Op de lanceerbasis Cape Canaveral in Florida zal de Amerikaanse luchtmacht twee vroegere hangars van de klassieke spaceshuttle in dienst nemen voor zijn eigen, veel kleinere, mysterieuze spaceshuttle. Dit heeft de gezaghebbende krant Florida Today bij het Amerikaanse ruimtevaartbureau NASA bevestigd gekregen.

In de nasleep van het dodelijke ongeluk met het ruimteveer Columbia in 2003 zette de NASA in 2011 zijn shuttlevloot definitief op stal. Ten behoeve van het programma waren op Cape Canaveral installaties en gebouwen opgetrokken.

Twee hangars, waar indertijd shuttles voor hun missie werden klaargestoomd, krijgen nu een tweede leven, weet Florida Today. Het gaat om de gebouwen die in het onnavolgbare NASA-ees de namen OPF-1 en OPF-2 kregen, die onderling met elkaar verbonden zijn en die zich nabij het gigantische finale assemblagegebouw (VAB) bevinden.

De nieuwe gebruiker is de Amerikaanse luchtmacht (in connectie met raketbouwer Boeing), met name voor zijn mysterieus shuttleproject X-37B.

Het gaat om onbemande ruimtevliegtuigen die maar een kwart zo groot zijn als de klassieke shuttle van de NASA. Zij landen voorlopig op de luchtmachtbasis Vandenberg in Californië maar kunnen dit ook doen op de landingspiste van de klassieke shuttle op Cape Canaveral.

De 4,9 ton wegende X-37B, heeft tot nu toe drie keer gevlogen met een ultra geheime opdracht. De derde missie startte op 11 december 2012 en is nog steeds bezig.

Opinie:
De Amerikaanse luchtmacht is denk ik bezig met een geheim project waar de normale burger niets van zal afweten. Volgens mij gaat het om een wetenschappelijk project waar ze voor de luchtmacht meer informatie te weten komen. Ook vind ik het goed dat ze die gebouwen die niet meer gebruikt werden toch een nieuw leven inblazen. Ze hadden evengoed een nieuwe basis kunnen zetten, maar waarom zouden ze dat doen als er nog een degelijke ter beschikking is. Dat de missies van de shuttle lang duren blijkt ook maar. De derde startte dus op 11 december 2012 en dus is de X-37B al lang onderweg.

Bron: De Standaard, 11/10/2014, http://www.standaard.be/cnt/dmf20141011_01315821