![]() |
|
![]() |
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
![]() Verschil tussen Vlaamse en Engelse scholen is immens
Het kreeg heel wat minder aandacht dan de halleluja-berichten over de Engelse scholen die de media dagenlang hebben beheerst, maar het IMF vindt dat ons onderwijs onvoldoende efficiënt is. Een van de oorzaken is de ongelijkheid op basis van achtergrond en herkomst. We zouden betere resultaten kunnen boeken met kleinere uitgaven, als we – naast andere ingrepen – kwetsbare groepen meer kansen bieden. Dus niet alleen bereiken we te weinig, we spenderen er ook te veel middelen aan. Zou de oplossing te vinden zijn in het Engelse onderwijssysteem? Een delegatie onder leiding van de Vlaamse onderwijsminister Zuhal Demir ging op bezoek bij twee Engelse scholen die succes boeken door een kennisrijk curriculum te koppelen aan een strikt tuchtbeleid. De minister droomde luidop over een twintigtal proeftuinen in Vlaanderen die het Engelse voorbeeld zouden testen. Maar in alle – zowel beate als kritische – verslaggeving over deze plannen werd er voorbijgegaan aan een essentieel kenmerk van het Angelsaksische onderwijssysteem, dat we bij ons niet kunnen kopiëren: er is maar één onderwijsvorm voor alle leerlingen. Dus geen onderscheid tussen aso, tso en bso, maar een onderbouw van drie jaar die hetzelfde is voor iedereen, waarna leerlingen kiezen welke vakken ze willen opnemen. Engels, wiskunde en natuurwetenschappen zijn verplicht, de rest staat vrij. Er is geen A- of B-stroom die je indeelt op basis van je lagereschoolresultaten, in die eerste drie jaar zit iedereen door elkaar. Ook daarna heb je geen schotten tussen verschillende onderwijsvormen, want je wordt er per vak ingedeeld in een niveaugroep (als de school groot genoeg is). Het kan dus dat je voor Engels in de moeilijkste groep zit en voor aardrijkskunde in een makkelijkere groep. Ook daarin zit je niet vast, want je kan overstappen naar een andere groep als je punten op je jaarexamen goed genoeg zijn. Haal je slechte punten, dan kom je in een makkelijkere groep, maar je hoeft het jaar nooit over te doen. Je kan wel vragen om je examen opnieuw te mogen doen. Dat alles verschilt immens met ons gesegregeerde onderwijslandschap, dat leerlingen al jong voorsorteert in groepen waaraan bepaalde verwachtingen worden gekoppeld. Haal je je getuigschrift lager onderwijs niet, dan kom je sowieso op een B-spoor terecht dat linea recta leidt naar de arbeidsmarkt. Er is nauwelijks mogelijkheid om onderweg van deze trein te springen of je moet je jaar overdoen om de wissel van B naar A te kunnen nemen. Na twee jaar moet je dan bovendien al kiezen in welke specifieke sector van de arbeidsmarkt je de rest van je leven wil werken. Dus op je veertiende moet je weten of je voorbestemd bent voor de bouw, de zorg, het onthaal, de tuinbouw of de horeca. En als je dat al weet, dan moet je nog het geluk hebben dat je een school vindt die plaats heeft in die richting. Het kan geen kwaad om nog eens in herinnering te brengen waarom het Engelse systeem niet mogelijk is bij ons, want het was de partij van de onderwijsminister die zich tien jaar geleden verzette tegen de hervormingen van de commissie Monard, die in die richting gingen. De N-VA was mordicus tegen de invoering van een brede eerste graad en de afschaffing van de schotten tussen het aso, tso en bso, omdat die zouden leiden tot eenheidsworst, nivellering en een daling van de onderwijskwaliteit. Maar nu zitten leerlingen vast in een onderwijsvorm die aanvoelt als het podium van een wedstrijd: op één staat het aso, iets lager op twee het tso en op de laagste trede het bso. Nog steeds kiezen leerlingen niet bewust voor het technisch onderwijs, hoewel we deze profielen hard nodig hebben. Nog steeds gaan jongeren kopje-onder in een watervalsysteem, dat hen meesleurt naar een plek waar ze niet willen zijn, zodat ze ontmoedigd opgeven. Dat is bijzonder jammer, niet alleen voor al die jonge mensen die hun talenten niet kunnen ontplooien, maar ook voor een regio die zo veel belang hecht aan haar kenniseconomie en toch haar kritieke grondstoffen – om het met een actuele geopolitieke term te zeggen – niet benut, zoals ook het IMF ons duidelijk maakt. We kunnen gerust gluren bij de buren en de succesformules van Engelse scholen proberen over te nemen, maar dat verandert niets aan de academische segregatie die inherent is aan ons onderwijssysteem. Want het Engelse succes gaat niet over de uiterlijke schijn van de gedrilde leerlingen die feiten opdreunen, maar over het geloof van de school in elke leerling, ongeacht zijn of haar afkomst, kleur, moedertaal, religie of thuissituatie. Charlotte Zwemmer is school-directeur in Anderlecht DS, 24-03-2025 |