![]() |
|
|
|
#1
|
||||
|
||||
|
Kerstessay ‘Gelukkig en gestoord’
Deel 4: Hoe we een product geworden zijn Nooit leefden we in zo’n grote welvaart, nooit voelden we ons zo ontredderd. Damiaan Denys onderzoekt waarom we leven met angst en hoe nodeloos ingewikkeld we doen over geluk. In dit vierde deel beschrijft hij hoe we smachtend naar maximale autonomie stilaan zelf inwisselbaar worden. Het vervolmaken van het absolute ideaal van individuele autonomie is een belangrijke drijfveer voor maatschappelijke ontwikkelingen. Sociale veranderingsprocessen transformeren de samenleving opdat die de voorwaarden voor autonomie optimaal zou vervullen. Met toenemende individualisering realiseren we volkomen authenticiteit, met globalisering onbeperkte vrijheid, met technologisering volledige onafhankelijkheid en met digitalisering onfeilbare handelingsmogelijkheid. Maar zijn die maatschappelijke ontwikkelingen ook succesvol in het verwerven van individuele autonomie? Het was een doodgewone dag, ik zwaaide naar de hardlopende buurman terwijl ik de kartonnen doos van Hello Fresh aannam, waardoor mijn iPhone op de betonnen vloer terechtkwam en het scherm in glassplinters uiteenspatte – plots realiseerde ik me dat onze levens afschrikwekkend gelijkaardig zijn. We staan op, ontbijten, werken, lunchen, werken, dineren, ontspannen en slapen. Het ritme van de dag verdeelt het bestaan in compartimenten. Van de geboorte tot de dood lopen we in het gelid van de tijd en volgen we een stramien van zich eindeloos herhalende handelingen. Waar je je ook bevindt, welk leven je ook leidt, altijd en overal ligt de monotonie van het bestaan op de loer, in staat om elk genot tot verveling te herleiden. Niet alleen de dagindeling maar ook de daginvulling van de geglobaliseerde mens vertoont pijnlijk gedetailleerde gelijkenissen. We bereiden dezelfde maaltijden die in dezelfde kartonnen dozen worden afgeleverd, op dinsdag eten we risotto met Brandt & Levie-worst, venkel en mascarpone, op woensdag naanpizza met aubergine, mozzarella en paprika, en op donderdag krieltjessla met zalmsnippers, sperziebonen en courgette-linten. Allemaal vergeten we witte wijnazijn te kopen en verzamelen we in de keukenla te veel overgebleven zakjes paprika en curry. Miljoenen huishoudens bereiden wekelijks achter het fornuis hun authentieke gerechten als voorgekookt maatwerk. Op dezelfde smartphones gebruiken we dezelfde apps en dezelfde emoji’s om dezelfde gevoelens te communiceren, en we volgen dezelfde series bij dezelfde streamingdienst. We polsen bij elkaar in welke episode we zitten: weet Miranda al dat Jason wil scheiden? We houden ons voor dat onze voorouders een voorbestemd en saai burgerleven leidden omdat ze, gevangen in hun verzuilde bestaan, jaren dezelfde pakken droegen, konden kiezen tussen boterhammen met ham of kaas en levenslang dezelfde kerk of politieke vereniging bezochten, maar we vallen evenveel in herhaling als vorige generaties. Het verschil is dat we vandaag geloven in onze uniciteit. We verkeren in de illusie van authenticiteit en we knopen ons leven aan elkaar met unieke belevingen. Achter elke unieke façade schuilt alledaagse eenvormigheid. Wie op vakantie bij valavond door Santorini slentert, moet zich een weg banen tussen tientallen koppels uit China die poseren voor een unieke huwelijksfoto bij zonsondergang. Op jacht naar authentieke belevingen maakt het kuddegedrag letterlijk slachtoffers. Ieder jaar storten toeristen te pletter in droge rivierbeddingen omdat ze net voor hun bungeesprong ‘no jump’ en ‘now jump’ verwarren, verdrinken haaienliefhebbers in hun kooien voor de kust van Zuid-Afrika, springen snowboarders uit helikopters op rotsen en komen toeristen te hard neer met een heteluchtballon bij het ochtendgloren in Cappadocië. Ik zie honderden alpinisten als een kleurrijk parelsnoer staan wachten tegen een kam van de Mount Everest. Op een zonnige woensdag in 2019 kwamen er zo negen klimmers om, in de file richting bergtop. Ooit was het een mysterie, nu is de Mount Everest een pretpark geworden, een af te vinken hokje van 65.000 euro op de bucketlist van de mens op zoek naar zichzelf. Vrij in beperking Enkele weken geleden schreef een student me: ‘Beste professor, ik begrijp van de coördinator van de wetenschappelijke stage dat mijn thesis 500 woorden tekortkomt en dat ik ze moet uitbreiden. De thesis was al beoordeeld door een onafhankelijke assessor. Ik mail u zodra ik de nieuwe versie heb geüpload. Vergeef mij bij voorbaat eventuele langdradigheid die hieruit zou kunnen voortkomen.’ Hoe vrij zijn we tegenwoordig? In deze complexe (VUCA-)wereld kreunen we onder het opvoeren van administratie en regelgeving. We verbazen ons over de extra procedures, het indienen van registers, de eindeloze inspecties, het bijhouden van rapportages, de oeverloze kwaliteitscontroles of de visitaties die de vrijheid van werk belemmeren. Van beambten over vrachtwagenchauffeurs, chirurgen en onderwijzers tot prostituees, niemand lijkt te kunnen ontsnappen aan de toenemende bureaucratisering waarvan iedereen weet dat de naleving de kosten opdrijft, het werk vertraagt en het plezier ontneemt, maar niemand lijkt in staat het tij te keren. Wat betekent intellectuele vrijheid? Tegenwoordig is de cancel- en wokecultuur gemeengoed. J.K. Rowling, auteur van Harry Potter, werd gecanceld omdat ze de genderneutraliteit nuanceerde in een tweet: ‘“Mensen die menstrueren”. Ik weet zeker dat er ooit een woord bestond voor die mensen. Kan iemand me helpen? Wumben? Wimpund? Woomud?’ Voor de ene betekent de cancelcultuur het open debat met deelname van gediscrimineerde gemeenschappen, voor de ander verhindert ze de vrije meningsuiting. In de controverse is alle denken synoniem geworden met dwarsdenken. Mogen we nog vrij boeken lezen? Voor het eerst in veertig jaar is de censuur toegenomen, wist de BBC-reeks Banned books te melden. Volgens de American Library Association is het aantal verboden boeken in Amerikaanse bibliotheken het afgelopen jaar verdubbeld. In bepaalde scholen wordt Ovidius’ Metamorfosen gebannen om de gevoelige geest van kinderen te sparen. Zelfs aan universiteiten, eeuwenlang de vrijplaats voor ongebonden denken, kan niet meer vrij worden gesproken. Voor een bezoek aan de Universiteit van Cambridge plaatste John Cleese zichzelf op een zwarte lijst van ongewenste mensen met ongewenste opvattingen. Recent werd aan Belgische en Nederlandse universiteiten het debat gevoerd of de wokebeweging als tirannie van politieke correctheid ook de academische vrijheid bedreigt. Niet meer dan anekdotische details, kun je opwerpen, globaal gezien is de echte vrijheid toegenomen. Ieder jaar publiceert Freedom in the World een rapport over politieke rechten en burgerlijke vrijheden. De editie van 2021 markeert het vijftiende opeenvolgende jaar van vrijheidsbeperking. In 73 van de 195 landen nam de vrijheid af, slechts in 28 steeg ze. Bijna 40 procent van de wereldbevolking leeft in 54 niet-vrije landen, het hoogste percentage sinds de vrijheidsbeperking in 2006 begon toe te nemen. Technisch afhankelijk ‘De telefoon, mijn mobiele vriend’, las ik ergens. Dankzij smartphones controleren we de wereld. Maar de onafhankelijkheid is relatief. We maken ons onafhankelijk met de telefoon waarvan we nadien afhankelijk worden. Gemiddeld spenderen volwassenen 3 uur en 15 minuten aan hun telefoon en checken ze het toestel zestig keer per dag. Zeven op de tien volwassenen controleert zijn telefoon ’s ochtends binnen een uur na het opstaan en de helft voor ze naar bed gaan. Hoewel ongewenst, controleert de helft zijn telefoon ook tijdens weekends en vakanties, en voelt zich angstig en geïrriteerd als ze hun telefoon een week moeten missen. Mensen doen de vreemdste dingen om zich te onttrekken aan ‘technical dependency’. Een vrouw van 40 ondergaat elke zomer een ‘digitale detox’; uitloggen ervaart ze als een mix van bevrijding en onthouding. In Silicon Valley leveren mensen zich over aan ‘dopamine fasting’: jezelf onthouden van dopamine producerende activiteiten, in de hoop de gevoeligheid voor beloning te verminderen, waardoor het genot nadien weer intenser wordt. Hoewel die methode door geen enkel wetenschappelijk bewijs ondersteund wordt, streven de geheelonthouders ernaar zich te onttrekken aan sociale media, suiker of winkelen. Smartphoneproducenten zijn zich bewust van het gevaar op afhankelijkheid van hun producten en bouwen daarom faciliteiten in om je te verhinderen je eigen telefoon te gebruiken. Ik ken geen nuttig apparaat dat ten behoeve van de mentale gezondheid van de gebruiker zichzelf uitschakelt. Technologie heeft het leven gemakkelijker, handiger, veiliger en aangenamer gemaakt. We zijn zo afhankelijk van technologie dat ze een deel van ons leven is geworden. Vrijwel geen aspect van het menselijke bestaan – arbeid, gezinsleven, vriendschap, vrijetijdsbesteding – is vrij van technologie. De stilzwijgende technologisering heeft onomkeerbare gevolgen voor individu en samenleving. Digitaal gefilterd We hebben handelingsbekwaamheid afgedwongen, maar dan alleen in de virtuele wereld. Op de Akropolis, waar duizenden toeristen uren voor in de zon staan aan te schuiven, vertelde een gids met een sip gezicht dat mensen niet eens meer naar het Parthenon kijken. Ze nemen selfies naast de beelden en blokken, en kijken thuis op de bank naar zichzelf met het Parthenon op de achtergrond. De wereld is een decor geworden. Tijdens het WK wielrennen in Japan staan sportfanaten langs de weg geduldig te wachten en kijken ze door de lens van hun camera naar de renners. We verhouden ons niet meer rechtstreeks tot de werkelijkheid, maar door een digitale filter. Niet alleen zijn we afhankelijk van onze telefoon, we zijn het steeds meer ook van de volmaakte, digitale wereld. In Europa bedraagt het digitale mediagebruik per persoon gemiddeld meer dan 8 uur per dag. Wie vandaag geboren wordt, zal de helft van zijn of haar leven in een digitale wereld vertoeven – naar verwachting zo’n 40 jaar. In de reële wereld gedragen we ons onbeholpen. Kinderen zijn niet meer in staat zich motorisch te ontwikkelen en krijgen in dagverblijven aangeleerd hoe ze veilig kunnen vallen. Een vrouw diende een klacht in bij de directie van Walibi omdat ze nat was geworden in de wildwaterbaan. In Amsterdam werd de zeeleeuw uit de Artis-zoo verwijderd omdat die volgens een omwonende ’s nachts te luid loeide. Een derde van de Engelse kinderen weet niet waar melk vandaan komt: uit de koelkast of de supermarkt? Zo gewend zijn we geraakt aan de maakbaarheid en het perfectionisme van de digitale omgeving, dat we de feilbare en tekortschietende werkelijkheid niet langer aanvaarden. Een Amerikaanse jury kende Stella Liebeck drie miljoen dollar schadevergoeding toe omdat ze tijdens het rijden hete meeneemkoffie van McDonald’s op haar schoot gemorst had. De 69-jarige Nederlander Emile Ratelband eiste in een rechtszaak twintig jaar verjonging omdat hij zich vanwege zijn leeftijd gediscrimineerd voelde. Een vrouw uit Haifa kreeg duizend dollar en een excuus van televisieweerman Danny Rup omdat hij zonnig weer had voorspeld en het regende. Onlangs eiste een Amerikaanse vrouw vijf miljoen dollar schadevergoeding omdat het te lang duurde om de macaroni op te warmen. Die was niet klaar in 3,5 minuten zoals beloofd op de verpakking. Het bedrijf had verzuimd te melden dat je eerst het bakje moet openen én ook nog kaassaus met water toevoegen. Gaandeweg worden verbeelding en realiteit door elkaar gehaald. Toeristen reizen duizenden kilometers naar Nieuw-Zeeland om zich in Lord of the rings te wanen. Filmfanaten overspoelen het Ierse eiland Skellig Michael omdat Luke Skywalker zich er zou schuilhouden. Het Kroatische Split wordt onder de voet gelopen, niet om het paleis van Diocletianus te bezichtigen, maar omdat er een scène uit Game of thrones werd opgenomen. We willen in de werkelijkheid (her)beleven wat ons virtueel geraakt heeft. Het onvoorwaardelijke geloof in de digitale wereld leidt tot een afbreuk aan waarheid en feitelijkheid. Onvermoed ben ik er zelf deelachtig aan. In 2015 wilde ik een boek publiceren over angst. De uitgever was enthousiast. In een mum van tijd had hij een titel en een cover, hij had een fotosessie geregeld en een aansprekende achterflap bedacht waarmee hij lang vooraf op websites adverteerde. Het digitale beeld werd opgepikt in blogs en artikels, een journalist vertelde trots dat hij het boek had gelezen ter voorbereiding van een interview. Omdat het al snel uitverkocht raakte en niet meer beschikbaar was, smeekten mensen om een herdruk of een zeldzaam exemplaar. In werkelijkheid heb ik het boek nooit geschreven. Volgens de wetten van de medialogica was het een eigen leven gaan leiden in de digitale wereld. Voltooid verleden We willen ons verwerkelijken tot een autonoom individu, we willen authentiek, vrij en onafhankelijk zijn, en ons handelingsbekwaam voelen. Daartoe hebben we een samenleving gecreëerd met bijzondere aandacht voor het individu en de mogelijkheidsvoorwaarden geschapen om die idealen te verwezenlijken. Wat heeft het ons gebracht? We smachten naar autonomie, maar we zijn een product geworden. De documentaire Social dilemma analyseert de algoritmes waarmee sociale media ons beïnvloeden, en dat vanuit het oogpunt van de ontwerpers. Ze besluiten met een ferme waarschuwing: jij bent niet de gebruiker van het internet die met zoekmachines zijn verlangen bevredigt, nee, jij bent het product dat wordt verbruikt, wiens tijd op het internet per seconde doorverkocht wordt aan adverteerders. Hoe autonoom zijn we nog als we elke dag onze aandacht weggeven aan sociale media en de tijd van ons leven letterlijk als koopwaar wordt verhandeld? We zijn niet alleen een product, we zien de mens zelf als een product. Als mens dienen we te produceren, iets voort te brengen, onszelf voortdurend te verwezenlijken, ons potentieel te actualiseren. We zijn een individueel project dat maakbaar is en vervolmaakt kan worden, klaar om verder verhandeld te worden in de geglobaliseerde wereld. Ben ik als product gerealiseerd, dan is het leven voltooid. In Nederland is het wettelijk toegestaan om euthanasie te plegen op het moment dat je het leven beschouwt als voltooid. De sociale processen die individuele autonomie beloven, maken de mens tot een niet-authentiek, slaafs en afhankelijk product. De westerse mens figureert als droevige protagonist in een Griekse tragedie. We bewerkstelligen juist datgene wat we tot elke prijs willen vermijden, zoals Oedipus precies volbracht waarvoor hij het meest vreesde. Morgen buigen we ons over de vraag welke gevolgen die tragische ontwikkeling heeft voor de mens. DS, 28-12-2022 (Damiaan Denys) Laatst aangepast door bijlinda : 28th December 2022 om 05:05 |
|
#2
|
||||
|
||||
|
Kerstessay ‘Gelukkig en gestoord’
Slot: Het lijden dat niet mag geleden worden Nooit leefden we in zo’n grote welvaart, nooit voelden we ons zo ontredderd. In dit vijfde en laatste deel trekt Damiaan Denys de lijn door van ons streven naar maximale autonomie, met alle mogelijke, ook negatieve gevolgen, helemaal tot aan haar potentieel dramatische conclusie. ‘Men kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de mensen doorgaans met de verkeerde maatstaven meten, dat zij macht, succes en rijkdom voor zichzelf nastreven en dat alles bij anderen bewonderen, maar de werkelijke waarden van het leven onderschatten.’ Zo opent Freud zijn essay Het onbehagen in de cultuur uit 1930. Zijn voorgevoel is tijdloos. En hij schrijft verder: ‘Het ideaal van almacht en alwetendheid, dat hij vroeger aan de goden toeschreef, heeft de mens zeer dicht benaderd en hij is zelf een god geworden. (...) De mens is om het zo te zeggen een prothesengod geworden, heel groots wanneer hij al zijn hulporganen aan doet, maar zij zijn niet met hem vergroeid en bezorgen hem soms veel last. Overigens mag hij zich troosten met de gedachte dat deze ontwikkeling nu niet direct met het jaar 1930 afgesloten zal zijn. In een ver verschiet liggende tijden zullen nieuwe, waarschijnlijk onvoorstelbaar grote vorderingen op dit gebied van de cultuur brengen en de godgelijkheid nog doen toenemen. (...) We zullen echter niet vergeten dat de huidige mens zich in zijn godgelijkheid ook niet gelukkig voelt.’ Zoals Freud voorspelde, is de godgelijkheid toegenomen en met die status ook het maatschappelijk onbehagen en psychisch lijden. Maatschappelijk onbehagen wordt begrepen als een bezorgdheid onder burgers over de precaire toestand van de samenleving door een gevoel van oncontroleerbare verslechtering. Het onbehagen vertaalt zich in wantrouwen, ideologisch gemis, uitholling van de politieke macht, verlies aan gemeenschapszin en sociaal-economische kwetsbaarheid. De betekenis van maatschappelijk onbehagen blijft in mysterie gehuld omdat het ontstaan, de aard, de omvang en de impact onbekend zijn. In navolging van de socioloog Norbert Elias geloof ik dat bewegingen in de samenleving worden overgedragen op individuele psychologische functies, en omgekeerd. In de westerse samenleving loopt het maatschappelijke onbehagen parallel met een toename van psychische klachten. De toename betreft vooral milde tot matige geestelijke gezondheidsproblemen zoals depressie, angst en verslaving, en treft vooral jonge mensen. Daarnaast is een oud probleem als burn-out, dat in niets verschilt van de psychasthenie uit de 19de eeuw, opnieuw manifest geworden en duiken er nieuwe problemen op, waaronder eenzaamheid. Ook de betekenis van het psychische lijden blijft in mysterie gehuld, omdat het moeilijk kan worden gerijmd met een groeiende welvaartssamenleving die ons gelukkig maakt. Waarom zijn we gelukkig en toch gestoord? Volgens mij zijn het onbehagen en het lijden een uitdrukking van het failliet van een verlangen naar individuele autonomie, van het verabsoluteren van dit verlangen, van de frustratie niet aan het ideaal te kunnen voldoen, van de ontgoocheling wanneer er eenmaal aan voldaan is, en van de negatieve gevolgen van de sociale processen waarlangs we onze autonomie nastreven. We hebben lang geloofd in de positieve kanten van individualisering, globalisering, technologisering en digitalisering, maar ze hebben ook negatieve kanten waaronder verlies van gemeenschapszin, betekenis, realiteitszin en aanvaarding van menselijke beperking. Uit dat onvermogen en verlies begrijp ik de toename van respectievelijk eenzaamheid, depressie, angst, verslaving en burn-out. Eenzaamheid is geen stoornis Hoewel het op sociale media zoemt van de bedrijvigheid en we koketteren met aantallen volgers, vrienden en contacten, is het gevoel van eenzaamheid nooit zo prangend geweest. In 2017 bestempelde de Amerikaanse chirurg Vivek Murthy eenzaamheid als een groeiende ‘epidemie’. Dat was vroeger niet zo. In 1674 stond ‘eenzaamheid’ nog op de lijst van weinig gebruikte woorden, samengesteld door filosoof John Ray. Sinds kort wordt eenzaamheid geduid als een wereldwijd fenomeen dat met interesse wordt onderzocht door media, academici en overheden. Als oorzaak wordt vaak gewezen op de veranderende sociale context. Het moderne leven in geïndustrialiseerde landen knaagt aan de kwaliteit van sociale relaties doordat mensen niet langer in de nabijheid van hun uitgebreide familie leven. Is het verwonderlijk dat we ons eenzaam voelen in een samenleving waarin we alleen aandacht hebben voor het individu? Hoort eenzaamheid niet tot de consequentie van onze radicale keuze voor individualisering? Het verlies van sociale verbondenheid, van directe fysieke ontmoetingen en dus van een contact met ‘anders-zijn’ ten gunste van virtuele connectiviteit is ook een gevolg van de technologisering en digitalisering. In Nederland – vergeef me dat ik het opnieuw als voorbeeld neem, maar het land becijfert nu eenmaal alles – wordt eenzaamheid sinds kort afgemeten op een schaal. Ruim één op de vier Nederlanders voelt zich eenzaam en één op de tien lijdt aan ernstige eenzaamheid. In de bruisende metropool Amsterdam voelen 300.000 van de 800.000 inwoners zich eenzaam, van wie 80.000 chronisch en ernstig. Eenzaamheid eist haar tol. Het gebeurt steeds vaker dat mensen maandenlang dood in huis liggen. Pas wanneer de buren worden gealarmeerd door stankoverlast of vliegen, trekken ze aan de bel. Zo werden in oktober in een woning in een dichtbevolkte wijk de lichamen aangetroffen van twee vrouwen die al in juli waren overleden. Ze leidden een teruggetrokken bestaan en hadden weinig contact met anderen. Onder druk van de publieke opinie wordt fors gelobbyd om eenzaamheid te verheffen tot psychische stoornis. De Duitse psychiater Manfred Spitzer spreekt onder meer van een ernstige en dodelijke ziekte, en sommigen schrijven psychotherapie en antidepressiva voor. Mijn gezond verstand zegt dat eenzaamheid geen stoornis is, maar een normaal gevoel dat voortvloeit uit een essentieel tekort. Dat tekort uit zich in drie varianten. Er is de sociale eenzaamheid door het tekort aan betekenisvolle contacten, de emotionele eenzaamheid door het tekort aan erkenning, en de existentiële eenzaamheid door het tekort aan bestaansgronding. Individualisering accentueert die tekorten door een vermindering van sociaal contact, door de aandacht voor het zelf eerder dan voor de ander en door het verdwijnen van het draagvlak van de culturele gemeenschap. Een oneindige horizon Op ieder moment kampen naar schatting meer dan 300 miljoen mensen met een depressie. Dat is 4 procent van de wereldbevolking. Tussen 2005 en 2015 steeg de prevalentie van depressie met bijna een vijfde. We moeten voorzichtig blijven met cijfers. Tegenwoordig is depressie zo’n leeg begrip dat men er inhoud aan moet geven alvorens het in de mond te nemen. Voor mij betekent depressie primair betekenisloosheid, waaraan alle andere symptomen (volgens de classificatie van Diagnostic and statistical manual of mental disorders) zoals somberheid, apathie, anhedonie, vermoeidheid en stoornissen in slapen of eten secundair zijn. Tijdens een depressieve episode ontvouwt er zich geen betekenishorizon. Alles schijnt waardeloos. Elke inspanning lijkt nutteloos en overbodig. Wat voorheen als vanzelfsprekend werd ervaren – koken, wandelen, lezen of slapen –, kost onoverkomelijke inspanningen. Men is levensmoe omdat er niets te doen is en omdat er niets wordt gedaan, wordt men levensmoe. Ook al is de wereld niet veranderd – de partner, de kinderen, het werk, de tuin en de lente –, voor de depressieve persoon is de betekenis van dat alles onherroepelijk verloren gegaan. Familie, vrienden en de naaste omgeving begrijpen er niets van. Hoe durf je te somberen als anderen het zoveel slechter hebben en bij ons alles even goed is gebleven? Hoe verzeilen jongeren in betekenisloosheid? Door tekort, kun je denken, maar het is door overdaad. Er is een teveel aan alles. Betekenis vraagt begrenzing. In een geglobaliseerde wereld worden we elke seconde via televisie, radio, sociale media en internet overspoeld met data uit alle hoeken. Alles is beschikbaar, en dat in de miljoenen. Ik heb toegang tot meer dan 30 miljoen muzieknummers op Spotify, 125 miljoen uur aan films en series op Netflix, 32,5 miljoen boeken op Amazon, 27 miljoen wetenschappelijke artikelen op PubMed en meer dan 100 miljoen foto’s op Instagram. We hebben duizenden connecties en laten ons omringen door miljoenen Youtubers en duizenden Facebook-vrienden. Wanneer we met elkaar praten, wordt de helft van het gesprek gewijd aan een klaagzang dat we te veel doen: te veel werken, te veel reizen, te veel eten, te veel drinken, te veel sporten, te veel naar de smartphone staren, te veel kopen. Alles is te veel geworden. Hoewel we de indruk hebben dat we zelf betekenis aan iets verlenen, wordt die betekenis ons aangereikt door de ander. Wat ons waardevol toeschijnt, ontlenen we aan de gemeenschap waartoe we behoren. Op basis van de identiteit van de culturele groep worden gedachten, gevoelens en gedragingen die voortvloeien uit de voor hen geldende normen en waarden, als betekenisvol bekrachtigd of als betekenisloos verworpen. De identificatie met een culturele gemeenschap is moeilijk geworden omdat de specifieke identiteit door onder meer globalisering en digitalisering verloren is gegaan. Wie dagelijks op het ‘world wide web’ vertoeft, kan niets meer belangrijk vinden, omdat in het licht van de hele wereld alles kan en mag, en alles mogelijk is. Tegen een oneindig strekkende horizon wordt betekenis een langzaam verdwijnend stipje. Overal risico In 2019 leefden 301 miljoen mensen met een angststoornis, onder wie 58 miljoen kinderen. Angst is wereldwijd de meest voorkomende psychische klacht, en de afgelopen decennia is dat alleen maar toegenomen, zeker bij jongeren. Hoe moeten we begrijpen dat mensen angstiger worden in een wereld die veiliger is? Met welke periode in de geschiedenis we onszelf ook vergelijken, de gemiddelde wereldburger is vandaag slimmer, rijker, gezonder, veiliger en gelukkiger dan ooit tevoren. Wereldwijd leven we langer, zijn we meer met elkaar verbonden en eten we meer, smakelijker en gezonder voedsel. Onze wereld is anno 2022 vrediger, schoner en sociaal gelijker dan die van 1922, 1962, of welke tijd dan ook. In 1870 werd in een geïndustrialiseerd land jaarlijks gemiddeld 3.000 uur gewerkt, vandaag ruim onder de 1.500 uur. In vergelijking met onze overgrootouders zijn wij een generatie die is opgegroeid zonder oorlog, in meer dan relatieve welvaart en met de hoogste levensverwachting uit de wereldgeschiedenis. Mijn kapper krijgt geregeld angstige mensen in zijn stoel. Hij kent een jongen van zestien die door zijn ouders naar zijn zaak begeleid wordt. Hij begrijpt niet waarom mensen in het Westen bang zijn, met de nette wijken, geasfalteerde straten, rood getinte fietspaden gescheiden door stroken groen en oplichtende borden waarin wordt opgeroepen je netjes te gedragen. De tengere, pezige kapper vertrok op zijn twaalfde uit Afghanistan. Hij deed er een jaar over om via Iran, Turkije en Griekenland in Nederland te geraken. Zijn tocht had niets te maken met onverschrokkenheid, maar alles met geluk. Hij was correcte mensen tegengekomen en ontsnapt aan mensenhandelaars, pooiers, dieven en smokkelaars. Hij glimlacht, haalt zijn scheermes tevoorschijn, klapt het open en glijdt het lemmet kundig en scheerlings langs mijn halsslagader. Angst staat niet in verhouding tot het gevoel van veiligheid, maar tot onze behoefte aan controle. Hoe meer controle we gewoon zijn en nodig hebben, hoe gevaarlijker en onvoorspelbaarder de wereld wordt. Onze risicoperceptie wordt gestuurd door de subjectieve beleving van controle. Wie het gevoel heeft in controle te zijn, zal weinig risico waarnemen, en wie dat controlegevoel ontbeert, ziet overal risico’s. Daarom nemen ceo’s het makkelijkst de moeilijkste beslissingen. Controle is een belangrijke deugd geworden in onze maatschappij. Wie controle heeft over het leven, wordt beschouwd als een geslaagd, evenwichtig persoon. Controle wordt ons aangepraat en duur aan ons verhandeld. Eerst door ons angst in te boezemen om ons nadien af te kopen met veiligheidscoaches, winterbanden, opleidingen, verzekeringen, medicijnen en beveiligingscamera’s. Onze controlebehoefte en ons geloof in maakbaarheid is zo groot dat we het geslacht van onze kinderen willen bepalen, infecties voorgoed uitbannen, het weer veranderen en het tijdstip en de omstandigheden van ons overlijden vastleggen. Tegenover dat absolute verlangen wordt de wereld inderdaad steeds gevaarlijker en onvoorspelbaarder. Gelukkig en gestoord Waarom zien we steeds meer mentale problemen? De toenemende eenzaamheid is het gevolg van ons isolement door individualisering, de toenemende depressie is het gevolg van betekenisloosheid door globalisering, de toenemende angst van onze behoefte aan controle door technologisering en de stress door de illusie van volmaaktheid door digitalisering. In het ideale licht van de individuele autonomie, onloochenbaar een garantie voor succes, is psychisch lijden niet toegestaan. Psychisch ongenoegen wordt dan alleen gedoogd door het te identificeren als een psychische stoornis. Wegens verdriet mag ik niet thuisblijven van mijn werk, maar met een depressie mag dat minstens drie maanden. Om het even welke natuurlijke overbelasting wordt meteen geïnterpreteerd als een biologische burn-out. In deze productieve maatschappij wordt de drukte van schoolgaande kinderen nauwelijks nog getolereerd en dan maar als stoornis geabnormaliseerd. Vandaag ligt eenzaamheid op tafel als nieuwe psychische stoornis. De toename aan psychische stoornissen in onze samenleving dient ter legitimering van het lijden dat niet mag worden geleden. Ik stelde me eerder de vraag hoe het mogelijk is dat we gelukkig zijn en toch gestoord. Tim Berling, beter bekend als Avicii, was een illustratie van hoe je ze allebei tegelijk kunt zijn. In de documentaire True stories zie je de jonge Zweed op de achterbank van een tourbusje in Australië. Hij is net uit het ziekenhuis ontslagen en slikt meer dan twintig pijnstillers. Zijn ogen draaien weg. 23 uur later moet hij draaien op Cuba. Voor miljoenen mensen is Aviciieen voorbeeld. hij voldoet helemaal aan het westerse ideaal van de succesvolle, autonome, individuele persoon: volkomen authentiek, grenzeloos vrij, volledig onafhankelijk, buitengewoon vermogend, maar ook eenzaam, angstig, depressief en verslaafd. Uiteindelijk mondt zijn leven uit in suïcide, een zelfgekozen einde zoals het een autonoom persoon betaamt. DS, 29-12-2022 (Damiaan Denys) Laatst aangepast door bijlinda : 29th December 2022 om 05:11 |