|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
|||
|
|||
Verdient Van Langenhove ons medelijden?
Er vallen, toegegeven, eclatantere parels te rapen in onze taal, en toch is mijn bij uitstek favoriete woord het ogenschijnlijk doodgewone, enigszins sjofel ogende ‘maar’. Vier letters slechts, maar al de vrijheidsdrang die zich laat voorstellen, al de hoop op verandering ook, komen erin tot uitdrukking: ‘maar’ legt zich niet zomaar neer bij de feiten. Waar voor een luiaard als ‘dus’ de kous allang af is, gezwegen nog over het vadsige duo ‘punt uit’, daar begint het pas voor ‘maar’: niets staat ooit echt vast, en er is bijgevolg altijd ruimte over voor nuance, protest, gloednieuwe teleurstellingen, avontuur en verrassing.
‘Vroeger had ik veel idolen, maar toen begreep ik dat als Jerry Lee Lewis in Temse geboren zou zijn, hij ook maar gewoon Jeroen had geheten.’ ‘Ze zou geen vlieg kwaad doen, maar er is niets wat ze zo dolgraag gadeslaat als een paar spinnen die druk bezig zijn met smaak hun buikje rond te eten.’ ‘Ik mag dan misschien moeders mooiste niet wezen, maar mijn broers zijn nog veel lelijker.’ ‘Hij acht zichzelf een oversensitieve, zeer verfijnde dandy, maar naast zijn chaise longue bevindt zich een kwispedoor.’ ‘Het staat nu wel definitief vast dat de planeet volledig en voor altijd naar de kloten is, maar misschien valt zij alsnog te redden.’ Ik zou nog uren kunnen doorgaan zo, maar u weet ondertussen waarschijnlijk wel wat ik bedoel. Toch zijn er uiteraard ook absolute zekerheden, die geen achterkant of dubbele* bodem bezitten, en van gemaar absoluut niet gediend zijn. De stelling ‘Dries Van Langenhove is een slecht, kwaadaardig mens’ lijkt tot die categorie te behoren. Plaats een ‘maar’ achter die zin, bedoel ik, en alles wat erna komt, kan alleen maar slaan als een tang op een varken. Bijvoorbeeld ‘Dries Van Langenhove is een slecht, kwaadaardig mens, maar hij draagt leuke sokken’: apekool, natuurlijk. Idem voor ‘Dries Van Langenhove is een slecht, kwaadaardig mens, maar dat zou je niet zeggen als je hem hoort praten’: gewoon niet waar is dat. Ook ‘Dries Van Langenhove is een slecht, kwaadaardig mens, maar dat zeg je beter niet hardop in een extreem rechts gezelschap’ moet als je reinste flauwekul worden geduid, daar het zich heel eenvoudig niet laat inbeelden dat zelfs zijn beste vrienden en bewonderaars hem géén slecht, kwaadaardig mens zouden vinden. Waarom ze dan zijn beste vrienden of bewonderaars zijn? Omdat ze zonder twijfel Van Langenhoves slechte karakter en kwaadaardigheid als kwaliteiten bekijken. Waarschijnlijk denken ze dat kwaad met kwaad dient te worden bestreden, en dat wat deze maatschappij dus nodig heeft, een soort van duivel met een stropdas is. De aantrekkingskracht van Dries Van Langenhove is die van een verkleurd stuk baksteen: juist omdat het nergens goed voor is en voor niets anders meer gebruikt kan worden, leent het zich uitstekend tot het ermee ingooien van willekeurige ruiten. Het maakt hem, Van Langenhove, tot het prototype van de nuttige nietsnut, maar het maakt tezelfdertijd dat ondanks zijn betrekkelijke populariteit in zekere kringen, ondanks het feit dat hij dus relatief succesvol is in politiek en maatschappelijk opzicht, en zelfs wanneer hij straks – want dat lijkt mij perfect mogelijk te zijn – in de rechtbank zijn gelijk haalt en wordt vrijgesproken, geen mens met hem zou willen ruilen. Dat laatste onderscheidt hem van partijcollega’s als Van Grieken en zeker ook Filip Dewinter, die voor de microfoon dikwijls en heel zichtbaar benijdenswaardig groot genot staan of zitten te puren uit zichzelf, uit wat zij durven te beweren en uit de ergernis die zij zo glansrijk weten te wekken. Dat genoegen is Dries niet gegund. Wie zich afvraagt hoe iemand in godsnaam plezier heeft kunnen beleven aan het bedenken of delen van die eindeloze resem in gelijke mate slappe als keiharde haatgrappen die Van Langenhove in de juridische problemen hebben gebracht, geeft door de vraag te stellen vermoedelijk zelf het antwoord: de kerel belééfde er helemaal geen plezier aan. Hij is te gevoelloos, vrees ik, om plezier te hebben. Met hem wensen te ruilen – in zijn sokken willen staan – is dan ook net zoiets, kan je zeggen, als dood willen zijn. Zo dood als een baksteen. Juist dat, echter, brengt weer een andere vraag mee, namelijk: verdient iemand met wie wij voor geen goud zouden willen ruilen, en die er met andere woorden op de een of andere, allesbepalende manier buitengewoon beroerd aan toe is, doorgaans ons medelijden niet? Is het in de stelling ‘Dries Van Langenhove is een slecht, kwaadaardig mens, maar dat is nu net de reden dat wij deernis met hem voelen’ dat er toch plots waarheid schuilt? Nee, zelfs dat niet, helaas. Geen spat compassie weet hij op te roepen, al doen wij nog zo ons best. Geen spatje, geen greintje, geen kruimel. Medelijden met Dries is ondenkbaar. Kan je nog meelijwekkender zijn? Bron: De Standaard (rubriek: De wereld volgens 'Christophe Vekeman') https://www.standaard.be/cnt/dmf202...03mR0aBZg%3D%3D Datum: 23/07/2022 |