#1
|
||||
|
||||
Perverse solidariteit
Perverse solidariteit
Het wordt moeilijk om met de Franstalige partijen tot een regeringsovereenkomst te komen die een staatshervorming mogelijk maakt. Nochtans is een fiscale regionalisering in het belang van zowel Vlaanderen als Wallonië, schrijven Koen Algoed e.a. Veel mensen vinden een nieuwe staatshervorming geen prioriteit. Het zou de solidariteit tussen personen en regio's op de helling zetten. Politici zouden beter werk maken van echte uitdagingen, zoals het bestrijden van armoede, zo klinkt het. Het is nogal evident dat uitdagingen zoals het bestrijden van armoede beleidsprioriteiten moeten zijn. Maar wat velen uit het oog verliezen, is dat het Belgisch consumptiefederalisme, waarbij de federale overheid betaalt en de Gewesten en Gemeenschappen uitgeven, ons land handenvol geld kost. Geld dat we bijvoorbeeld niet kunnen investeren in een sociale zekerheid die mensen verzekert wanneer ze ziek, oud of werkloos worden. Het is dan ook geen toeval dat onze sociale zekerheid de laatste jaren veel selectiever is geworden door de invoering van de maximumfactuur in de gezondheidszorg en door de opmars van diverse aanvullende verzekeringen. Echt solidair kunnen we die ontwikkelingen niet noemen. Een nieuwe staatshervorming is dan ook een noodzakelijke eerste voorwaarde om de diverse overheden hun kerntaken efficiënter en rechtvaardiger te laten uitvoeren. Het moet ook een einde maken aan bestaande perverse solidariteitsmechanismen. Momenteel financieren we onze gewesten en gemeenschappen voornamelijk met dotaties uit de federale begroting. De politici van de gewesten en gemeenschappen zijn maar in beperkte mate (en in veel mindere mate dan de gemeenten en steden) verantwoordelijk voor de eigen inkomsten. Die dotatiefinanciering zet de federale begroting voortdurend onder druk. Want de inkomsten van de federale overheid zijn als een gemeenschappelijke vijver waaruit de gewesten en gemeenschappen zoveel mogelijk proberen te vissen. En handige vissers zijn het. Zo groeiden hun uitgaven in de periode 2002-2006 een stuk sneller dan de uitgaven van de federale overheid en de sociale zekerheid. En dan nog hebben de gezamenlijke begrotingsoverschotten van de gewesten en gemeenschappen in die periode de tekorten van de federale overheid mee gecompenseerd. (Opmerkelijk hierbij is dat een inwoner in het Noorden van het land het met minder gemeenschaps- en gewestmiddelen moet stellen dan een inwoner in het Zuiden van het land. Toch heeft in hoofdzaak het Noorden voor die begrotingsoverschotten gezorgd.) De dotatiefinanciering, in combinatie met het solidariteitsmechanisme, leidt tot een regelrechte armoedeval in Wallonië en Brussel. De Waalse en Brusselse gewestelijke overheden zouden paradoxaal genoeg over minder begrotingsmiddelen beschikken als ze erin zouden slagen hun economische activiteit en belastingcapaciteit op te krikken. Die perverse solidariteit vormt uiteraard geen uitnodiging om via een beter beleid hun relatieve economische achteruitgang weg te werken. Het is daarom dringend nodig dotaties van de federale overheid te vervangen door meer eigen belastingruimte voor de Gewesten en Gemeenschappen. Dat is een noodzakelijke sleutel tot beter bestuur. Op die manier krijgen Vlaanderen en Wallonië de nodige prikkels om hun inkomsten te gebruiken voor uitgaven die de economische activiteit stimuleren. Meer economische activiteit verhoogt immers de belastbare basissen en leidt tot terugverdieneffecten. Toch als je zelf je belastingen mag innen. Fiscale verantwoordelijkheid beloont goed bestuur, en straft ondermaats beleid genadeloos af. Meer fiscale verantwoordelijkheid leidt ook tot meer fiscale transparantie. Want een eigen belastingbeleid geeft de kiezers de kans een afweging te maken tussen de kosten en baten van de publieke voorzieningen. De betrokken kiezers krijgen een prikkel om de politici van de regio's ter verantwoording te roepen en ze bij verkiezingen eventueel naar huis te sturen. Nu zijn de politici van gewesten en gemeenschappen vooral uitvoerders van de federale broodheren. Ze kunnen zich ook, zeker wanneer het slecht gaat, achter de federale overheid verschuilen. Als men kiest voor een federale staatsstructuur met belangrijke bevoegdheden voor gemeenschappen en gewesten, dan moet er dus een voldoende mate van fiscale decentralisatie zijn. Het ene kan niet zonder het andere. Ten opzichte van het recht van deeloverheden op financiële middelen om hun bevoegdheden uit te oefenen, staat de plicht tot eigen belastingheffing. Concreet moeten de gewesten en gemeenschappen zelf het tarief kunnen bepalen van de personen- en vennootschapbelasting, terwijl de federale overheid de bevoegdheid voor het bepalen van de belastbare basis behoudt. De slechtste oplossing voor ons land zou erin bestaan verder te gaan op het glibberige pad van het consumptiefederalisme, waarbij nieuwe uitgavenbevoegdheden nog maar eens worden overgeheveld en gefinancierd door dotaties. Dat geeft geen goede signalen voor efficiënt bestuur dat de economische activiteit aanzwengelt. Gevolg is dat de deelgebieden nog verder uit elkaar worden gedreven en het voortbestaan van de federatie op de helling komt te staan. Koen Algoed, Jan De Groof, Roger Dillemans, Dirk Heremans, Jef Roos en Theo Peeters zijn kernleden van de groep van ruim 100 Vlaamse vooraanstaanden die in 2004 en 2006 in hun Lentemanifest pleitten voor een ingrijpende staatshervorming (DS 2 april 2004, DS 13 april 2006). U kunt die bijdragen herlezen op www.standaard.be/meningen DS, 13-06-2007
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |