Johan Norberg, bezorgde vooruitgangsoptimist
Johan Norberg, bezorgde vooruitgangsoptimist: “Het verlangen naar een sterke man die alles snel oplost, luidt vaak de neergang van beschavingen in”
Johan Norberg: Peak human: what we can learn from the rise and fall of golden ages. Atlantic Books, 501 blz.
De Zweedse vooruitgangsoptimist Johan Norberg is diep in het verleden gedoken om te onderzoeken hoe beschavingen opbloeien en weer ten onder gaan. “Het gaat fout als onheil toeslaat en het gevoel van zelfvertrouwen verloren gaat.”
Hoe kunnen we de radicale veranderingen begrijpen die onze wereld ondergaat? In deze aflevering: Johan Norberg. Hij studeerde geschiedenis aan de universiteit van Stockholm en werkte voor verscheidene liberale denktanks in Europa en de Verenigde Staten. Hij is een senior fellow aan het Cato Institute, een denktank uit Washington die de vrijemarkteconomie promoot. Norberg is een vooruitgangsoptimist die boeken op zijn naam heeft staan over het belang van open samenlevingen en het kapitalisme.
Het dood-aan-Socrates-moment. Zo noemt Johan Norberg het kantelpunt waarbij succesvolle periodes in de menselijke beschaving hun piek bereikt hebben en overgaan in een neergang. De veroordeling tot de gifbeker van de gerespecteerde filosoof Socrates luidde het einde in van de Atheense beschaving, het prototype van de westerse democratie. Zeven keer zijn de afgelopen 2.500 jaar dergelijke beschavingen ten onder gegaan door hun idealen te verkwanselen. Norberg onderzocht de gemeenschappelijke kenmerken van opkomst en verval, en probeerde er lessen uit te trekken over de periode waarin we nu leven. Het boek dat hij erover schreef, heet Peak human. Een onheilspellende titel, die suggereert dat we het hoogtepunt van de huidige beschavingsperiode hebben bereikt, en op het punt staan van een dramatische achteruitgang.
Het is een analyse die verrast, zeker omdat de Zweedse historicus bekendstaat als een onvervalste vooruitgangsoptimist. In zijn vorige boeken beschreef hij hoe openheid naar de buitenwereld samenlevingen ten goede komt, en hoe de marktwerking en het kapitalisme de wereld beter hebben gemaakt. Maar Norberg maakt zich zorgen, zegt hij tijdens een videogesprek vanuit zijn vakantieverblijf aan de Zweedse kust. “Het is de reden waarom ik dit boek schreef. Het is een waarschuwing, en een poging om uit het verleden te leren hoe we de zaken niet moeten aanpakken. Beschavingen zijn niet stabiel, ze kennen zowel bloeiperiodes als verval. Je mag er niet van uitgaan dat vooruitgang definitief verworven is. Eigenlijk gaat het boek over hoe je als beschaving aan je conditie moet werken.”
Sommige van de zeven bloeiperiodes liggen voor de hand, andere verrassen. De Romeinen namen het stokje over van de Atheners. Daarna drukte het kalifaat van de Abbasiden vanuit Bagdad zijn stempel op de wereld, een rol die vervolgens weggelegd was voor de Chinese Song-dynastie, die de mensheid verrijkte met papiergeld, het kompas en de sluis. De Italiaanse renaissance, de Nederlandse Gouden Eeuw en de Angelsaksische wereldheerschappij na de industriële revolutie maken het rijtje volledig. Telkens bloeide de samenleving op en beleefde ze een periode van economisch, artistiek en wetenschappelijk succes, gevolgd door stagnatie en verval.
In zijn boek is Norberg helder over de gemeenschappelijke kenmerken van de zeven periodes. Samenlevingen kwamen tot bloei als ze open stonden voor nieuwe ideeën en ervaringen, gestimuleerd door handel en migratie. Dat gold voor de Atheners, die handelsallianties sloten met andere stadstaten en zich op dat vlak onderscheidden van de Spartanen, en voor de Romeinen, die overwonnen volkeren enthousiast integreerden in hun grote, multi-etnische rijk. De Abbasiden toonden dat de islam geen beletsel hoefde te zijn voor economische vooruitgang, terwijl de Chinese Song-dynastie nieuwe uitvindingen mogelijk maakte door rigide maatschappelijke structuren te doorbreken. De renaissance, de Gouden Eeuw en de ‘Anglosphere’ waren gebouwd op rijkdom die het gevolg was van koopvaardij, handel en marktwerking.
Norberg sluit zijn ogen niet voor de keerzijden: in elk van de bloeiperiodes was de welvaart zeer ongelijk verdeeld, en zonder uitzondering was de rijkdom gebaseerd op slavernij en uitbuiting. Verschillende beschavingen waren erg oorlogszuchtig, en het democratische gehalte was meestal uiterst beperkt.
Staan we nu aan de vooravond van het verval van onze huidige beschaving?
“Ik zie duidelijk heel wat bedreigingen. We beleven een periode waarin verzet heerst tegen open samenlevingen, tegen handel, tegen immigratie. Er is ook een verlangen naar sterk leiderschap. Ik zie een parallel met wat de Griekse historicus Thucydides beschreven heeft: de overgang van de Atheense mentaliteit van openheid en nieuwsgierigheid, naar de Spartaanse houding om je af te sluiten van de wereld om te behouden wat je hebt. Dus, ja, ik ben wel bezorgd.”
Wat is volgens u de oorzaak van die omslag?
“We hebben een opeenvolging van crisissituaties beleefd. Bijna twintig jaar geleden was er de financiële crisis, gevolgd door de eurocrisis. Daarna kwam de pandemie. Rusland viel Oekraďne binnen. En nu is er een geopolitieke spanning waarin het lijkt dat de Europees-Amerikaanse wereldorde opeens bedreigd wordt, en andere landen wel eens machtiger zouden kunnen worden dan de onze. Al die dingen gecombineerd scheppen het besef dat de wereld een gevaarlijke plek aan het worden is. Het lijkt alsof we geen vooruitgang meer boeken, dat het leven er niet beter op wordt. Daardoor ontstaat een gevoel dat we opnieuw stabiliteit nodig hebben, en gaan we verlangen naar het verleden. Het is niet zo vreemd dat je in deze omstandigheden minder het gevoel hebt dat de wereld opwindend is en dat er van alles te ontdekken valt. Het is nu meer: laten we beschermen wat we hebben. Het lijkt alsof het onmogelijk wordt onze eigen levens te verbeteren zonder dat anderen erop achteruitgaan. Dat leidt gewoonlijk tot nationalisme en xenofobie.”
De voorwaarden voor bloeiperiodes heeft u helder beschreven. Wat zijn de gemeenschappelijke kenmerken van het verval?
“De meest algemene manier om het te beschrijven, is dat deze beschavingen hun cultuur van optimisme en hoop verloren. Je moet blijven geloven dat het de moeite waard is om te experimenteren met nieuwe ideeën, nieuwe technologieën. Beschavingen in verval hebben besloten dat dat niet zo is. De reden waarom dat gebeurt, kan verschillen. Soms is het een soort apocalyptische ontwikkeling. Klimaatverandering die tot misoogsten en honger leidt. Oorlog. Natuurrampen.”
“Het gaat fout als onheil toeslaat en het gevoel van zelfvertrouwen verloren gaat. Als een gevoel van hopeloosheid zich meester maakt van een samenleving, kan er politieke repressie ontstaan. Dat is wat ik het dood-aan-Socrates-moment noem. De zorgen nemen toe, men gaat zich afsluiten van de buitenwereld, en terugtrekken in de hoop zichzelf te beschermen. De tradities van intellectuele openheid gaan verloren, en denkers worden aangevallen. Socrates werd tot de gifbeker veroordeeld, Cicero werd gelyncht, Johan de Witt (Nederlands raadpensionaris in de Gouden Eeuw, red.) werd zelfs opgegeten. Het toont aan dat die samenlevingen paniekerig reageerden op wat er in de wereld gebeurt. Ze doen er dan alles aan om een vorm van orthodoxie, van stabiliteit te herstellen. Ze trekken zich terug in hun grot. En helaas is dat vaak een selffulfilling prophecy, want het weerhoudt samenlevingen ervan om nieuwe oplossingen voor hun problemen te bedenken.”
Is ons dood-aan-Socrates-moment al in zicht?
“Ik denk dat we er al eentje gehad hebben, weliswaar niet zo extreem als toen. We dwingen onze intellectuelen niet om de gifbeker leeg te drinken, maar wat er nu gebeurt aan de Amerikaanse universiteiten is wel een kanarie in de koolmijn. We hebben een linkse beweging gehad die standbeelden omver wilde trekken en een soort puurheid nastreefde waarin zogezegd slechte mensen geen plaats hadden. Nu denken Trump en de Maga-beweging dat ze het omgekeerde doen, terwijl ze in feite dezelfde methodiek toepassen. Het is een ongelooflijk zorgwekkend signaal dat beide bewegingen zich afsluiten voor nieuwe ideeën en andere denkbeelden.”
Hetzelfde doet zich voor in de politiek: extreemlinks en extreemrechts winnen aan populariteit, terwijl gematigde politieke bewegingen het moeilijk hebben.
“Inderdaad, dat is zeer zorgwekkend. Die politieke bewegingen denken dat ze tegengestelde ideeën vertegenwoordigen. Maar wat ze met elkaar gemeen hebben, is dat ze trage, geleidelijke verbeteringen afwijzen die het gevolg zijn van onderhandelingen en compromissen, zoals gebruikelijk in liberale democratieën. Ze zien dat als een soort verraad, omdat het de vijand kansen biedt. Beide bewegingen zijn voorstander van een sterke overheid die van boven af oplossingen oplegt, en niet geďnteresseerd is in open economieën en vrijhandel. Het doet me denken aan de radicale protestanten en de aanhangers van de contrareformatie, die het alleen eens waren over de noodzaak elkaars boeken te verbranden. Destijds was het de drukpers die de schermutselingen aanwakkerde, nu zijn het de sociale media.”
Norberg erkent dat democratie niet tot de basisvoorwaarden voor een bloeiende beschaving behoort. Het was eerder de uitzondering dan de regel in zijn historische overzicht. “Echte democratie kennen we pas honderd jaar. Maar wel kende elk van de bloeiperiodes een rem op arbitraire overheidsmacht. Er was meestal een soort rechtsorde die machtsmisbruik voorkwam. In Rome waren dat de republikeinse instituties, in de Lage Landen waren er de gilden, en ook bij de Abbasiden en de Song-dynastie was de macht van de heersers niet absoluut. Een verlicht despoot kan vrijheden toekennen en openheid prediken, maar als hij op een dag met het verkeerde been uit bed stapt, kan daar eensklaps een einde aan komen. Daarom zijn veel beschavingen snel ten onder gegaan.”
Nochtans hoor je tegenwoordig soms pleiten voor wat meer autocratisch leiderschap. Het gevoel leeft dat de democratie is doorgeslagen en eerder een rem zet op vooruitgang. Landen als China lijken sneller vooruit te gaan, omdat het beleid niets in de weg wordt gelegd.
“Het klopt dat autocratische leiders de zaken vooruit kunnen laten gaan. Mao Zedong is een goed voorbeeld. Hij besliste dat elke Chinees moest meehelpen aan het gemeenschappelijke doel om China te industrialiseren. Maar je kunt ook snel vooruitgaan in de verkeerde richting. Mao creëerde de grootste door mensen veroorzaakte hongersnood in de geschiedenis. De meeste autoritaire overheden, zowel nu als in de geschiedenis, maakten een puinhoop van hun land. Ze sloegen economisch de bal mis en bewezen hun bevolking geen dienst door hun vrijheden te ontzeggen. Maar het klopt dat zowel in Europa als in de VS meer politieke snelheid aantrekkelijk lijkt. Het pleidooi is dan dat de overheid meer geleid moet worden als een bedrijf, waar beslissingen sneller genomen worden. Maar ken je die grap over de sollicitant die op zijn cv vermeldt dat hij snel kan rekenen? De personeelsverantwoordelijke vraagt hem hoeveel 14 maal 17 is. Hij antwoordt: 47. Als zijn gesprekspartner zegt dat hij de bal compleet misslaat, antwoordt hij: ‘Kan zijn, maar ik was wel snel.’”
“Snelheid is verleidelijk, en open samenlevingen met een leerproces dat op trial-and-error is gebaseerd, en op experimenten en feedback, en op nieuwe pogingen om te leren van vroegere fouten, zijn inderdaad traag. Maar op de lange termijn komen ze tot betere resultaten. Als je naar de geschiedenis kijkt, zie je dat het verlangen naar een sterke man die alles snel oplost vaak juist de aanleiding is voor de neergang van beschavingen. Het kan zijn dat die ene man de juiste beslissing neemt, maar gewoonlijk is het waardevoller als miljoenen mensen samen hun wijsheid inzetten om tot een gezamenlijk resultaat te komen.”
Als samenlevingen tot bloei komen door open te staan voor immigratie en verandering, dan ziet het er vandaag somber uit. Overal ter wereld doen politici hun best om immigranten zo veel mogelijk buiten te houden. Ze moeten wel, want dat is wat het electoraat van hen verwacht. Politici die Norbergs succesformule willen toepassen, zullen snel weggestemd worden. Het is een paradox, erkent hij. “Ik begrijp dat mensen immigranten zien als een bedreiging. Ze denken dat het succes van immigranten ten koste gaat van hun eigen kansen. Dan ga je ervan uit dat de wereld een zero-sum game is, waarbij winst van de een verlies is voor de ander. Maar historisch gezien is immigratie een positieve kracht, die samenlevingen een verjongingskuur geeft. Dat kan heilzaam zijn in verouderende maatschappijen zoals de Europese, waar innovatie schaars is en vooral van elders wordt ingevoerd.”
“Natuurlijk kan immigratie ook problemen veroorzaken, zoals segregatie. Vaak kun je het succes van immigratie pas achteraf beoordelen. We weten nu dat Amsterdam tot bloei kwam dankzij de immigratie uit Antwerpen, maar op het moment zelf gaf die golf immigranten ook de nodige spanningen. Een van de problemen is dat de keerzijdes van immigratie, zoals misdaad en culturele spanningen, vaak meer aandacht krijgen dan de positieve gevolgen die minder zichtbaar zijn, zoals het wegwerken van tekorten op de arbeidsmarkt.”
Wat zou uw boodschap aan hedendaagse politici zijn?
“Theoretisch en ideologisch ben ik voor open grenzen. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Hoe meer toegang we hebben tot het brein en de talenten van andere mensen, hoe beter. Maar ik weet ook dat de grenzen openzetten geen goed idee is als mensen zich er niet comfortabel bij voelen. Dan is het de kortste weg naar xenofobie en nationalisme. Integratie is dus belangrijk, en je moet zeker weten dat nieuwkomers zich kunnen integreren voordat je er nog meer verwelkomt. Daarom ben ik tegen de pogingen van de Europese Unie om lidstaten te dwingen asielzoekers toe te laten. Migratie kan niet succesvol zijn als die van boven af wordt opgelegd. De samenleving zelf moet overtuigd zijn van de meerwaarde. Anders is het gegarandeerd een bron van problemen.”
Opvallend is dat Norberg de huidige ontwikkelingen in de wereld als een kans ziet voor Europa. De Amerikanen zullen de trans-Atlantische traditie ook na Trump geen nieuw leven inblazen, vermoedt hij. En dan is het aan Europa om een wereldorde uit te dragen die gebaseerd is op rechtsorde en openheid. “We zijn in Europa talrijker dan ooit, rijker dan ooit, we weten wat er op het spel staat. Het zou ons moeten lukken. Net zoals de idealen van de Nederlandse Gouden Eeuw later voortleefden in het Verenigd Koninkrijk en daarna in de Verenigde Staten, kan Europa nu ook bewerkstelligen dat zijn idealen elders navolging krijgen. Ik denk dat de Europese Unie dat moet doen. Niets kan belangrijker zijn dan dat voor elkaar krijgen.”
Is Europa dan niet het oude, vermoeide continent dat niet langer innoveert en zelfs zijn eigen idealen over vrijhandel en de internationale rechtsorde niet langer prioritair acht? Kan Europa wel een inspirerend voorbeeld zijn?
“Europa heeft heel wat voor elkaar gekregen. Met uitzondering van Rusland leeft het continent in vrede. Onze economische groei is over de afgelopen decennia niet veel lager dan die van de Verenigde Staten. Er zijn natuurlijk problemen, maar het is aan onszelf om die op te lossen. Er wordt vaak gezegd dat Europa traag reageert, behalve op crisissen. Als dit geen crisis is, wat dan wel? Zoals Samuel Johnson zei: het vooruitzicht van de galg scherpt de geest.”
Blog DS, 25-07-2025 (Ruben Mooijman)
|