PDA

Bekijk de volledige versie : Politici over de ‘joods-christelijke’ waarden


bijlinda
22nd October 2025, 03:52
Politici hebben het al jaren over de ‘joods-christelijke’ waarden, maar zeggen niet wat ze ermee bedoelen


Ook in deze campagnetijd halen partijen de ‘joods-christelijke traditie’ er weer bij, ondanks kritiek op die term. Godsdienst wordt een soort folklore, ziet politiek filosoof Theo de Wit.


Er is iets merkwaardigs aan de hand, signaleerde politiek filosoof en theoloog Theo de Wit (72) afgelopen juli in een artikel in Mariënburg, het magazine voor kritische katholieken. We zijn zo seculier als wat, en ‘tegelijkertijd is religieus of quasireligieus taalgebruik alomtegenwoordig’.
Wilt u elke week de Religie&Filosofie nieuwsbrief van Trouw ontvangen via e-mail?

Zo gaat het in de politiek over Verlossers en Messiassen, en regelmatig valt het woord ‘apocalyptisch’ wanneer het over de toekomst gaat, ziet de emeritus-hoogleraar aan Tilburg University. Stuk voor stuk religieuze termen met een lange geschiedenis.

Ook gaat het al jaren over ‘joods-christelijke’ waarden. Maar, hoogst opvallend, schrijft De Wit, politici blijven ‘opmerkelijk vaag over de inhoud van die traditie’.
Niet beroepen op de Bijbel

Meerdere partijen verzetten zich onlangs tegen het besluit van de Hogeschool Utrecht om Pasen en Kerstmis te vervangen door ‘inclusievere’ namen. Onder de critici was BBB-leider Caroline van der Plas, die ‘onze christelijke tradities’ opvoerde als argument. En dat terwijl zij, katholiek opgevoed, niet meer naar de kerk gaat en haar kinderen niet liet dopen.

Wat daarnaast al langer gaande is: de niet-gelovige PVV-leider Geert Wilders beroept zich, net als Van der Plas, op ‘joods-christelijke’ waarden in de strijd tegen ‘islamisering’.

De Wit beschrijft hoe deze populistische partijen het christendom inzetten. Maar, is daaraan toe te voegen, ook andere partijen verwijzen naar de joods-christelijke cultuur – en kunnen vaag blijven over het christelijke karakter.

Bijvoorbeeld: aangesproken op het christelijke karakter van zijn partij zei CDA-leider Henri Bontenbal in tv-programma Vandaag Inside dat hij zich nooit zou beroepen op de Bijbel. “Het CDA is een christendemocratische partij en de uitgangspunten komen overduidelijk uit de joods-christelijke cultuur.”


Geloof als erfgoed

Dit inzetten van het ‘joods-christelijke’ verleden is al vaker bekritiseerd. Want wat betekent het nu eigenlijk? Ook De Wit heeft er moeite mee. “Het is moeilijk een Joodse geleerde tegen te komen die je niet onmiddellijk in de gordijnen jaagt met de uitdrukking ‘joods-christelijk’.”

De term kwam op na de Tweede Wereldoorlog en moet onder meer ‘verhullen dat heel wat christenen zich tot ver in de twintigste eeuw superieur achtten aan Joden’, stelt De Wit.

Toch is de aantrekkingskracht van de term onmiskenbaar. “Terwijl, het is eigenlijk misschien niet eens zoveel meer dan nestgeur”, zegt de politiek filosoof. “Het gaat niet alleen om het geloof zelf, maar ook om de gemeenschap die we ermee associëren. Het is groepsvorming rondom een erfenis uit het verleden”.


Soort folklore

Waarom dat een probleem is? Daarop geeft De Wit meerdere antwoorden. Het eerste, zou je kunnen zeggen, is als katholiek en theoloog.

“We zien de laatste paar decennia dat godsdienst een soort folklore wordt”, zegt hij, verwijzend naar de manier waarop we omgaan met christelijke feesten als Pasen en Kerstmis. “Pasen gaat vooral nog om de eitjes. Geloof is inmiddels een soort erfgoed dat we nog steeds willen omarmen, maar dan zo vaag mogelijk”.

Op deze manier wordt het geloof geneutraliseerd, vindt De Wit. Hij haalt de Duitse kardinaal Reinhard Marx aan, die spreekt over het kruis van Jezus als protest tegen geweld. Het kruis ‘is een provocatie, voor iedere christen, voor de kerk, maar ook voor de staat (...) Wanneer het kruis louter als cultureel symbool wordt gezien, dan heeft men dat niet begrepen.”

“Zie ook de begrafenis van de vermoorde conservatieve influencer Charlie Kirk”, zegt De Wit. “Dat werd gewoon een soort liturgie, waarin hij werd gevierd als een soort martelaar. Hij werd vergeleken met Mozes, met Jezus, je kan het zo gek niet bedenken. En terwijl Kirks weduwe zei: ‘ik vergeef de dader’, zei Trump: ‘ik niet’.

“Dat laatste is ongekend, vooral ook in de Verenigde Staten, een president die openlijk zijn politieke tegenstanders haat, en tot vijanden uitroept, en dat met een beroep op het christendom.


Heilsverwachting van religie

“Het geloof wordt zo niet alleen geneutraliseerd maar gaat zelfs totaal het tegenovergestelde betekenen. Godsdienst is op de eerste plaats een oriëntatie voor jezelf, om het in het leven uit te houden. Maar van een traditie die van jezelf voortdurende uitleg en zelfreflectie vraagt, gaat het naar een cultureel identiteitskenmerk, en vooral een wapen tegen anderen, allereerst ‘vreemdelingen’.”

Godsdienst is in de politiek een identity marker geworden, een manier om je identiteit aan te geven. “Vooral om te zeggen: wij zijn anders dan jullie”, voegt De Wit toe.

Juist christenen moeten de klassiek-liberale vrijheid om in een samenleving af te wijken verdedigen, vindt de theoloog. Want wat waar is en wat niet, in religieuze zin, is niet aan de overheid om te bepalen. Zij is er ook niet om een bepaalde religie op te leggen.

“Religies en andere levensbeschouwingen hebben een heilsverwachting, zoals een Rijk Gods, een klasseloze samenleving of spirituele verlichting. De staat moet zich daar niet mee bezig houden.

“Als dit goed gaat heb je dus godsdienstvrijheid en een staat die neutraal is op het gebied van levensbeschouwing. Behalve dan de bescherming van de rechtsstaat, want die is natuurlijk niet neutraal. Die beschermt juist ook bepaalde minderheden.”


Onkenbaarheid van de mens

Wat ons nu te doen staat, denkt De Wit, is allereerst onze ‘eventuele religieuze ongeletterdheid’ verminderen. Om deze zogenaamd seculiere tijd beter te begrijpen is een betere kennis van religie, religieuze taal en erfenissen nodig.

Daarnaast ziet De Wit “niet zo veel in het preken van wat meer vertrouwen tussen de mensen”. Eerder wil hij de ‘onkenbaarheid’ van de mens verdedigen, “juist ook tegen lieden die het verschil tussen goede en slechte mensen menen te moeten fixeren”.

Dat heeft een religieuze grond die ook atheïsten en agnosten kan aanspreken. De mens werd volgens het Oude en het Nieuwe Testament geschapen naar evenbeeld van God; en omdat God onkenbaar is, is ook de mens ‘ondefinieerbaar’, stelt De Wit, net als de Franse historicus Rémi Braque.

“Dat is een grote opgave, omdat wij telkens opnieuw geneigd zijn labels op mensen te plakken. De mens is dus geen statisch maar een dynamisch wezen.”


Blog Trouw, 14-10-2025 (Jelmer Mulder)