#1
|
|||
|
|||
Vinger opsteken werkt niet
Vinger opsteken werkt niet
Enkel de sterkere leerlingen steken hun vinger op tijdens de les. Wie twijfelt of geen zin heeft, let niet op en haakt af. Dat blijkt uit The Classroom Experiment, een BBC-documentaire met pedagoog Dylan Williams (Universiteit Londen). Hij testte tien weken lang uit hoe je leerlingen beter bij de lessen betrekt. Alle leerlingen kregen een bordje. Telkens als de leraar een vraag stelde, schreven de leerlingen het antwoord op. Op hetzelfde moment staken ze hun antwoord in de lucht. Op die manier moest iedereen zijn aandacht bij de les houden, ook omdat Williams de leraar tussendoor leerlingen liet aanduiden. Verder begon elke dag met een sportmoment. En in plaats van punten kregen de kinderen persoonlijke feedback. "In het begin hadden ze er een hekel aan", zegt Williams in de documentaire. "Sterkere leerlingen kregen minder aandacht dan ze gewoon waren. Kinderen die het gewend waren om zich te verstoppen, moesten plots veel actiever worden." De resultaten zijn spectaculair. In tien weken tijd gingen leerlingen dubbel zo snel vooruit. Ze waren meer gericht op hun eigen leerproces. Op de koop toe kregen de stillere kinderen meer zelfvertrouwen. Check het filmpje over uitwisbare bordjes op TV.Klasse. www.klasse.be/ga/bordjes Bron: Klasse voor Leraren 212, Februari 2011, p.4-9 Mening Het resultaat van dit onderzoek is erg frappant, aangezien het opsteken van de vinger toch de meest gebruikte methode is in het onderwijs om leerlingen te laten antwoorden. Het gebruik van zo'n bordje lijkt me een goed idee in bepaalde situaties. Ik denk dat je leerlingen niet elke vraag kunt laten beantwoorden op een bordje, want soms is het antwoord gewoon te lang. Bovendien neemt het nogal wat tijd in beslag als leerlingen elk antwoord moeten neerpennen op zo'n bordje. Er zijn nu eenmaal leerlingen die traag schrijven en natuurlijk zijn er ook leerlingen met een onleesbaar handschrift. Daarnaast denk ik dat, als een leerling het antwoord niet weet, hij geneigd is om eventjes te gluren naar wat zijn buur aan het schrijven is. Ook lijkt het me niet evident om met dit bordje te werken in grote klassen. Als je voor een klas van 25 leerlingen staat, denk ik niet dat je het bordje van de leerlingen op de achterste rij kan lezen. Een gevolg hiervan is dat enkel de leerlingen die dicht bij de leerkracht zitten aan bod komen. Zelf zou ik deze methode gebruiken bij meerkeuzevragen en vragen met een kort antwoord. Ik vind het een leuke manier om je les te starten, maar ik vrees dat, als leerlingen constant antwoorden op een bordje moeten schrijven, ze dit na vijftig minuten echt wel beu zijn. Laatst aangepast door Nathalie.Tops : 30th January 2011 om 21:54. |
#2
|
|||
|
|||
Vinger opsteken werkt niet
Net als Nathalie vrees ik dat het werken met antwoordbordjes in de praktijk niet altijd even haalbaar is. Een betere en tevens ook makkelijkere techniek kan zijn om als leerkracht gewoon de nodige aandacht te besteden aan al je leerlingen. Zo probeer ik er zelf steeds op te letten dat ik op het einde van mijn les zo goed als elke leerling wel eens gehoord heb. Het is immers niet omdat een leerling zijn vinger niet opsteekt, dat je bij hem/haar niet naar het juiste antwoord mag polsen. Differentiëren wat betreft de moeilijkheidsgraad van je vragen is hierbij wel aangewezen. Op die manier kan je de wat 'zwakkere' leerlingen de nodige succeservaringen laten opdoen, waardoor ze in de toekomst wellicht sneller spontaan hun vinger zullen opsteken. Daarentegen vind ik het wel een goed idee om leerlingen hoe langer hoe meer persoonlijke feedback te geven. In ons huidige onderwijssysteem ligt de nadruk namelijk nog altijd erg sterk op enkel het geven van punten. Dit terwijl een meer kwalitatieve in plaats van kwantitatieve beoordeling zich opdringt, willen we leerlingen echt laten leren uit hun fouten.
|
#3
|
|||
|
|||
Ik ga akkoord met Leen en Nathalie. Praktisch gezien is het uiteraard onhaalbaar om alle leerlingen de antwoorden te laten opschrijven op bordjes. Dit is tijdrovend en weinig efficiënt.
Wat wordt er gedaan met de antwoorden? Hoogst waarschijnlijk wordt er geen aandacht geschonken aan de leerlingen die het fout hadden. Ze worden eerder gezien als uitzonderingen. "Het grote deel van de klas had het antwoord juist, dus het zal wel duidelijk zijn", zal de leerkracht veronderstellen. Voor een systeem met antwoordbordjes ben ik dus niet te vinden, maar ik ben er wel mee akkoord dat de vinger opsteken even efficiënt is. Hierdoor komen inderdaad enkel de sterke leerlingen aan bod. Daarom pleit ik voor meer differentiatie in de klas. Eerst en vooral moet er procesgericht gewerkt worden en niet productgericht. Iedere leerling heeft even veel nood aan begeleiding. Het is aan de leerkracht om hierin te differentiëren naar de leerlingen toe. Dit vraagt voldoende inzicht en kennis van de leerkracht. Met de slogan "al doende leert men" wil ik graag illustreren dat ik ervan overtuigd ben dat dit een proces is waarin de leerkracht moet groeien. Met de nodige ervaring kan de leerkracht beter inspelen op differentiatie, maar hier moet vanaf het begin van de carrière rekening mee gehouden worden. |
#4
|
|||
|
|||
Alternatieven voor "vinger in de lucht"-methode
Persoonlijk vind ik de uitslag van dit onderzoek niet verrassend. Ik ben zelf altijd een leerling geweest die niets liever deed dan haar vinger opsteken en het juiste antwoord geven. Ik kende echter verschillende klasgenoten die meer moeite hadden met de vragen, maar via de “vinger in de lucht”- methode gewoon over het hoofd werden gezien. Het juiste antwoord werd namelijk al door iemand anders gegeven, waardoor er aan dat onderdeel van de leerstof geen aandacht meer werd besteed, want iedereen leek het toch te snappen. Dat is vanzelfsprekend een uiterst vertekend beeld dat je krijgt als je alleen maar die leerlingen laat antwoorden die hun vinger opsteken en dus overduidelijk zeker zijn van hun antwoord. Nochtans mag je ook niet het tegenovergestelde doen en altijd die leerlingen aanduiden die hun vinger niet opsteken. Ik heb ooit een leerkracht gehad die op deze manier te werk ging, en ik voelde me door hem continu genegeerd. Het is simpelweg gewoon niet leuk om nooit eens een juist antwoord te kunnen geven, zowel voor de zwakke als voor de sterke leerlingen. Daarom ben ik het met Leen eens dat je moet differentiëren in je vragen en iedere leerling zo de kans moet geven tussentijdse succeservaringen op te doen. Toch lost dit niet alles op, want dan zit je nog met het probleem dat je niet weet of iederéén het wel begrepen heeft. Een leuke oplossing die we vorig jaar in Engels geleerd hebben, is de “thumbs up/thumbs down”- methode. Wanneer een leerling bijvoorbeeld een antwoord heeft gegeven, kan je zijn/haar medeleerlingen vragen hun duim omhoog te steken als ze denken dat het antwoord juist is, en omlaag als ze denken dat het fout is. Natuurlijk kan je hier ook met groene en rode kaartjes werken of met een papier waarop “juist” of “fout” staat. Op deze manier heb je toch al een beter overzicht over de klas. Ook hier is het echter mogelijk je duim/kaartje een fractie van een seconde later in de lucht te steken om eerst te kijken wat die “slimme leerling naast jou” antwoordt. Daarom ben ik het met Laurens eens dat een leerkracht kennis en inzicht moet hebben in het leerproces dat elke individuele leerling ondergaat. Dit kan evengoed bijvoorbeeld een formatief testje aan het einde van elke les zijn om te zien waarop je volgende les kan steunen en wie of wat er nog extra aandacht nodig heeft. Ook via het breed observeren van het welbevinden, de betrokkenheid en de groei in competenties van de leerlingen, kan een leerkracht veel informatie te weten komen over het ontwikkelingsproces bij de leerlingen. Wat Laurens hierover zegt, klopt wel volledig: als leerkracht heb je veel ervaring nodig om deze vaardigheden optimaal te ontplooien. Ik ben er echter volledig van overtuigd dat wij binnen onze opleiding en binnen onze hierop volgende carrière nog kansen genoeg zullen krijgen om hierin te groeien.
|