actualiteitsforums  

Ga Terug   actualiteitsforums > ACTUALITEITSFORUM > BELGIË > Politiek
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Home FORUMS Registreer Arcade Zoeken Posts van vandaag Markeer Forums als Gelezen

Antwoord
 
Onderwerp Opties Zoek in onderwerp Waardeer Onderwerp Weergave Modus
  #1  
Oud 17th October 2009, 18:14
ellen.snoeckx ellen.snoeckx is offline
Student
 
Geregistreerd op: Sep 2009
Locatie: Geel
Posts: 77
Rik Torfs wil een eigen partij

Rik Torfs wil een eigen partij
http://www.tijd.be/nieuws/binnenlan...8247115-438.art

Rik Torfs, professor kerkelijk recht en mediafiguur, overweegt een eigen politieke partij op te zetten. 'Het ontbreekt de huidige politiek aan creativiteit', vindt hij.
(belga) - Torfs overweegt zich bij de volgende federale verkiezingen, in 2011, kandidaat te stellen op een eigen lijst. Volgens Torfs ontbreekt het de huidige politiek aan nieuwe, creatieve denkbeelden. 'De mensen verdienen een betere politiek', meldde hij in een interview.

Torfs is van plan nog andere 'outsiders' aan te spreken en met hen een lijst te vormen. Hij schreef zijn maatschappelijke ideeën alvast in een boek.

Eerder dit jaar stelde ook advocaat Mischaël Modrikamen dat hij een eigen partij zal oprichten. Modrikamen kreeg vooral naambekendheid door de ontmanteling van Fortis. Modrikamen trad op als advocaat van minderheidsaandeelhouders van Fortis.



Misschien is dit nog niet zo'n slecht idee, Rik Torfs is toch een mens met (veel) verstand, dus misschien kan hij een politieke partij opgericht krijgen die niet hoort bij de 'gebruikelijke pot nat'. Nieuwe en creative denkbeelden zijn volgens mij ook meer als nodig in de huidige politiek. Al blijft er natuurlijk het risico dat Torfs zich na verloop van tijd gaat verlagen tot het niveau van de anderen... .
Met citaat antwoorden
  #2  
Oud 18th October 2009, 14:09
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Post ‘De mensen verdienen een betere politiek'

‘De mensen verdienen een betere politiek'


De politiek droomt niet meer, de samenleving is op haar retour, de briljantste geesten worden liever fiscalist dan professor. Rik Torfs schrikt niet terug voor de harde diagnose. Een gesprek over leven, dood en overspel.



Er arriveert een sms op de gsm van Rik Torfs. Hij leest en kijkt verbaasd op. ‘Welke dag is het vandaag? Iemand wenst mij een gelukkige verjaardag. Vergeten! Gewoonlijk is het de verjaardag van je geliefde die je vergeet, toch niet die van jezelf?'

Van Torfs (53), hoogleraar kerkelijk recht aan de KU Leuven en mediafiguur, komt een nieuw boek uit, Wie gaat er dan de wereld redden? Het heeft een voorgeschiedenis. Enkele jaren geleden wilden verschillende partijen Torfs op hun lijsten bij de verkiezingen. Hij besloot erover na te denken door een boek over politiek te schrijven.

Dat boek is er nu — of toch ook niet. Want het wilde niet lukken en de eerste veertig bladzijden gingen de papiermand in. In Torfs' nieuwe boek staat de politiek in een veel bredere, filosofische context, van individualisme en solidariteit, normen en waarden en leven en dood.

‘Wat niet lukte', zegt hij, ‘is een traditioneel boek over politiek. Daarin zegt een politicus dat hij zijn verantwoordelijkheid zal opnemen, loyaal is en het algemeen belang boven het eigenbelang zal stellen, dat alles geïllustreerd met enkele heldendaden uit zijn leven, en met enkele oplossingen voor de vraagstukken die zich stellen, zoals: moeten de kerncentrales dicht? Alleen gaan die boeken eigenlijk niet over politiek, maar over de carrièreplanning van de politicus in kwestie.'

‘Er staan veel verhaaltjes in mijn boek, omdat je goed moet kijken om te zien hoe het in het leven toegaat en wat daarvan de politieke relevantie is. Zo kom je meer tot politiek dan door uit de complexe samenleving enkele simpele vragen te destilleren en daar een simpel antwoord op te geven.'


Politici brengen het in het boek niet goed af: ofwel zijn ze niet moedig, ofwel durven ze niet te kiezen.

‘Ze durven wel te kiezen als het gaat om hun eigenbelang. Dat kan legitiem zijn. Het ene zou niet in strijd mogen zijn met het andere. Politici geven soms blijk van misprijzen voor hun kiezers wanneer ze denken dat die alleen uit zijn op wat snoepjes. Zo zijn er ook, maar ik geloof niet dat dit de meerderheid is. Mensen denken echt wel na; dat doen ze al in een assisenjury. Politici kunnen het hen ook maar beter uitleggen, ook als hun boodschap onaangenaam is. Maar dat doen ze niet.'

‘Op die manier is het heel moeilijk om authentiek te blijven in een partij. Maar door erover te schrijven, overweeg ik misschien nog meer dan vroeger om aan politiek te gaan doen, maar dan op een heel andere manier. Ik ben met een aantal mensen, die nooit aan politiek hebben gedaan maar maatschappelijk wel de moeite waard zijn, aan het overwegen om in 2011 met een verrassend initiatief voor de draad te komen. Kandidaat zijn hoort daarbij. Ik ben oud genoeg om niets te verliezen te hebben. Een echt inhoudelijk debat moet toch mogelijk zijn?'


U wil echt wel in het politieke leven stappen, niet? Zoals u ooit ook bijna rector van de universiteit werd.

‘Zeker nu voel ik een failliet van denkbeelden en ideeën. Ik zou elke politieke partij willen vragen: formuleer eens drie ideeën. Of zelfs maar één. Maar het moet wel meer zijn dan een antwoord op een praktische vraag én je moet ertegen kunnen zijn. Ze moeten dus niet zeggen dat ze voor de rechtvaardigheid zijn, want daar is niemand tegen. Elk idee moet worden afgemeten aan de relevantie van zijn tegendeel: als dat onzin is, dan is de idee ook niets waard.'


Indertijd opperde u zelfs dat u op twee lijsten tegelijk kandidaat wilde zijn.

‘Jaja (lacht). Alle partijen zitten heel dicht tegen elkaar, onder andere door een gebrek aan dromen. Een mens is altijd tegelijk een dromer en een pragmaticus. Maar partijen zijn vandaag alleen pragmatisch. Door dat gebrek aan ideeën zal het verschil meer liggen in de manier waarop vragen worden behandeld en dat kan ook buiten de klassieke partijstructuren gebeuren. Een voordeel van onze tijd is dat je geen log partijapparaat meer nodig hebt om mensen te bereiken. Misschien moet die kans maar eens gegrepen worden.'

‘Het huidige politieke debat staat niet op het niveau van wat de mensen verdienen. Er zal altijd wel een zekere vorm van licht opportunisme bestaan, maar de kloof met wat intellectueel mogelijk is, is te groot. Dat is niet langer aanvaardbaar. Als politici daar zelf niets aan doen, moet een nieuwe impuls van buiten de politieke wereld komen, met mensen die echt aan verkiezingen deelnemen. Zelfs als ze daarin niet zouden slagen, hebben ze tenminste iets op gang gebracht. Dus, ik zal misschien iets proberen.'


Uw boek lijkt ook wel fragmenten van memoires en zelfs van romans te bevatten. Veel verhalen zijn vaak langer uitgesponnen dan strikt noodzakelijk is, maar getuigen ook van schrijfplezier.

‘Dat laatste is zeker waar. Ze zijn niet zomaar een illustratie, het zijn pogingen om heel goed te observeren en zo tot nieuw denken te komen. De laatste jaren is dat sterker dan mezelf. Methodologisch is dat zeer nuttig. Aan de universiteit zie ik zoveel doctoraten die eigenlijk weinig meer zijn dan een parafrase van wat anderen al hebben geschreven. Wetenschappers zouden wat meer moeten opletten en zien wat er gebeurt. Dat is toch ook zo met het schrijven van columns?'


Een column verplicht je om aandachtig te zijn.

‘Dat vind ik ook. Daarom zouden politici verplicht moeten zijn om ook columns te schrijven — al mag natuurlijk niemand verplicht worden om die ook te lezen.'


Uw boek is nog iets anders: een schotschrift tegen de universiteit, zowel tegen de structuur ervan als tegen de professoren en de studenten.

‘Ik ken dat milieu natuurlijk zeer goed, maar tegelijk is het een pars pro toto voor al die instellingen die verkokeren. Over die crisis van de universiteit wordt naar buiten uit weinig gesproken, maar ze is tekenend voor een maatschappij in verval. Afwijkend leren denken is er nauwelijks nog bij. Instellingen creëren een virtuele wereld, waarmee ze hun pleinvrees legitimeren. Ze kapselen zich in om de confrontatie met de buitenwereld niet meer te moeten aangaan. Ook de politiek doet dat, met dit verschil dat die nog dikwijls op zijn kop krijgt bij verkiezingen.'

‘Ik ben ervan overtuigd dat over pakweg tien jaar naast de universiteit iets zal komen dat wél tegemoetkomt aan de maatschappelijke nood aan elitevorming. De universiteit zal zich dan vooral toeleggen op het voortgezet onderwijs. De nadruk op het kwantitatieve staat een keuze voor het kwalitatieve in de weg.'


Hebt u ook niet enkele onderwerpen bewust vermomd? In de passage over nationalisme hebt u het niet over Vlaanderen, maar over Zuid-Tirol.

‘Ja! (Lacht.) Er wordt al zoveel over Vlaanderen geschreven. Vlaanderen vermomd als Zuid-Tirol, dat is het inderdaad; de gelijkenissen zijn treffend. Ik vond daar een boek over dat heet: Kein Opfer zu schwer. Dan denk ik, “geen offer te zwaar”, potverdorie. Misschien zijn de valleien daar zo smal, dat je je niet kan inbeelden dat er over de bergen ook nog iets te zien is.'

‘Het is niet dat je niet van je land mag houden, maar je betuigt je liefde niet goed als je de gebreken niet wil zien. Je houdt van een vrouw met al haar rimpels en alle oneffenheden in haar huid; je kunt toch niet blijven kicken op alles wat glanst. Ik wilde niet dat het zou uitlopen op een vraag voor of tegen het Vlaams-nationalisme. Dat zou dezelfde onnozele manier van denken zijn als over de hoofddoek, die plotseling de samenleving zal destabiliseren.'


U zegt dat het boek een denkmethode aanbiedt. Schuilt er dan een pedagogische aandrang achter?

‘Ik mis wellicht het geduld om een uitstekend pedagoog te zijn. Ik heb nood aan discussie en debat. Een vergissing daarin is niet erg, maar je krijgt amper nog de gelegenheid om er een te maken. Je zou zelfs niet over smaken of kleuren kunnen discussiëren. Dat is absoluut dodelijk voor het debat. Als dat juist zou zijn, kun je alleen nog discussiëren over wat waar is en wat niet, maar dat kun je net zo goed aan een expert vragen. Verder blijft dan alleen nog het ruige machtsdenken over.'

‘Goed waarnemen, kritisch denken en discussiëren scherpen de creativiteit aan. Je kunt natuurlijk creatief zijn in het ontwikkelen van trucs, bijvoorbeeld in creatief boekhouden. Een samenleving waarin de briljantste geesten fiscalist worden, is een samenleving op de dool. Als de slimsten geen professor meer willen worden omdat ze geen zin hebben om hun tijd door te brengen met formulieren en zelfevaluaties, maar hun talent alleen inzetten om geld te verdienen, is er een probleem. Want dan ontbreekt dat kritische denken in het hart van de samenleving, waar mensen gelukkig kunnen worden zonder dat er geld aan te pas komt — om het wat idealistisch te zeggen.'


U blijft toch altijd die katholieke jongen.

‘Ja, maar ook een slecht mens. Al is dat een pleonasme.'


Het is ook een katholiek boek. U toont begrip voor lichte hypocrisie, al was het maar om mensen niet met de waarheid te kwetsen. En u kunt altijd uw zonden gaan biechten.

‘Wij kunnen vast een hele diocees aan priesters aan de gang houden met de biecht. Maar de idee van het onvergeeflijke vind ik heel fout. Ja, Roman Polanski beging een zware zonde, maar wat helpt het om die 77-jarige nu nog op te sluiten? Het is misschien ook katholiek om bezwaar te maken tegen dat ongenuanceerde denken dat van politici altijd eist dat ze ontslag nemen bij elke fout die ze maken. Als iedereen die een risico neemt ontslag moet nemen, wie blijft er dan nog over? Alleen zij die geen enkel risico nemen en dus niets doen. Dat kan opnieuw alleen in een samenleving op haar retour, die zich op zichzelf terugplooit.'


Dat gaat in tegen wat u bepleit: twijfel, onzuiverheid, het relativeren, het compromis — omdat dit nu eenmaal menselijk is?

‘Mensen beseffen ook wel dat ze onzuiver zijn. En godzijdank wordt ook het publieke leven gescheiden van het privéleven — kunnen de mensen daar al hun onzuiverheden storten. Het verwerpen van het compromis heeft ook te maken met het gebrek aan inzicht in de relativiteit van je eigen positie. Je hebt wel een mening, maar vaak is dat met weinig overschot. Ik denk dat ik in God geloof, maar mijn overschot is niet zo groot, zodat ik weinig moeite heb om te aanvaarden dat anderen niet in God geloven, want die zullen daar ook wel hun redenen voor hebben. Voor politieke ideeën moet dat toch ook mogelijk zijn?'


Creativiteit zit altijd op of over het randje van het toelaatbare, schrijft u. Is dat niet romantisch, gevaarlijk willen zijn?

‘Zal ik nu zelfmoord plegen? Zoals je dat citeert, klinkt het wel heel zeperig. Wanneer je iets zegt waar niemand nog van opkijkt, kun je niet erg creatief bezig zijn. Misschien speelt daar mijn kerkelijke achtergrond mee: er is nooit een theoloog geweest die iets te zeggen had, die geen ambras met Rome kreeg. En wanneer die later toch kardinaal werd, was het omdat hij intussen seniel was geworden. Iets nieuws zeggen leidt tot onrust en dat wil men niet, ook niet in Rome. Omgekeerd is het altijd heel gevaarlijk om door het establishment te worden erkend. Maar natuurlijk wil iedereen dat wel omdat iedereen in zekere mate ijdel is.'


Hoe zou u uzelf definiëren: radicaal gematigd?

‘Dat gaat in tegen mijn temperament; ik ben altijd tegen het “extreme centrum” geweest, want dat moet altijd met de politieke pendelbeweging mee naar links of naar rechts schuiven. Ik wil veeleer radicaal aandachtig zijn. Je kunt onmogelijk een extremist zijn als je aandacht besteedt aan zoveel mogelijk facetten, want dan kun je je eigen oplossing onmogelijk verabsoluteren. Dat is geen relativisme, integendeel, want je gaat net uit van aandacht, nooit de grenzen van de menselijkheid overschrijden...'


Vandaag is er veel kritiek op de zogeheten politieke correctheid, die het resultaat zou zijn van ‘mei 68'. Volgens u heeft de permissieve samenleving nooit bestaan en overheerst nu een nieuwe politieke correctheid, rond thema's als multiculturaliteit, louter repressieve aanpak van jeugdcriminaliteit of de splitsing van België.

‘Kijk maar op De Standaard Online: alleen die onderwerpen lokken nog discussies uit. Islamofobie wordt daar “een gedurfde analyse” genoemd, terwijl iedereen daar islamofoob is. Krankzinnig toch? “Mei 68” heeft natuurlijk zijn excessen gehad en ook opportunisten aangetrokken, maar het heeft ook geleid tot de bevrijding uit allerlei kluisters, zoals de verzuiling. We beseffen niet meer hoe alles tevoren nog vastzat. Toen zei men: “Dit is niet de goede weg”, wat alleen betekende: zwijg. Vandaar — en dat is eerder de liberale dan de linkse kant van “mei 68” — dat ik blijf pleiten voor individualisme. Laten we dat toch nooit opgeven.'

‘Nieuw in de publieke discussie is ook de belangstelling voor normen en waarden. Alleen moet dat niet worden teruggebracht tot de harde hand en het inperken van vrijheden. Zo blijf ik vinden dat de blinde toepassing van zero tolerance een teken bij uitstek is van een samenleving die op het gebied van waarden failliet is. Want ze maakt geen onderscheid meer tussen wat belangrijk is en wat niet. Als je een fietsendief de doodstraf geeft, zal je inderdaad geen recidive meer hebben — maar zijn dat dan onze waarden?'

‘Van de katholieke kerk wordt ook wel eens gezegd dat ze strenge principes heeft. Maar het zijn inderdaad principes: je eerbiedigt ze, maar dan kun je doen alsof je bent vrijgesteld van de naleving ervan.'


Ook in dit boek blijft de dood een van uw stokpaardjes, met de hypothese van een eeuwig leven daarna. Dreigt die droom de aandacht niet af te leiden van het nu en het wereldse? Kan een ‘voltooid leven' ook geen voldoening en rust geven, al was het maar uit bescheidenheid?

‘Zelfs als je hoopt op iets eeuwigs, geef toe, blijft de breuklijn van de dood redelijk serieus. Na de dood beginnen mensen zich ook manifest anders te gedragen, minder communicatief in alle geval (lacht). We weten daar ook ongelooflijk weinig over. Filosofisch gezien ben ik agnost, maar vanuit een religieus perspectief eerder gelovig dan ongelovig, omdat ik pas in die katholieke traditie.'

‘Mijn probleem met dat voltooide leven — en ook als gelovige moet je daar je best voor doen — is dat mensen het mooi willen maken. De mooie dood, dat je van iedereen afscheid moet nemen... Ik vind het leven zelf een vorm van afscheid nemen. Straks gaan we hier weg en misschien zien we elkaar nooit meer terug.'

‘Er is een mooi gedicht van Jos de Haes dat eindigt met “het kan niet dat ik”, met een onvoltooide zin. Dat vind ik prachtig. Ik had er geen probleem mee dat Hugo Claus zelf over zijn dood besliste, wel met de bewering achteraf dat hij als een seigneur uit het leven zou zijn gestapt. We moeten van de dood geen weergaloos orgelpunt maken waarbij je iedereen nog eens kust en buigt voor het publiek.'

‘Ik beoordeel de keuze van Claus niet. Het is ieders eigen keuze. Het zou alleen niet mijn stijl zijn. Ik zie niet op tegen wat aftakeling — die is al bezig, ik zeg het maar om je voor te zijn. Je hebt het recht om wat vroeger te gaan, maar ook om het wat te rekken, als je dat wil. Ja, en dan blijft er een ziekenhuisbed maar wat langer bezet. Dat is dan de prijs van de beschaving.'


Tot slot: in het boek hebt u het minstens zeven keer over overspel.

(Lacht luid.) ‘Oké, ik ga naar de psychiater. Ik vind overspel wel heel spannend. Het gaat over verraad, hunkering, verrijking, in het intiemste van de mens. Is van mening veranderen ook verraad, het overschrijden van een grens? Politici die naar andere partijen overstappen? Overspel fascineert mij omdat het te maken heeft met de grote moeilijkheid van mensen om alles wat hen het diepst raakt in één relatie te kunnen leggen. En wat ook wel mooi is: overspel is niet praktisch, de generositeit ervan wordt na een tijd overschaduwd door de eindigheid.'

‘Wie gaat er dan de wereld redden?' is uitgegeven bij Van Halewyck en ligt volgende week in de boekhandel.


DS, 17-10-2009 (Marc Reynebeau)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden
  #3  
Oud 22nd October 2009, 21:12
Vankeerberghen.Kenzy Vankeerberghen.Kenzy is offline
Registered User
 
Geregistreerd op: Sep 2009
Locatie: Grootlo (Schriek)
Posts: 26
Rik Torfs

Mijn stem heeft hij als hij echt een eigen partij opricht. Ik ben geen gelovige ofzo, maar die man is ondanks wat hij allemaal heeft en is toch een simpele man. Een geleerde professor, maar toch iedere keer dat hij daar staat op het scherm heeft hij je in de ban met zijn grappige opmerkingen. Hilarisch gewoon. Een katholieke lector, maar hij houd toch geen blad voor de mond en neemt niet zomaar aan wat de kerk voorschrijft, hij bekritiseerd ze zelfs. Mensen als hem hebben we nodig. Niet zomaar zijn, doen of zeggen wat ze je met de pap inlepelen, maar kritisch zijn, je identiteit behouden. Het is niet omdat iemand anders denkt over zijn geloof dat hij een slechte Christen is, juist een goede Christene, hij beleefd zijn geloof graag en doet iets voor zijn geloof. Hij volgt niet blind en doet wat de rest doet, dan geloof je niet, dan volg je een geloof. Ik vind dat hij een goede politicus zou zijn. Maar ik zie hem liever als gewone man, dan kan hij de politiek zoveel bekritiseren als hij wil.
__________________
Alles kan beter.
Met citaat antwoorden
Antwoord


Onderwerp Opties Zoek in onderwerp
Zoek in onderwerp:

Uitgebreid Zoeken
Weergave Modus Stem op dit onderwerp:
Stem op dit onderwerp::

Posting Regels
Je mag niet nieuwe onderwerpen maken
Je mag niet reageren op posts
Je mag niet bijlagen posten
Je mag niet jouw posts bewerken

vB code is Aan
Smilies zijn Aan
[IMG] code is Aan
HTML code is Uit
Forumsprong



Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 10:34.


Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.