BRUSSEL - Het Rekenhof, dat het Vlaamse beleid rond studentenmobiliteit via het Europese uitwisselingsprogramma Erasmus onder de loep nam, is kritisch en ziet verschillende pijnpunten. Zo hekelt het Rekenhof dat de onderwijsminister het tegen eind 2010 beloofde actieplan nog niet klaar heeft, en dat universiteiten en hogescholen studenten te weinig stimuleren om aan Erasmus deel te nemen. Dat blijkt uit een publicatie dinsdag van het Rekenhof.
Erasmus is een Europees programma voor studentenmobiliteit. Europa wil tegen 2020 dat 20 procent van de afgestudeerden een buitenlandse studie-ervaring heeft opgedaan. Vlaanderen formuleerde een eigen streefcijfer, namelijk 15 procent tegen het einde van het academiejaar 2015-2016.

Maar het Rekenhof vreest dat Vlaanderen die doelstelling niet zal halen. In het academiejaar 2009-2010 ging slechts 10 procent van de Vlaamse afgestudeerden voor een tijdje naar het buitenland via Erasmus.

Budget voor studententoelages niet afgestemd op beoogde aantal deelnemers

Het Rekenhof vindt dat het budget dat Vlaanderen uittrekt voor de studententoelages, naast de Europese beschikbare middelen, ‘niet afgestemd is op de optimale toelage of het beoogde aantal deelnemers’. Laattijdige beslissingen en wijzigingen in de toelagen laten universiteiten en hogescholen ook lange tijd in het ongewisse, wat uiteindelijk studenten, vooral de minder gegoede, demotiveert om deel te nemen aan Erasmus.

Het Rekenhof is wel positief over de extra aandacht van minister Pascal Smet (SP.A) voor studenten met financiële drempels of een functiebeperking.

Voorts oordeelt het Rekenhof dat er te veel naar kwantitatieve doelstellingen wordt gekeken, zowel door de onderwijsinstellingen als door EPOS, de vzw die Vlaanderen in het leven riep om Erasmusactiviteiten bekend te maken, uit te voeren en te evalueren. Zo screenen de onderwijsinstellingen te weinig de Erasmusmobiliteit, klinkt het.

Te weinig aandacht om Erasmus-kwaliteitslabels te behalen

Maar ook hebben ze te weinig aandacht om eigen Erasmus-kwaliteitslabels te behalen, bedoeld om buitenlandse studenten te kunnen aantrekken. ‘Vlaanderen benut geen kansen om de ECTS- en DS-kwaliteitslabels voor opleidingen te halen. In Vlaanderen kregen maar twee instellingen het ECTS-label 2009-2013, en geen enkele instelling ontving het DS-label. De Vlaamse overheid verleent daarvoor geen financiële stimuli’, klinkt het.

Tot slot verwacht het Rekenhof dat universiteiten en hogescholen nog meer acties ondernemen om Erasmus bij studenten bekend te maken. ‘Meestal legt het instellingsmanagement de verantwoordelijkheid voor de stimulering bij de opleidingen, waardoor het zich afhankelijk maakt van het engagement van docenten’. Het Rekenhof zou ook liever zien dat instellingen, vooral universiteiten, meer stagemobiliteit voorzien.

In het verslag is ook een reactie van onderwijsminister Pascal Smet opgenomen. Hij is het er, volgens het Rekenhof, mee eens dat de gegevensverzameling over studentenmobiliteit beter kan, maar wijst op een positieve feedback van de Europese Commissie op de werking van EPOS.

Al enige tijd circuleren overigens geruchten over financiële moeilijkheden bij het succesvolle programma voor studentenmobiliteit. Smet ontkende wel dat tijdens het tweede semester van het lopende academiejaar geldnood dreigt voor de Vlaamse studenten op Erasmus.

Bron:
De Standaard dinsdag 13 november
http://www.standaard.be/artikel/det...121113_00367529

Mijn mening:
Ik vind het een goed initiatief dat men studenten wil stimuleren om op Erasmus te gaan. Tenslotte kan dit een verrijking zijn voor jouw opleiding, aangezien je ervaring op doet in het buitenland. Ook krijgen mensen met een financiële drempel hierdoor de kans om in het buitenland te studeren.
Wel vind ik dat het Rekenhof gelijk heeft en er stilletjes aan duidelijkheid moet zijn over de toelagen, aangezien deze factor vaak doorslaggevend is voor de studenten om op Erasmus gaan of niet. Ook vind ik het jammer dat men te veel kijkt naar de kwantitatieve doelstellingen, men zou beter meer aandacht besteden aan de kwaliteit van hun opleiding.