![]() |
|
#1
|
||||
|
||||
|
De protestanten en de sacramenten
-1517: Luther en de 95 stellingen op de kerk in Wittenberg als reactie op de aflatenpraktijken in de katholieke kerk. De aflaat ontsloeg niet van de belijdenis van de zonde, wél van de ‘contritio’ (oprecht berouw). In 1517 vooral een issue omdat de paus een ‘superaflaat’ had uitgevaardigd voor de bouw van de nieuwe Sint-Pietersbasiliek in Rome. -Luthers leer: “Sola fides, sola gratia, sola scriptura”. Focus op wat in de bijbel staat en op de almacht van God, ten koste van de zgn. goede werken; men gaat ‘strenger’ kijken naar wat Jezus zelf met eigen woorden heeft ‘ingesteld’… -Gevolg voor de sacramenten: enkel de ‘grote sacramenten’ blijven overeind, te weten: doopsel en eucharistie, want daarvan zijn de stichtingsmomenten (letterlijk) tot de bijbel terug te voeren. -Echter: de ‘invulling’ van het sacramentsbegrip wijzigt substantieel: het wordt een zichtbaar symbool (met nadruk op de zintuiglijkheid) van genade (aanwezigheid van God). Daarmee echter worden de sacramenten binnen de protestantse leer niet langer beschouwd als een ‘werkzaam’ teken van genade, d.w.z: als een teken dat effectief ook iets bewerkstelligt (middels gebruik van de correcte woorden en rituelen) zoals in de katholieke theologie (sola gratia). -De ‘kleine sacramenten’ worden daarmee opgegeven, al blijven er wel sporen ‘hangen’ in de protestantse kerkpraktijk (b.v. vormsel als bevestiging van de eerder gedane doopbeloften). -In het algemeen kan men stellen dat de protestanten (Lutheranen, Calvinisten, gereformeerden, …) vooral komaf hebben willen maken met de ‘bemiddelingspraktijken’ die doorheen de tijden de katholieke geloofsbeleving hadden doordesemd. Het ‘middelaarschap’ van de talloze katholieke heiligen kwam aldus op de helling te staan, en bijgevolg kon sedertdien de H. Rita niet langer aanroepen worden als bemiddelingsfiguur tussen mens en God inzake alle hopeloze gevallen, meer bepaald bij examenvrees en bij pokken. Vooral ook: de ‘goede werken’ en de biecht moeten het definitief afleggen tegen het geloof dat de zondige praktijken als het ware ‘bedekt’ (sola fides). -Tevens zijn er ook belangrijke gevolgen voor de Mariaverering en voor specifieke katholieke feestdagen. Het concept van Maria als middelares wordt door het protestantisme definitief verworpen, en ook sommige katholieke feestdagen komen onder vuur te liggen aangezien de voorspraak van de heiligen niet langer als legitiem wordt aanzien (b.v. Allerheiligen). Beeldenstormen en een alomvattend principe van ‘eenvoud’ hebben er eveneens toe geleid dat het uitzicht van protestantse kerken gekenmerkt wordt door een manifeste soberheid: altaren, kleuren, heiligenafbeeldingen en biechtstoelen konden nl. alleen maar afleiden van de essentie van het woord, vandaar ook het belang van kerkgezangen ondersteund door imposante orgels (sola scriptura). -Heel deze problematiek heeft een van de grondleggers van de sociologie, Max Weber, kunnen inspireren tot het schrijven van ‘De geest van het kapitalisme en de protestantse ethiek’ (1905). Kort gesteld: na de afschaffing van de biecht wist de protestantse gelovige ineens niet meer of hij zijn hemel nog kon verdienen. Maar misschien kon aards succes een voorafschaduwing van hemels toekomstgeluk zijn? Tegelijk, pronken met rijkdom (zoals katholieken al te vaak deden) was zeker niet geoorloofd! Weber concludeerde dat dankzij deze unieke historische combinatie (hard werken, maar niet mogen genieten van het verdiende geld) veel winst werd gemaakt, waarmee uiteindelijk investeringen (oprichting van banken en beurzen) gedaan konden worden (=ontstaan kapitalisme!). Meteen konden ook de arbeiders met het oog op hun religieuze plicht tot hard werken makkelijk uitgebuit worden. Weber zag dus een verband tussen het protestantisme en het kapitalisme. Laatst aangepast door bijlinda : 9th November 2025 om 02:32 |