben in het leven. Zij weten wat belangrijk is in het leven aangezien ze haast alle stappen al gezet hebben. Het feit dat ze vaak op pensioen zijn en de kinderen reeds uit huis zijn, creëert tijd om meer na te denken over het leven! Dus volgens ons neemt de zingeving toe naarmate men ouder wordt! 4. Waar zit de eindigheid in het gedicht? Vergelijk dit met de tekst. Waar in het gedicht de eindigheid zit wordt snel duidelijk als je de volgende zinnen leest: “een vraagstuk opgelost”. Het is opgelost, dus verder kan je met het vraagstuk nog weinig doen. “De zon die wegzinkt in de zee”, “een werkwoord vervoegd in een goede zin”. Het doet je denken dat er aan alles wel een einde is. Alles gaat voorbij, maar volgens het gedicht “blijft er een overschot”. Er is dus iets meer dan dat eindige. Iets waar je nog naar uit kan kijken. In de tekst zeggen ze ook dat oud worden niet het einde is. Je bent maar zou oud als je jezelf voelt. Want uiteindelijk zal de zon altijd terug opkomen! |