actualiteitsforums  

Ga Terug   actualiteitsforums > ACTUALITEITSFORUM > Vierde Macht (media)
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Home FORUMS Registreer Arcade Zoeken Posts van vandaag Markeer Forums als Gelezen

Antwoord
 
Onderwerp Opties Zoek in onderwerp Waardeer Onderwerp Weergave Modus
  #1  
Oud 2nd January 2015, 18:53
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Post Media & Politiek: Inleiding

Hoe politici over media denken


Hoe denken politici over media en over politieke berichtgeving? Apache.be sprak de voorbije maanden met de partijvoorzitters van Open VLD, CD&V, Sp.a en Groen en met verschillende mediaspecialisten en communicatiemedewerkers van die partijen. Hun onverbloemde antwoorden leest u vanaf vandaag in ons dossier Media en Politiek.



Het opzet van deze reeks klinkt eenvoudig: een antwoord zoeken op de vraag hoe ‘de politiek’ denkt over ‘de media’. Hetzelfde geldt voor de geplande aanpak: we wilden telkens de voorzitter, een communicatiedeskundige en een mediaspecialist van de vijf traditionele partijen interviewen. Die interviews zouden samen een beeld moeten schetsen van de relatie tussen media en politiek.

Al snel werd duidelijk dat het niet zo eenvoudig werkt. On the record laat niemand het achterste van zijn tong zien. Media en politiek leven bij gratie van elkaar en openlijke kritiek op ‘de media’ dreigt, zoals voorbeelden in de reeks duidelijk zullen maken, als een boemerang in het eigen gezicht terug te keren: politici die niet flink zijn, worden gestraft. Zo simpel werkt het soms.

Geen enkele partijvoorzitter gebruikt in dat verband graag het woord angst. “Angst is niet het juiste woord. Dat zou getuigen van een verkeerde ingesteldheid”, noteerden we. Maar de afspraak dat politici off the record konden praten, op een manier dat hun uitspraken en de concrete voorbeelden niet naar hen te traceren zijn, maakte de tongen wel los.


Geen hond

Wat u verderop leest zijn allemaal uitspraken van partijvoorzitters. Het is hun kijk op hoe media vandaag te werk gaan. Soms zijn de concrete voorbeelden lichtjes aangepast om te vermijden dat ze traceerbaar zijn, maar de aanpassingen blijven helemaal in de geest van het echte verhaal. Als het communicatiedeskundigen of mediaspecialisten van de partijen zijn die aan het woord komen, wordt dat telkens expliciet vermeld.

Slechts één partij wilde niet meewerken aan deze reeks: N-VA. “We hebben dit politiek getrancheerd, en besloten om niet mee te werken om een aantal redenen.”

Nochtans was het uitgerekend voorzitter Bart De Wever die, intussen twee jaar geleden, op Apache.be zeer harde kritiek op ‘de media’ formuleerde: “Geen hond gelooft de media nog. Mochten ze buiten komen ze zouden het zelf weten.”

Die uitspraak leverde De Wever toen de banbliksems van de Wetstraatpers op. Het valt te vrezen dat ook deze reeks niet op applaus zal worden onthaald. Daar gaat alvast een partijvoorzitter van uit: “jullie poging om een broodnodig debat op gang te brengen is lovenswaardig, maar eerlijk gezegd kan ik nu al de schouders opgehaald zien worden: iemand zal wel een stukje schrijven dat de frustratie bij politici blijkbaar zeer hoog zit. Dat is gemakkelijker dan zelfanalyse.”


Begrip

Maar terug naar de hamvraag. Hoe kijken Vlaamse toppolitici naar de media en naar de politieke berichtgeving in het bijzonder? Wat het meest opvalt is dat de geformuleerde kritiek zeer gelijklopend is. De ene formuleert het al wat scherper dan de andere en de klemtonen verschillen wel eens, maar ondanks de botsende ideologieën lopen de pijnpunten die de verschillende partijen over de media oplijsten verbazend gelijk.

We zijn ons zeer bewust van het feit dat we in deze reeks maar één kant laten horen van een verhaal dat met twee geschreven wordt. Bovendien hebben we ook vooral de kritieken uitgeschreven terwijl alle deelnemende politici er de nadruk op legden dat er ook veel dingen goed lopen. Dat er ook prima journalisten rondlopen in de Wetstraat en dat er ook nog steeds oerdegelijke stukken verschijnen in de kranten. Er is ook veel begrip voor de enorme druk waaronder redacties staan en voor de moeilijke economische situatie van een sector in diepe crisis.

Die bedenkingen zal u hier de komende dagen nauwelijks of niet lezen. Wel de soms beenharde kritiek van toppolitici op diegenen die geacht worden hen kritisch te volgen en daarover eerlijk en correct te berichten. We nodigen de Wetstraatpers uit onbevooroordeeld te luisteren, niet meteen in een egelstelling te kruipen, even de tenen in te trekken en na te denken over hoe het misschien anders en beter kan.

Deel 1: Op zoek naar bloed

Deel 2: De afwezige tegenmacht

Deel 3: Feed the beast

Slotbeschouwing


Blog Apache.be, 26-08-2014
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden
  #2  
Oud 2nd January 2015, 18:58
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Post Media en Politiek: Deel 1

Media & Politiek (1): Op zoek naar bloed


In het eerste deel van de reeks Media en Politiek gaat het over de doorlopende zoektocht naar conflict. Die zoektocht gaat zover dat de waarheid er soms helemaal ondergeschikt aan wordt gemaakt. ‘De opdracht die media voor zichzelf weggelegd zien, is niet het juiste verhaal vertellen, wel een zoektocht naar bloed.’



Op 11 januari 2012 verscheen in De Morgen een kort interview met toen nog kersvers staatssecretaris voor asielbeleid Maggie De Block (Open VLD). Onder het kopje ‘De Block had haar erfenis beter geweigerd’ wijdde de journaliste ook een bijgedachte aan de kwaliteiten van De Block. Die waren zo goed als onbestaande, oordeelde De Morgen na een eerste gesprekje. Leest u even mee:

“Voorzitter Alexander De Croo (Open Vld) heeft met de aanstelling van deze huisarts een kapitale fout gemaakt. Hij had nochtans mensen in zijn partij die dit domein beter kennen en/of meer ervaring hebben met de media (…) Het enige moment waarop ze van (zelf)kennis getuigt, is wanneer ze eruit flapt dat ‘als dit departement een erfenis was, ze die had geweigerd’. Wel staatssecretaris, dat had u inderdaad beter gedaan. Voor de vluchtelingen, voor uw partij, en voor uzelf.”

Geen twee jaar later voerde ‘de kapitale fout’ van Open VLD het lijstje met de populairste politici van Vlaanderen aan. Nog een half jaar verder lag ze mee aan de basis van een (volgens de media) onverhoopt goede verkiezingsuitslag van Open VLD.

Het voorbeeld van De Blocks wittebroodsweken als staatssecretaris wordt aangehaald door een van de partijvoorzitters. “Het is typerend voor de manier waarop media vandaag werken. De opdracht die ze voor zichzelf weggelegd zien, is niet het juiste verhaal vertellen, wel een zoektocht naar bloed. Bij haar aantreden werd De Block compleet met de grond gelijk gemaakt zonder dat er ook maar één inhoudelijk argument aan te pas kwam. Anderhalf jaar later was ze plots een fantastische staatssecretaris. Met dat laatste ben ik het oneens, maar dat eerste was ook onwaar en vooral zeer ongepast. Het geeft aan hoe verheven journalisten zich voelen en hoe ze zich werkelijk alles kunnen permitteren. Niemand durft hen tegenspreken.”


Angst

Zijn politici dan bang voor media? ‘Bang’ is niet het juiste woord, klinkt het haast unisono. Dat zou getuigen van een verkeerde ingesteldheid, maar het komt toch aardig in de buurt. “Ik ben niet bang, maar ik ben me wel zeer bewust van de potentieel grote impact die media kunnen hebben. Of ik daar altijd rekening mee houd, is een andere zaak. Het is een evenwicht: voor ons blijft het de enige betaalbare vorm van massacommunicatie.”

“Ik wil de vergaderingen in onze partij waar het grootste deel van de tijd wordt gespendeerd aan wat de pers schrijft niet tellen”, zegt een andere partijvoorzitter. “Voor wie weet hoe het werkt, is dat een gruwelijke gedachte: allemaal verstandige mensen bij elkaar die weten hoe de vork echt in de steel zit, en toch is er angst. Als partijvoorzitter is het mijn taak om te relativeren. De dag dat ik me laat leiden door wat in de media verschijnt, stop ik. Let je niet op, dan doe je niet veel meer dan brandjes blussen en bijsturen. Dat is niet de manier waarop ik aan politiek wil doen. Maar het wordt ons niet bepaald gemakkelijk gemaakt.”

Onvrede is er vooral over de framing: het kaderen van nieuws in een beeld dat niet noodzakelijk strookt met de realiteit, maar teert op vermeend conflict dat de verkoop moet aanzwengelen. “Vaak heeft men al een soort structuur van verhaal klaar. Men gaat dan op zoek naar anekdotes en uitspraken om dat verhaal te stofferen en te legitimeren. Een beetje zoals een doctoraatsstudent die zijn conclusie vooraf al heeft geschreven en enkel nog op zoek gaat naar de juiste feiten om die te onderbouwen. Zo’n kader heeft zelden of nooit met ideologie te maken. Las je vroeger De Morgen dan wist je dat die krant voor een bepaalde ideologie stond. Dat gold ook voor andere kranten. Vandaag zijn alle kranten zogezegd neutraal, maar dat klopt natuurlijk niet helemaal. Ze worden niet meer door ideologie gedreven, maar door iets anders: de oplage. En die heeft zo haar eigen wetmatigheid.”
Alles in hetzelfde frame

Een van de frames die de aanloop naar de verkiezingen kleurde, was de overname van Open VLD door N-VA. “Anderhalf jaar lang schreef iedereen dat. Maar Open Vld hield stand. Je zou kunnen zeggen dat N-VA het Vlaams Belang heeft overgenomen, maar niet de liberale partij. De voltallige pers zat er naast, maar net zoals in het geval van Maggie De Block, lees je daarover achteraf nooit nog wat. Geen excuses. Niets.”

Zo’n frame ontstaat natuurlijk niet zomaar. Vaak zit er een grond van waarheid in, of is het gebaseerd op een logisch klinkende voorafname. De vervorming van de realiteit ontstaat pas wanneer elke gebeurtenis vervolgens bewust in dat frame wordt geduwd.

“Iedereen is er kwetsbaar voor. Vaak speelt er een domino-effect: de ene schrijft iets, de andere neemt het over en de sneeuwbal gaat aan het rollen. Neem nu het interview met twee socialisten vandaag (Hans Bonte en Peter Vanvelthoven uitten kritiek op de partijleiding van sp.a op 18 juni, ToC) in Knack. Intussen staat dat ook al op De Standaard online en op de andere nieuwssites. Je kan er gif op innemen dat het morgen ook in de papieren kranten zal opduiken. Ofwel bloedt zoiets snel dood, ofwel worden er nu massaal socialisten gebeld op zoek naar nog meer uitspraken die het frame bevestigen. Je kan zo al de lijstjes met troonpretendenten in de krant van morgen dromen. Dat gaat dan een eigen leven leiden: er wordt druk gegenereerd die wellicht grotendeels zonder echte basis is. Veel verweer heb je daar als partij niet tegen, enkel de wetenschap dat het gezette beeld fout is of op zijn minst overtrokken. Een voorzitter moet dan de rust in de partij bewaren, maar evident is dat niet. Je hoort partijgenoten editorialen echoën. Soms ook heel ervaren mensen die intussen beter zouden moeten weten, maar het hoort blijkbaar bij de steekvlam. Als je het echte verhaal kent en je ziet op wat editorialen en als nieuws verpakte analyses soms zijn gebaseerd, kan je dat enkel bijzonder treurig vinden.”


Politique politicienne

Angst mag dan al het verkeerde woord zijn. Machteloosheid over de gang van zaken is er wel degelijk. “Soms rest je niet veel anders dan het gewoon uit te zweten. Het is ook niet gewoon één journalist of een krant die verantwoordelijk is. Het is een systeem dat over je heen rolt.”

Dat systeem, zo zegt een mediaspecialist, hangt nauw samen met het feit dat kranten in hun politieke berichtgeving sterk focussen op het politieke spel en nog weinig ruimte laten voor inhoud. “Voor sommige thema’s zijn er nog specialisten die het terrein goed kennen. Met andere thema’s is gewoon niemand meer bezig. Binnenlands bestuur bijvoorbeeld. De voorbije jaren werd in Vlaanderen een heel traject afgelegd van interne staatshervorming. Dat gaat over bevoegdheden van provincies, gemeenten en intercommunale structuren. Dat staat heel dicht bij de mensen, maar ik heb er nauwelijks wat over gelezen. Journalisten die zich specialiseren delven natuurlijk hun eigen graf. Ze hebben hetzelfde probleem als wij: ze krijgen hun onderwerpen niet verkocht aan het bladmanagement.”

Voor de ‘politique politicienne’ staat dan weer wel een heel legertje klaar.

“Conflicten verkopen en politique politicienne is daar het summum van. Om een of andere bizarre reden geldt dat blijkbaar ook voor je status op de redactie: analyses en opinies schrijven, lijkt journalistiek het hoogst haalbare. Dat is compleet ongegrond. Heel vaak zijn analyses aantoonbaar verkeerd. Dat valt met concrete teksten en zinnen te duiden. Wij lezen erin wie de bron is, door wie de journalist werd aangestuurd, wie spint, duwt en trekt, maar de waarheid? Die lees je er helaas zelden of nooit.”

“Het klinkt misschien heel hard maar de waarheid is dat kranten niet per se nog betrouwbare media zijn”, vult een partijvoorzitter aan. “Het enige wat je kan zeggen is dat ze naar alle kanten tegelijk schieten. Dat het dus niet voorspelbaar is en niet ideologisch gestuurd. De drijfveer is inherent commercieel. Het is ook persoonlijk commercieel: een journalist moet zijn eigen stuk verkocht zien te krijgen en als het geen groot spektakel is, lukt dat niet. Bij sommige journalisten merk je dat de creativiteit en de inspiratie op is en dat makkelijk scoren het enige is wat nog overblijft. Dat mechanisme wordt vandaag heel bewust gebruikt door een aantal mensen. Met veel journalisten heb ik een prima werkrelatie, maar met sommige journalisten die nochtans bladzijden lang over mij schrijven heb ik helemaal geen relatie (lacht). Als ik stukken over mezelf lees van mensen die ik al jaren niet meer heb gesproken, vraag ik me wel eens af waar we het nog over hebben. Het systeem zoals het zich momenteel verder ontwikkelt, leent zich prima tot dat soort misbruik van macht.”


Niets van geloven

Een van de gevolgen is dat toppolitici nauwelijks nog geloof hechten aan de artikels die ze lezen over andere politici en partijen. “Zelfs al ken ik de feiten niet, dan nog: ik geloof er niets van. Ik vind dat zeer ernstig. Er worden foutieve beelden gecreëerd die een eigen leven gaan leiden en soms heel veel maatschappelijke impact hebben. Natuurlijk gebeurt het soms ook correct, maar heel vaak moet ik echt lachen. Als het gaat over andere partijen én als het gaat over de mijne. Je leest meer gespin dan wat anders.”

Die stelling wordt door andere partijvoorzitters onderschreven. “Als ik analyses over andere partijen lees, geloof ik die niet. Dat klinkt hard, maar zo simpel is het. Journalisten die ze schrijven dichten zichzelf een veel hogere status toe dan ze in werkelijkheid genieten. Als je weet welke nonsens er over je eigen partij voor waar worden opgediend, dan weet je dat hetzelfde geldt voor andere partijen. Als ik moet gaan onderhandelen met een collega-partijvoorzitter en er stond net een analyse over zijn partij in de krant, dan ga ik er nooit van uit dat die klopt. Eerder van het tegendeel.”

Zeker in tijden van regeringsvorming is het al gespin wat de klok slaat. “Er wordt een grote hoop nonsens verkocht. Het probleem is dat journalisten ook wel weten dat de mensen die hen voeden politiek gezien weinig relevant zijn, een persoonlijk agenda hebben of hun eigen partij vooruit willen helpen. Maar dat verhindert hen niet die informatie toch te gebruiken om irrelevante stukken te schrijven.”

“Het enige voordeel dat je als politieke partij hebt, is dat je in principe evenveel kans hebt om via die weg de wind mee te hebben dan de wind tegen te krijgen”, vertelt een andere partijvoorzitter. “Als het past binnen een bepaald frame of beeld van de journalist, dan gaat het mee. Als politicus of als partij kan dat voor of tegen je werken. Maar kijk je vanuit het oogpunt van de lezer die correct geïnformeerd wil worden, dan is het rampzalig. Veel krantenlezers zijn intussen opgegroeid met het beeld van een eeuwige wedstrijd. Ze zien politiek als entertainment.”

Een democratisch probleem? “Als het gaat om één krant die iets schrijft, dan valt de impact wel mee”, klinkt het. “Dan is het één element van de beeldvorming. Het wordt echt problematisch wanneer iets unisono en langdurig wordt volgehouden. In dat laatste zijn met name Bart De Wever en N-VA zeer bedreven. Ze doorzien perfect de zwakte van de media en gebruiken die om hun eigen frame door te drukken. Dat is een keuze die je als partij maakt of niet maakt. Ik kan me geen enkele andere partij voor de geest halen die er in zou slagen om al haar kandidaten met een V-teken in beeld te brengen, die mensen te overtuigen geen letter commentaar te geven op het moment dat de voorzitter als informateur aan de slag is én geen reactie te geven op vragen over de Rode Duivels. Die aanpak werkt enkel als je één leider, één boodschap en één leger mandatarissen hebt dat braaf uitvoert wat er wordt gevraagd. Op die manier kan je de zwakte van de media prima in je voordeel aanwenden.”

Walter Zinzen formuleerde een tijdje terug de kritiek dat media opvallend positief over N-VA schrijven. Volgens deze partijvoorzitter gebeurt dat niet actief, al is het resultaat wel hetzelfde. “Het is geen bewuste keuze. Het is gewoon N-VA die op een magistrale wijze de media gebruikt om haar boodschap te verspreiden. Als je weet dat media doorlopend op zoek zijn naar bloed en conflict, en je weet dat niet enkel de bereidheid om een verhaal ‘kapot te checken’, maar ook de kennis en knowhow op de redacties om dat te doen afneemt, dan kan je als politicus mooie dingen doen (lacht). Of de democratie er een goede zaak mee doet is natuurlijk iets anders.”


Mee spelen

Veel van de kritiek die toppolitici verwoorden heeft dan ook niets te maken met voor de hand liggende zaken zoals ‘verkeerd citeren’. “Over fout geciteerd worden heb ik nauwelijks te klagen. Je kan interviews altijd nalezen. Als je daar zelf correct in bent – je vraagt niet om dingen te schrappen die je hebt gezegd – dan loopt het prima. Daar wil ik onze media gerust een pluim voor geven. Wat wel een probleem is, is het vulsel: de analyses en de analyses verpakt als nieuws. Daar wordt dan wat commentaar van een expert bij gevraagd, desnoods wat anonieme bronnen om toch maar een verhaal te hebben dat voldoende spektakelwaarde heeft om in de krant te geraken en om mee te spelen in het politieke spel.”

Die drang om mee te spelen is bij veel politieke journalisten aanwezig. “Maar ofwel zijn de media een medium en brengen ze kritisch verslag uit, ofwel zijn ze medespeler”, oordeelt een communicatiedeskundige. “Als lezer wil je in de krant toch lezen wat er echt speelt? Toch niet de spanningen die een journalist bedenkt of subtiel wil doordrukken?”

Soms gaat die drang om mee te spelen heel ver. “Iedereen kent wel verhalen waarbij kranten bewust beginnen te provoceren en artikels schrijven om toch maar reactie los te weken”, zegt een partijvoorzitter. “Dat is echt een vorm van pesten en onder druk zetten. Net zoals overal elders zitten er onder de journalisten kleingeestige mensen die hun machtspositie aanwenden om heel bewust spelletjes te spelen.”

Echt problematisch wordt het als de waarheid bewust geweld wordt aangedaan om commerciële redenen. “Waar ik een groot probleem mee heb, is dat kranten die in een hypercommerciële omgeving zitten hun analyse over een dossier niet laten afhangen van de inhoud ervan maar wel van de vraag ‘hebben we het als eerste of niet’. Een van onze ministers heeft op dat vlak in een paar dossiers zeer nare ervaringen gehad. Als een krant op basis van eigen onderzoekswerk met een primeur komt en daar een reactie op vraagt van een minister, is dat mooi journalistiek werk. Als de concurrentie een dag later het dossier waarover het ging met de grond gelijk maakt, niet op basis van de inhoud maar op basis van de voorafname dat onze minister die andere krant een primeur heeft gegeven, is dat geen journalistiek meer. Dat die voorafname bovendien fout was, doet niet eens ter zake: je krijgt als lezer heel gekleurde informatie over een dossier omwille van een louter commercieel gedreven reflex van een krant.”

Helaas is het geen alleenstaand gegeven. De meeste partijvoorzitters hebben wel verhalen over journalisten die zwaar aangezette artikels schrijven in het kader van een soort tijdelijke oorlogsvoering over al dan niet uitgedeelde primeurs aan de concurrentie.

Ook tijdens de voorbije kiescampagne waren er gelijkaardige voorvallen. “In de aanloop naar de verkiezingen werd een afspraak gemaakt met een aantal kranten om de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen te becijferen. Enkele kranten deden daar niet aan mee. Die hebben vervolgens zeer verzuurd een negatief geschreven over de cijfers en de gegevens. Niet omwille van de inhoud van de oefeningen, wel omdat ze niet in de oefening waren opgenomen. Blijkbaar restte hen dan nog maar één ding: de hele oefening de grond in boren. Dat kan niet de rol van de krant zijn. Zoiets gebeurt enkel onder zeer sterke commerciële druk.”

Vooral de opiniepagina’s vormen een dankbaar slagveld voor dat soort spelletjes. Het tijdelijk bannen van partij x of politicus y van de pagina’s, de verregaande druk om exclusiviteit te bedingen, … de trukendoos is groot. “Sommige kranten hanteren een duidelijk beleid: als jij ons goed behandelt, zullen wij jou ook goed behandelen. Maar dat werkt net zo goed vice versa: als jij het niet aan ons geeft, of je geeft het aan de concurrentie, dan zal je het geweten hebben.”


Blog Apache.be, 19-12-2014 (Tom Cochez)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden
  #3  
Oud 2nd January 2015, 19:01
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Post Media & Politiek: Deel 2

Media en Politiek (2): De afwezige tegenmacht


In het tweede deel van onze reeks Media en Politiek gaat het over de zorgelijke opkomst van de ‘neutrale waarnemer’, de afwezigheid van een tegenmacht voor media die hun macht misbruiken, en over hoe eenvoudig het is om, ook als politicus, bewust verkeerde informatie naar een groot publiek te verspreiden. ‘Elke rechtgeaarde democraat zou zich grote zorgen moeten maken.’



Gisteren kon u lezen hoe media niet aarzelen toppolitici te straffen wanneer ze primeurs elders geven of hun been dwars zetten. Dat gaat soms zo ver dat ook de berichtgeving er bewust sterk door wordt gekleurd. Ook de opiniepagina’s vormen een dankbaar slagveld voor dat soort spelletjes.

Een belangrijke rol op die opiniepagina’s, maar ook ver daarbuiten is weggelegd voor de ‘neutrale waarnemer': de politicologen en de deskundigen die, gehuld in een symbolische witte jas en omgeven door een aura van objectiviteit, worden opgevoerd. Niet zozeer wat ze zeggen, wordt als problematisch gedefinieerd, maar wel de rol die ze vervullen.

“De opkomst van de ‘neutrale waarnemer’ vind ik zeer problematisch. Heel vaak is de waarheid namelijk grijs, maar grijs helpt geen kranten te verkopen”, zegt een mediaspecialist. “Het gevolg is dat de ‘neutrale waarnemer’ die een echt neutraal en dus vaak saaier standpunt inneemt geen tweede keer moet terugkomen. Het zijn diegenen die stelling innemen en kranten doen verkopen die keer op keer terug worden opgevoerd.”

De naam van Carl Devos valt dan al gauw, bij meerdere partijvoorzitters. “Eigenlijk is het toppunt van gespin Carl Devos. Een bijzonder sympathieke en intelligente man, maar hij ziet echt veel meer dan er werkelijk is. Misschien is hij nog meer dan politieke journalisten een medespeler. Je zou kunnen zeggen dat het feit dat hij zogezegd neutraal is, hem een oneerlijke voorsprong geeft.”

Elders wordt de analyse gemaakt dat de neutrale waarnemers die geen nuance brengen maar wel de boel opnaaien, een heel vertekend beeld van de realiteit schetsen. “Als je kijkt naar de experten die frequent aan het woord komen, zie je dat die allemaal in hetzelfde sociologische stramien passen”, zegt een voorzitter. “Ze zijn alles behalve een afspiegeling van de maatschappij maar ze zetten wel de toon. Net zoals het debat over diversiteit in de media vrij eenzijdig door beter bemiddelde blanke mannen van middelbare leeftijd wordt gevoerd, zo wordt ook het debat over politiek en maatschappij vrij eenzijdig door beter bemiddelde blanke mannen van middelbare leeftijd gevoerd. Dat vertekent het beeld. En neen, de kritiek dat het vroeger nog erger was, is daarbij geen argument.”


Nietszeggende Peilingen

En dan zijn er natuurlijk de peilingen. Geen enkele zichzelf respecterende wetenschapper wil ervan weten, maar toch geven ze sinds jaar en dag het ritme aan waarop de politieke wereld danst.

“Het zijn maar peilingen. Dat vaak gehoorde zinnetje klopt. Kijk je terug naar de peilingen per provincie in de aanloop naar 25 mei, dan geven die verschillen tot 5 à 6 procent met de realiteit. Je gelooft die uitslagen niet, maar de psychologische impact op een partij is bijzonder groot.”

Maar waarom verschijnen ze dan? “Peilingen zijn een goedkope manier om aan nieuws te raken. Ook al zegt de uitslag ervan niets – wat de voorbije drie jaar het geval was – toch moeten er al snel drie bladzijden over vol geschreven worden. Ze zijn verkeerd, dat weet iedereen, maar ze hebben een grote impact. Hoe die impact eruit ziet en hoe groot hij is, dat is zo mogelijk nog meer alchemie dan de peilingen zelf. Maar dat peilingen mee sturen, en niet op een manier waarop je dat in een democratie mag verwachten, is zonneklaar.”

Journalisten maken die afweging ook, klinkt het. Dat de peilingen een ondemocratisch proces op gang brengen. Maar ook breder: dat de manier waarop soms aan politieke berichtgeving wordt gedaan een soortgelijk effect heeft. “Veel journalisten die ik spreek, zijn het daar mee eens”, zegt een partijvoorzitter. “Toch tot op zeker hoogte. Ze zijn er ook niet gelukkig mee, maar we zitten nu eenmaal samen in de draaimolen en het is heel moeilijk om daar van af te komen. Ik blijf het belangrijk vinden om te benadrukken dat de dagelijkse relaties met de pers in de Wetstraat goed zijn. Er is ook een verschil tussen veel van de ervaren journalisten en jonge mensen die niet meer de kans krijgen om in de diepte te werken. Vaak zie je bij hen te weinig kennis van zaken. Als die bovendien ook nog eens slechte intenties hebben, wordt het soms echt zorgelijk.”

Een andere partijvoorzitter vult aan. “Ik hoor ook van journalisten dat het hen soms te veel wordt. En eerlijk gezegd, als ik sommige dingen lees, dan denk ik ‘daarvoor kan je nu toch geen journalist geworden zijn’. Je wordt toch journalist vanuit interesse, nieuwsgierigheid, misschien wat koppigheid en de drang om de waarheid te zoeken? Toch niet om spelletjes te spelen?”

Tussen de vaststelling dat ook in journalistieke kringen lang niet iedereen blij is met de gang van zaken en openlijk kritiek geven op het journalistieke werk, gaapt echter een stevige kloof. Zelfkritiek en journalistiek blijken niet goed samen te gaan.

“Je kan begrip opbrengen voor het feit dat journalisten ook maar mee moeten hobbelen in dat circus en er staat vanuit het bladmanagement ongetwijfeld heel veel druk op hen. Maar geef je kritiek en wijs je hen op hun persoonlijke verantwoordelijkheid, dan is de verdedigingsreflex echt boven normaal groot.”


Slechte cijfers

Een van de zaken waar vanuit de politieke wereld al eens voorzichtig kritiek op wordt geuit, zijn de zogenaamde rapporten van de parlementsleden. Daarbij worden parlementairen door de politieke redacties gewikt en gewogen, en met een score bedacht.

“Wie zegt dat zo’n rapport hem niets kan schelen, geloof ik niet”, zegt een mediaspecialist. “Het doet iets, ook al is de score vaak op weinig gebaseerd. Journalisten delen sterren of punten uit aan mensen die ze nooit aan het werk hebben gezien, want in het parlement komen ze nauwelijks nog. In het beste geval hebben ze gepraat met de fractieleider en tellen ze de mondelinge en schriftelijke vragen. Dat is extreem gratuit. Het is een voorbeeld van de ondraaglijke lichtzinnigheid waarmee media soms werken: rechter zijn zonder de beschuldigde te horen of te zien. Dat is een aanklacht die wel eens geuit mag worden. Ik misken niet dat journalisten die zo’n rapport maken daar een week hard aan werken, maar daarin de balans van een hele legislatuur maken, van parlementairen die jarenlang hard werken, is niet gepermitteerd.”

Die mening wordt ook gedeeld door partijvoorzitters. “De arrogantie om nauwelijks in het parlement te komen, behalve dan op hoogdagen en toch een rapport te schrijven en punten uit te delen, is eigenlijk ongelooflijk. Het is een van de vele blijken van het feit dat media vandaag veel te veel macht hebben, zonder dat er een tegenmacht tegenover staat. Dat soort macht zonder controle zou in een democratie niet mogen bestaan. Media kunnen zich wel wegstoppen achter het feit dat ze een commercieel product zijn en dat verkopen uiteindelijk het enige doel is, maar wanneer je over politiek en macht schrijft en je probeert heel bewust maatschappelijke invloed uit te oefenen, dan heb je een tegenmacht nodig. Die ontbreekt volledig. Elke rechtgeaarde democraat zou zich daarover grote zorgen moeten maken. Voor een democratie is dat geen houdbare situatie.”


Machtsmisbruik

Daar komt bij dat opinies en berichten vandaag razendsnel worden overgenomen. Vooral als ze de nodige conflictstof in zich dragen. “Als iets wat niet klopt viraal gaat, dan is er geen kruid meer tegen gewassen”, zegt een andere partijvoorzitter. “Dan ben je een hele dag bezig om foute berichtgeving te corrigeren zonder enig resultaat: het beeld zoals het werd gezet krijg je nooit meer weg. In papieren kranten heb je dat gelukkig veel minder, maar op nieuwssites wordt alles gekwakt zonder het eerst te checken. Daar word je niet alleen moedeloos van: het is ook vanuit democratisch oogpunt een gevaarlijke evolutie. Het is vandaag heel gemakkelijk om bewust verkeerde informatie naar een heel groot publiek te verspreiden. Machtsmisbruik loert om de hoek. Daarover zouden we ons als politici grote zorgen moeten maken.”

Niet in het minst omdat ook politici zelf daar hun voordeel mee kunnen doen. Wie het systeem doorziet en de middelen heeft kan het makkelijk aansturen. “Je kunt ze echt alles wijs maken, als er maar conflictstof inzit”, zegt een partijvoorzitter. “De deur staat wagenwijd open. Ik voel me niet goed bij de wetenschap dat ik met eender welke foute uitspraak, zolang ze maar straf genoeg is, overal passeer. Als ik het kan, kan de rest dat namelijk ook en dan zijn we Venezuolaanse of Russische politiek aan het bedrijven. Een onafhankelijke pers zou daar een garantie tegen moeten zijn, niet de motor ervan. Helaas beginnen onze kranten spontaan te doen wat Poetin er in Rusland van eist: onzin op pagina één zetten en een dag later andere onzin, ook al is die compleet in tegenspraak met de onzin van een dag eerder.”

Voor politici die het van inhoud en dossierkennis moeten hebben, is die gang van zaken sowieso problematisch. “Politici die met dossiers bezig zijn, krijgen daar geen aandacht voor, terwijl vergaderingen waar niets gebeurt wel het nieuws halen. Dat is pijnlijk voor de hardwerkende parlementsleden, maar het klopt dat er een andere kant aan die medaille is: de mazen in het net van de media zijn bijzonder groot. Als politicus zwem je daar makkelijk doorheen. Niet elk compromis dat je als politicus sluit, is even mooi. Daar wil je dan liever geen media-aandacht voor. Als ik eerlijk ben dan zijn er ook wel eens dagen dat ik denk: oef, hier hebben we geluk gehad. En het klopt natuurlijk dat een lastige vraag makkelijk te pareren valt met een primeurtje.”


Blog Apache.be, 19-12-2014 (Tom Cochez)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden
  #4  
Oud 2nd January 2015, 19:04
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Post Media & Politiek: Deel 3

Media en politiek (3): Feed the beast


In het derde en laatste deel laten we de Vlaamse partijvoorzitters aan het woord over de oprukkende mediaconcentratie. De evolutie naar slechts twee krantengroepen in Vlaanderen dreigt de problemen waar de Wetsstraatjournalistiek mee kampt enkel groter te maken. Er zijn intussen ministers die liever niet meer in de krant staan.



“Ik ben echt ongerust”, zegt één van de mediaspecialisten over het steeds kleiner wordende aantal mediagroepen. “Er zijn nog verschillende titels, maar je kan niet naast de tendens kijken waarbij artikels worden gedeeld tussen verschillende kranten. De impliciete trouw van de redactie aan de uitgever wordt enkel groter, en de kans dat kranten nog meer op elkaar gaan lijken is reëel. We dreigen de pluriformiteit helemaal kwijt te spelen en te eindigen met nog twee feitelijke redacties.”

Het gevolg daarvan laat zich aanzien. “Je krijgt nog meer getouwtrek tussen twee kampen”, zegt een partijvoorzitter. “Geef het aan de ene en je wordt gestraft door de andere. De nu al opgeklopte sfeer dreigt nog verder te verzieken. De fundamentele uitdaging voor kranten wordt hoe ze hun eigen relevantie kunnen bewaren. Door elke dag met een schreeuwerig kop af te komen, weet niemand nog wat de kop van twee dagen eerder was. Daarop worden redacties afgerekend. Eigenlijk moeten kranten een maatschappelijke rol willen en kunnen spelen. Daarvoor moet je in staat zijn om op een duurzame manier een thema aan te kaarten. Als Bart Sturtewagen of Yves Desmet vandaag een vlammend edito schrijven, dan ligt daar misschien heel eventjes iemand wakker van. Een dag later is iedereen het vergeten, want het gaat alweer over iets anders. Als twintig jaar terug de hoofdredacteur van Het Volk een vlammend opiniestuk schreef dan werd er geluisterd. Gebeurde dat niet, dan kwam die krant er een paar dagen later gewoon op terug. Dat is nu ondenkbaar.”

Niemand die terug wil naar de klassiek verzuilde pers, maar in Vlaanderen is er ook niets in de plaats gekomen, behalve dan een soort onbestaande neutraliteit. “Het voordeel van de verzuiling was dat je duidelijkheid had over wie voor wat stond. Dat had iets heel bekrompen maar het was tegelijk wel duidelijk. The Economist is vandaag ook duidelijk. Je kent hun kader. Het hoeft niet het jouwe te zijn, maar ze zijn er fair over. Het probleem is dat de verzuiling in de Vlaamse pers niet vervangen is door een nieuw kader. Ik zou liever hebben dat De Standaard zegt: dit is onze ideologie. Daar staan wij voor. In de plaats hebben we een soort Wetstraatstolp waaronder een algemeen idee vorm krijgt. Dat wereldje is zo klein dat je er als politiek journalist in mee moet dansen. Je kan er niet naast gaan staan en toch je werk doen. De toenemende synergie dreigt dat enkel verder te versterken.”

En dat is ook voor politici geen goede zaak. “Vroeger kon je met je verhaal op verschillende plaatsen terecht. Nu eigenlijk nog maar op twee. Door de verschraling dreigt ook het aantal stemmen te verminderen. De ene krant die de andere terecht wijst, … dat soort zaken zal nog verder verminderen. Niet enkel door de synergie overigens, ook door de snelheid waarmee alles wordt overgenomen. Het kuddegedrag wordt versterkt. Straks praat iedereen elkaar helemaal na en heeft niemand nog een verhaal dat ingaat tegen het heersende beeld dat het systeem ophangt.”


Filosoferen met journalisten

Maar hoe wapenen politici zich tegen de almacht van de media? Een van de mechanismen waar iedereen gebruik van maakt is relativering.

“Voor mezelf doe ik geregeld de test: ‘weet je nog wat de politieke actualiteit vorige week was? Wat er toen zo wereldschokkend was?’ Dat is een heel moeilijke oefening en ze helpt enorm om alles te relativeren. Het is ook maar de vraag wat de echte impact van al die analyses en dat geforceerd nieuws is. Wij zijn allemaal nieuwsaddicts en we volgen alles wat er wordt gezegd en geschreven, maar ‘nieuws’ moet echt al heel straf zijn, door iedereen worden overgenomen en een tijdje meedraaien voor het echt impact heeft.”

En er is natuurlijk ook de eigen houding. Hoe ver stap je mee in het spel van geven en nemen? “Er zijn veel politici die heel graag off the record babbelen. Dan moet je natuurlijk niet versteld zijn dat zoiets zich vroeg of laat tegen je keert. Als partijvoorzitter stel ik vast dat een heel duidelijke en rechtlijnige communicatie veel onheil voorkomt. Alleen vereist dat heel veel discipline. Als je niet wilt dat er iets anders wordt geschreven, breng dan als partij één heel heldere boodschap. Begin niet mee te praten en te filosoferen met journalisten. Uit wat je vertelt, wordt toch altijd wat opgepikt dat vervolgens wordt aangedikt en in een bestaand beeld gepast. Geef je maar één boodschap, dan wordt dat een stuk moeilijker.”

Dat bevestigen ook andere partijvoorzitters. “Je bepaalt als politicus natuurlijk ook mee of je meespeelt of niet. Vind je het niet jouw taak om de analyses van kranten te stofferen, dan hoef je dat niet te doen. Dan ben je er misschien iets minder kwetsbaar voor.”

Het risico dat om de hoek loert, is echter dat je dan ook niet meer in het nieuws geraakt. “Het is dubbel, maar het is mogelijk: ook wat betreft de titels, de quotes en de foto’s kan je als politicus tot op zeker hoogte de zaken in de hand houden. Als je in een interview geen zinnetjes geeft die uit de context gerukt kunnen worden en binnen een frame gepast, dan gebeurt dat laatste ook niet. Maar dat in een interview van anderhalf uur op geen enkel moment doen, veronderstelt heel veel discipline. En inderdaad, het is ook niet evident, want geef je niets dat ‘straf genoeg’ is om op pagina één te geraken, dan mis je natuurlijk ook een kans op aandacht. Als partijvoorzitter weet ik natuurlijk ook hoe ik een krant kan sturen. Iedereen weet dat wanneer je wat ‘politique politicienne’ brengt, de kop voor pagina één klaar ligt. Maar als politicus wil je natuurlijk je boodschap brengen. Het is een kwestie van evenwicht: je punt maken en tegelijk denken: ‘feed the beast’. Doe je dat laatste niet dan riskeer je dat de krant je niet opnieuw vraagt voor een interview, en hoezeer je er ook kritiek kan op hebben: je hebt ze wel nodig omdat het nu eenmaal de goedkoopst denkbare verspreider van je politieke boodschap is.”


Uitkafferen

En als een krant er echt zwaar over gaat, dan kan je natuurlijk altijd de telefoon nemen en de hoofdredacteur bellen om duidelijk te maken dat er een grens overschreden is. Het is iets dat de partijvoorzitters naar eigen zeggen slechts zelden doen.

“Je hebt er uiteindelijk toch weinig verhaal tegen. Je komt elkaar altijd weer tegen. Er zijn momenten geweest dat we echt een lijn hebben getrokken. Ik herinner me de verslaggeving van een krant over een persconferentie die objectief helemaal verkeerd was, maar die wel paste in een van de klassieke frames: ‘de partij zit met een probleem’. Zeker als regeringspartij kan je dan wel bellen en zeggen ‘dit kan niet’, maar dat kan en mag je echt niet te vaak doen.”

“Wat ik wel doe is soms met een journalist bellen om duidelijk te maken hoe iets echt in elkaar zit, niet om het te schrijven”, zegt een andere partijvoorzitter. “En ja, ik zal wel eens iemand uitgekafferd hebben en met sommige journalisten werk ik gewoon niet of zo weinig mogelijk samen. Die tendens merk ik trouwens ook bij collega’s: soms heeft het gewoon geen zin.”
Veilig op televisie

Opvallend is het verschil dat daarbij wordt gemaakt tussen audiovisuele en geschreven pers. Hoewel er net in de geschreven pers veel commentaar klinkt op de doorgeslagen commercialisering bij de audiovisuele collega’s, zijn de partijvoorzitters van het tegenovergestelde overtuigd.

“Er is een zeer groot verschil tussen audiovisuele media en kranten. Bij een krant is er een filter, bij radio en televisie is de lijn rechtstreekser. Als je daar iets verkeerd zegt, dan is het je eigen schuld. Sommige ministers van mijn partij hanteren een communicatiebeleid waarbij ze enkel nog audiovisueel gaan. Zo zijn ze zeker dat hun woorden niet in een bepaalde richting worden geduwd of in een frame worden geplakt. Een dag later heb je dan geen krantenkop die er naast zit, geen uit de context gerukte redenering op pagina één en niet de foto die meer zegt dan de tekst. De dag dat die redenering mainstream wordt, hebben de kranten een heel groot probleem. Maar ze maken het er natuurlijk ook naar.”

Echt veralgemeend lijkt die richtlijn (nog) niet te zijn, maar de afweging dat het audiovisueel een stuk eerlijker en rechtlijniger verloopt, wordt wel breed gemaakt. “Ik heb veel minder problemen met de audiovisuele media omdat ze zich door hun groot bereik niet kunnen permitteren om de spelletjes te spelen die kranten soms wel spelen. Men houdt ook meer rekening met evenwichten. De machinaties zie je veel meer in de geschreven pers. Dat heeft ongetwijfeld ook te maken met de druk, met de dalende oplages en de teruglopende advertentie-inkomsten. Ze verliezen samen en het antwoord dat ze min of meer samen geven is: we moeten meer scoren. Met meer conflict.”

Tegelijk zie je, zeker bij de VRT, een evolutie weg van sensatie. “Bij de VRT zijn een aantal mensen zich ervan bewust dat het zo niet verder kan. Dat zagen we tijdens de kiescampagne. De verkiezingsprogramma’s stonden mijlenver van Bracke & Crabbé indertijd. Er is nog een paar jaar op die golf gesurft, maar intussen is er daar wat in de goede zin veranderd. Ter Zake is nog altijd een problematisch programma omdat het nog zeer ‘Brackeiaans’ is opgebouwd, maar programma’s zoals het Beloofde Land en Rekening 14 waren uitstekend.”


Twittercafé

En dan zijn er nog de sociale media. Kunnen zij een antwoord bieden, of zijn ze net mee deel van het probleem? Vooral onder communicatiemedewerkers en mediaspecialisten van de partijen lijkt het geloof in sociale media groot. “Ze zijn heel belangrijk vandaag. En ze worden enkel belangrijker. Je begint te zien hoe via die weg nieuws wordt gemaakt en gestuurd. Kranten pikken vaak zaken op uit de sociale media.”

En het kan ook een tegengewicht zijn, oordeelt een communicatiemedewerker. “Door de opkomst van sociale media zal de slinger opnieuw meer naar het midden komen. Politici gebruiken sociale media omdat ze daar baas zijn over hun eigen communicatie. Daar zit natuurlijk ook een gevaar in omdat de kritische filter verdwijnt, maar als die kritische filter in de praktijk iets anders is geworden – een zoektocht naar conflictstof – dan is het maar de vraag hoe erg dat is. Je ziet ook hoe klassieke media de sociale media volgen als daar een debat opsteekt. We zijn nog niet op het punt dat sociale media in de plaats treden van reguliere media – politici gebruiken sociale media uiteindelijk nog steeds om in de krant te komen – , maar de verschuiving is wel zichtbaar.”

Wie ook voor een tegengewicht zou kunnen zorgen, zijn wetenschappers. Mensen die zien wat er verkeerd loopt en daar stelling over durven innemen”, zegt een partijvoorzitter. “Het probleem is echter dat die vaak zelf het spel beginnen mee te spelen. Je hebt mensen als Luc Huyse die dat durven, maar die maakt geen deel uit van het wereldje. Die gaat niet mee uit eten met de hoofdredacteur. Veel van zijn collega’s willen net wel in de krant, op televisie komen en meedraaien in dat kringetje. Ik overdrijf het nu wat, maar er is een soort loge gegroeid van editorialisten, columnisten, opiniemakers en analyseschrijvers die elkaar ontmoeten in het twittercafé en op restaurant. Dat zijn de mensen die vandaag de dienst uitmaken in de Vlaamse media. Het zal wel geen toeval zijn dat ze op de barometer van de geloofwaardigheid onderaan enkel nog het gezelschap van politici hebben.”
Ingrijpen?

En de politiek? Kan die ingrijpen op media? Daarvoor hoedt iedereen zich. Hoewel.

“Politici die direct ingrijpen op media zijn vanzelfsprekend compleet uit den boze. Maar indirect heeft de politieke wereld natuurlijk heel veel steun geregeld voor kranten. Denk die weg en er is geen enkele krant die niet diep in de rode cijfers wegzakt. Elk jaar wordt er 50 miljoen euro aan politieke partijen gegeven. Dat is veel geld, maar de verdeling ervan verloopt wel heel democratisch. De vraag of het te veel is, is legitiem. Daarover lees je ook analyses in de kranten. Waar je geen analyses over leest is over de vraag of we jaarlijks via bpost 200 miljoen euro indirecte subsidie moeten geven aan kranten en weekbladen. Ik stel vast dat heel veel journalisten dat niet eens weten. Er zijn er zelfs die het niet geloven (lacht). Misschien moet ik het maar eens op tafel leggen tijdens de regeringsonderhandelingen.”

Maar er zijn natuurlijk ook andere, minder drastische manieren. Die oplossingen liggen volgens een mediaspecialist in de eerste plaats in Vlaanderen, en niet zozeer op het federale niveau.

“De pijnpunten zijn duidelijk: gebrek aan diepgang, een toegenomen mediaconcentratie. Wat we nodig hebben is een decretaal opgelegde beperking op het vlak van synergieën van titels. Of willen we straks maar één krantengroep meer? We hebben ook nood aan afdwingbare transparantie over de mediagroepen: wie zijn de aandeelhouders? Parallel moeten we de pluriformiteit herstellen door te investeren in alternatieve media en in fondsen zoals het Fonds Pascal Decroos waar journalisten beurzen kunnen krijgen voor onderzoeksjournalistiek. Mits wat creativiteit is daar zeker geld voor te vinden. Als we nu eens de uitzendingen voor derden afschaffen? Met anderhalf miljoen euro valt er wel iets te doen. Of denk aan de overheidscommunicatie. Dat gaat om 173 miljoen euro in heel België. Als je die voorwaardelijk maakt zodat journalisten intern op de redactie hun positie kunnen versterken en zich via een sterk redactiestatuut onafhankelijker van het bladmanagement kunnen opstellen? Er zijn ook investeringsvehikels vanuit de overheid, … Ach, als wij als politici onze eigen klachten ernstig zouden nemen en het echt menen, kan er veel ten goede veranderen.”


Blog Apache.be, 19-12-2014 (Tom Cochez)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden
  #5  
Oud 2nd January 2015, 19:07
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Post Media & Politiek: Deel 4

Media en Politiek: relevantie op tafel


Drie dagen lang hebt u kunnen lezen hoe partijvoorzitters, communicatiemedewerkers en mediaspecialisten van Open VLD, CD&V, Sp.a en Groen denken over politieke berichtgeving in de Vlaamse media. Het beeld dat ze daarbij ophangen, stemt niet vrolijk. Want als politici zelf geen geloof hechten aan de talrijke politieke analyses die verschijnen, en spelletjes de redactionele berichtgeving bepalen: waarom zou u, als lezer die kranten dan nog wel moeten geloven?



Ongetwijfeld is enige nuance op zijn plaats. Zoals we in de inleiding al schreven hebben we in deze reeks enkel politici aan het woord gelaten. We hebben media in zeker zin het recht op verdediging tegen de soms harde aantijgingen ontnomen. Daarmee doen we net hetzelfde als media doorgaans zelf doen in hun editorialen en hun al dan niet als berichtgeving verpakte analyses.

We hebben dat bewust gedaan. Niet om media een koekje van eigen deeg te bakken, wel om de rollen voor een keer om te draaien en duidelijk te maken hoe het werkt. We zijn overigens graag bereid om vanaf vandaag reacties van media en journalisten op deze reeks te publiceren.

Daar komt bovenop dat we bijna uitsluitend de kritiek hebben neergeschreven, terwijl alle partijvoorzitters en andere stemmen die aan het woord komen, benadrukken dat er ook veel dingen goed lopen. Dat er prima journalisten rondlopen in de Wetstraat. Dat er nog steeds oerdegelijke stukken verschijnen in de kranten. En dat er ook veel begrip is voor de enorme druk waaronder redacties staan en voor de moeilijke economische situatie van een sector in diepe crisis. Ook daarmee hebben we de rollen voor een keer bewust willen omkeren: als media over het politieke bedrijf schrijven, lees je ook zelden het begrip of de opsomming van de dingen die wel goed gaan.


Relevantie gezocht

Dat zijn twee belangrijke nuances, maar toch kunnen we moeilijk anders dan besluiten dat er een ernstig probleem is met de manier waarop vooral onze kranten vandaag aan politieke berichtgeving doen. Als politici vertellen dat ze er simpelweg geen geloof meer aan hechten, dreigt dat ene zinnetje van een partijvoorzitter wel heel dicht bij de waarheid te komen: ‘De fundamentele uitdaging voor kranten wordt hoe ze hun eigen relevantie zullen kunnen bewaren.’ Als ministers een bewust communicatiebeleid hanteren om enkel audiovisueel te werken omdat ze op die manier zeker zijn dat hun woorden niet bewust uit hun context zullen worden gerukt, dan is er echt wel een probleem.

Niet enkel voor de kranten zelf, ook (en vooral) voor de democratie. Aan de ene kant worden er veel nonsens geschreven, aan de andere kant hebben die nonsens soms veel impact op de maatschappij en het beleid. Dat creëert het beeld van een soort inflatoire macht en legitimeert de vraag of er, zoals een partijvoorzitter het formuleert, geen sprake is van een democratisch deficit. Of er geen nood is aan een tegenmacht. Op welke recht baseren kranten zich immers om te doen wat ze vandaag doen? Ze worden bovendien aangestuurd door commerciële motieven maar in belangrijke mate gefinancierd met overheidsgeld.

“Elk jaar wordt er 50 miljoen euro aan politieke partijen gegeven. Dat is veel geld, maar de verdeling ervan verloopt wel heel democratisch. De vraag of het te veel is, is legitiem. Daarover lees je ook analyses in de kranten. Waar je geen analyses over leest is over de vraag of we jaarlijks via bpost 200 miljoen euro indirecte subsidie moeten geven aan kranten en weekbladen”, klinkt het uit de mond van een partijvoorzitter.

Als het inhoudelijk argument over de tanende geloofwaardigheid van media niet aankomt, is het feit dat de politieke wereld die vraag openlijk op tafel legt, misschien wel een reden voor de krantenwereld om zich echt ongerust te maken.


Blog Apache.be, 19-12-2014 (Tom Cochez)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden
Antwoord


Onderwerp Opties Zoek in onderwerp
Zoek in onderwerp:

Uitgebreid Zoeken
Weergave Modus Stem op dit onderwerp:
Stem op dit onderwerp::

Posting Regels
Je mag niet nieuwe onderwerpen maken
Je mag niet reageren op posts
Je mag niet bijlagen posten
Je mag niet jouw posts bewerken

vB code is Aan
Smilies zijn Aan
[IMG] code is Aan
HTML code is Uit
Forumsprong



Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 01:16.


Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.