Wet volstaat niet
Wet volstaat niet
Dat de minister van Wonen, Marino Keulen, de huisjesmelkerij nog strenger zal bestraffen (DS 31 juli), lokte op vele plaatsen schokschouderende reacties uit.
Niet zonder reden. Dit is het land waar de politiek om de haverklap nieuwe wetten aankondigt om 'nog strenger op te treden' tegen bepaalde misbruiken, terwijl het volk uit ervaring weet dat daarvan vaak weinig in huis komt. Naast frieten, chocolade en bier zijn symboolwetten een van de kenmerkende producten van dit land. Ze dienen vooral om het volk de indruk te geven hoe hard de bewindslui wel bezig zijn met zaken die het volk beroeren. Maar het volk weet vaak beter.
Die wetten worden ook dikwijls uitgewerkt zonder samenwerking met de administraties die ze moeten uitvoeren. De provinciale diensten die de wapenwet moeten uitvoeren, hebben niet genoeg volk om één tiende van de verhoopte aangiften te verwerken.
En zelfs als de geëigende inspectiediensten de misbruiken getrouw opsporen en in processen verbaal omzetten, gebeurt het geregeld dat het gerecht op eigen houtje beslist die te seponeren of van de vervolging 'geen prioriteit te maken'.
Is het dit keer ook weer zo? Blijkbaar niet.
De wooninspectie is uitgebreid. En de wijzigingen die minister Keulen aanbracht - de verplichting tot herstel en renovatie, de verzwaring van de straffen bij georganiseerde huisjesmelkerij - kwamen er op uitdrukkelijke vraag van de wooninspectie. Er is een samenwerking op gang gekomen tussen de gemeentelijke diensten, de Vlaamse wooninspectie, de politie en het gerecht. Er is met andere woorden een vervolgings- of een handhavingsbeleid gegroeid. De controle-instanties treden, alleszins al in de steden, vrij samenhangend op en doen dat ook steeds vaker: waarschuwend maar doortastend gemeentelijk optreden, bedreigend optreden van de Vlaamse diensten, en streng bestraffend optreden door het gerecht.
Dat is een handhavings- en vervolgingsbeleid dat die naam waard begint te worden.
Waarnemers in het veld die jarenlang kritisch waren, melden de jongste tijd dat er schrik er stilaan inzit bij de huisjesmelkers. Dat wordt bevestigd door de gemeentelijke woondiensten en de Vlaamse inspectie.
De huisjesmelkers zijn er nog altijd en proberen nog altijd te doen wat ze altijd deden. Maar een eerste inspectie en waarschuwing volstaan de jongste tijd om enige verandering te verkrijgen. Ze proberen er met zo weinig mogelijk investeringen van af te raken en de zaak zo lang mogelijk te rekken. Maar de schrik zit er zoals gezegd in.
Dat vergde heel wat reparatiewerken, ook aan de regelgeving. Er waren immers drie regelgevingen in het geding. Een federale, die was ontstaan als een bijgebouwtje van de wet tegen de mensenhandel. Mensenhandel gaat vaak gepaard met huisjesmelkerij. Dat had tot gevolg dat die wetgeving aanvankelijk enkel toeliet huisjesmelkerij te bestraffen als het om vreemdelingen ging, niet als het om landgenoten ging. Dat is geleidelijk veranderd.
Daarnaast was er de aloude verplichting voor het gemeentelijke niveau - de burgemeester - om te waken over de veiligheid van zijn inwoners en woningen desnoods onbewoonbaar te verklaren.
Ten derde was er een Vlaamse regelgeving, geboren uit de regelgeving op de verhuur van kamers, maar nu ingebouwd in de wooncode. Die regelgeving maakt nu integraal deel uit van het Vlaams woonbeleid waarvoor nu eindelijk ook een degelijk uitgebouwde wooninspectie bestaat (die op federaal vlak ontbreekt).
Lange tijd hanteerde die Vlaamse regelgeving minder zware straffen dan de federale, met als eigenaardig gevolg dat het gerecht zich soms baseerde op aanklachten van de Vlaamse inspectie maar er de zwaardere federale straffen op toepaste. De verzwaring van de Vlaamse straffen brengt die nu op federaal niveau.
De steden en ook al een aantal middelgrote gemeenten hebben geleerd dat hun rol de eerstelijnszorg is. Ze sporen ook actief problemen op en kunnen met het nieuwe besluit ook reparatiewerken opleggen.
De Vlaamse wooninspectie vormt de tweede lijn. Het gerecht, gesteund door de politie, de derde.
En dat gerecht heeft de huisjesmelkerij tot een prioriteit verheven. In Gent en Antwerpen zijn de jongste tijd diverse zaken tegen huisjesmelkers gezamenlijk behandeld en geëindigd in zware straffen. Dat werkt afschrikkend.
Het zwakke punt van het gerecht is dat het nog worstelt met een grote achterstand en dus ook in deze dossiers niet kort op de bal kan spelen.
Dit samenspel van de diverse instanties heeft geleid tot een echt handhavings- en vervolgingsbeleid. Dan heeft het instellen van zwaardere straffen zin.
Er zit nog een zwak punt in het geheel. Het engagement van het gerecht is vrijwillig. Alleen de federale overheid kan afspraken maken met het gerecht over het vervolgingsbeleid. De Vlaamse overheid niet. Daardoor gaat, bijvoorbeeld, veel van haar milieuregelgeving de mist in. Het gerecht beschouwt dat niet als een prioriteit.
Daarom is het terecht dat in de formateursnota staat dat de gewesten en gemeenschappen structurele zeggenschap moeten krijgen over het vervolgingsbeleid dat het gerecht voert ten aanzien van de regels die zij uitvaardigen.
Guy Tegenbos is Wetstraatredacteur
DS, 01-08-2007
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|