actualiteitsforums  

Ga Terug   actualiteitsforums > NASLAG > Sociaal-wetenschappelijke achtergronden > De jeugd van tegenwoordig...
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Home FORUMS Registreer Arcade Zoeken Posts van vandaag Markeer Forums als Gelezen

Antwoord
 
Onderwerp Opties Zoek in onderwerp Waardeer Onderwerp Weergave Modus
  #1  
Oud 3rd June 2017, 23:31
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Post Later, als ik groot ben

‘Volwassen worden is niet meer van deze tijd’


Het was een pertinente vraag de afgelopen weken: zijn 16-jarigen volwassen genoeg om hen al stemrecht te geven? Neen, besliste de politiek, maar wat is volwassen? En wie wil het nog worden? ‘Pour être vieux sans être adultes’, zong Brel in 1967 al. ‘Het begint ons te dagen dat onafhankelijkheid een illusie is.’



Het is de grootste ontgoocheling in mijn leven: volwassenheid. Officieel ben ik het al zo’n zestien jaar. Maar het is nog niet gebeurd, dat ene moment waar ik als kind vurig naar verlangde. Die ochtend waarop ik als een ander mens zou opstaan, een volwaardig lid van het grote-mensen-genootschap. Nu sta ik al weleens op in een licht megalomane bui, maar die eindigt nog voor ik de slaapkamer uit ben, wanneer ik op een op de grond rondslingerende broek of kous trap – en in mijn hoofd de afkeurende blik van mijn moeder zie. (Toen zij mijn leeftijd had, raapte ze de rondslingerende kleren op van de tienerdochter die ze toen al had.)

Als puber had ik verwacht dat ik op mijn 34ste de zaken wel aardig op een rijtje zou hebben. In mijn jonge brein ging dat gepaard met koffie (dé drank der volwassenen), zelfverzekerdheid, het uitblijven van twijfels, het uit het hoofd kennen van de Encyclopædia Britannica en vooral: weten waar je naartoe wil in het leven.Dat ík dat nog niet bereikt heb, tot daar. Maar dat heel wat late dertigers en prille veertigers uit mijn omgeving ook maar wat aanmodderen (scheiden, een nieuwe relatie aangaan, het uitmaken en het nog eens met de vorige proberen, twijfelen aan hun geaardheid, onverwacht zwanger raken en niet weten wat daarmee aan te vangen, eindeloos jobhoppen enzovoort), is een teleurstelling. Dat betekent dat die vijf à tien jaar extra ook geen garantie bieden op volwassenheid. Bestaat het überhaupt (nog): volwassenheid?


Verouderde ijkpunten

Na enkele weken debatteren hebben onze politici besloten dat zestienjarigen onvoldoende matuur zijn om politieke beslissingen te nemen. Het stemrecht vanaf 16 jaar komt er niet. Wel mogen ze roken en alcohol drinken, in tegenstelling tot hun leeftijdsgenoten in verschillende andere landen die daarvoor moeten wachten tot hun achttiende verjaardag. Want op die leeftijd zijn we volwassen, zo heet het officieel. Een erg arbitraire grens – beseffen ook onze wetgevers, die 18-jarigen nog drie jaar laten wachten voor ze een casino binnen mogen.

Volgens sociologen zijn er traditioneel vijf mijlpalen die de volwassenheid kenmerken: een opleiding afmaken, het ouderlijke huis verlaten, financiële onafhankelijkheid, het huwelijk en een kind krijgen. Die ijkpunten lijken verouderd: generatie na generatie bereiken we ze later of nooit.

Generatie Y (de millennials) studeert langer dan ooit. Ze doen meer jaren dan nodig over hun studies en nemen er gretig nog een tweede opleiding bij. Een MaNaMaatje hier, een gap year daar en tussendoor nog wat vrijwilligerswerk in Afrika, voor ze aan een echte job beginnen.

Dat langer studeren eist bovendien zijn tol in de portemonnee. We zijn steeds later financieel onafhankelijk. Daarbij komt dat Hotel Mama aanlokkelijker blijkt dan ooit. We trekken er moeilijker de deur achter ons dicht en als we dat toch hebben gedaan, keren we jaren later terug naar het ouderlijke nest. Na een relatiebreuk bijvoorbeeld. Het huwelijk tot de dood ons scheidt, is een concept waar we steeds minder in geloven. We proberen eerst verschillende partners uit voor we trouwen. Áls we al trouwen, want dat is niet langer een vanzelfsprekend doel. Net als het krijgen van kinderen trouwens, en als we al vader of moeder worden, doen we dat – u raadt het – op almaar latere leeftijd.

Het leidt niet alleen tot wanhoop bij ongeruste ouders, maar ook tot pessimisme bij prominente sociologen, die spreken van een Peter-Pandemie – u weet wel, naar Peter ‘I refuse to grow up’ Pan. Frank Furedi stelt botweg dat volwassenheid meer en meer infantiel wordt. Maar is die beschuldiging wel fair? Kun je volwassenheid toetsen aan de hand van mijlpalen die in een sterk veranderde maatschappij obsoleet zijn geworden?

Een nieuwe definitie van volwassenheid dringt zich op. In een poging daartoe te komen, heb ik uw hulp ingeschakeld. Op de website van De Standaard plaatste ik een oproep aan onze lezers: Wanneer bent u echt volwassen geworden? Welke gebeurtenis, verandering of ervaring luidde die overgang in?


Etentjes met servetten

Tom: ‘Je bent volwassen op het moment dat je beseft dat alle anderen ook maar doen alsof, aanrommelen, blindvaren, beslissingen nemen op goed geluk. Best een angstaanjagend moment. Ik weet niet meer precies wanneer het mij begon te dagen. Een ander kantelpunt: de geboorte van mijn eerste kind. Ik was 30 en er overviel mij een immens gevoel van verantwoordelijkheid. Ineens moet je voor iemand anders zorgen dan alleen voor jezelf. Toen ben ik volwassen geworden, maar het is niet blijven duren. Zodra je kinderen zelfstandig beginnen te denken, herval je weer.’

Ik doe een online test, gemaakt door Rachel Hosie die bij The Independent over lifestyle schrijft. Ze haalt 19 criteria aan die ‘bewijzen’ dat je een functionele volwassene bent. De test is bedoeld als hart onder de riem voor volwassenen die zich richtingloze pubers voelen. ‘Misschien doen we het wel allemaal beter dan we dachten. We hebben misschien geen eigendommen, zijn niet getrouwd, hebben geen drie kinderen, twee honden en een Volvo, maar volwassen zijn betekent veel meer dan dat.’

Ik haal 10 op 19, met de hakken over de sloot dus. Ik scoorde onder meer op kleren strijken, voedsel voor ‘grote mensen’ eten zoals olijven en mossels (oké, ik speel een beetje vals: ik lust geen olijven, maar wel hummus en dat is toch ook echt iets voor volwassenen), een fulltime baan hebben, rekeningen betalen, planten voor in huis kopen (heb net nog een hoop groene dingen waarvan ik de naam niet ken, verpot: check), weten hoe je een radiator moet ontluchten en etentjes organiseren, mét servetten (al laat ik dat koken graag over aan mijn partner). Ik ga de mist in bij onder meer: koken voor meerdere dagen en die maaltijden invriezen, schoenen poetsen, aparte handdoeken hebben voor gasten en mij zorgen maken om de geringe outfits van pubers (‘straks lopen ze een verkoudheid op’). Ik vind dat ik bonuspunten moet krijgen voor pensioensparen en het kopen van een huis (ook al heb ik gesmeekt of er alstublieft een échte volwassene mee wou naar de notaris).

Uiteraard besef ik dat het onzin is, het soort nonsensicale tijdverspilling eigen aan millennials die zich kinderlijk gedragen. Zulke tests zijn populair op Facebook, het miljardenbedrijf van een ceo die gaat werken in een hoodie en op slippers. En mensen delen hun lage scores trots in het openbaar. Onze huidige cultuur is afkerig van alles wat naar volwassenheid ruikt. Jeugdigheid is het na te streven ideaal. Mannen met baard flitsen op skateboards voorbij op straat, vrouwen dragen een Cookie Monster-onesie. Samen kijken ze naar Star Wars of spelen ze videogames.


Het leven als een neergang

X: ‘Een vriendin vroeg me hoe oud ik me voel. Ik zei “iets vooraan in de twintig”, in werkelijkheid is het bijna het dubbele. Ik ben moeder van een dochter van tien, ik stort gelijk in een afgrond van melancholie bij dat besef. Die hele periode van officiële volwassenwording (een huis bouwen, dat op orde zetten, het hele settelen) krijgt op een gegeven moment iets dufs, vind ik, waartegen ik me graag verzet – de laatste jaren meer en meer. Misschien is dat volwassen zijn: de alternatieven beperkt zien. En dat ervaren als no way back.’

Wat heeft het traditionele volwassen worden ons opgeleverd? Torenhoge scheidingscijfers, niet te overziene economische crisissen en een aftakelend lichaam dat de ratrace niet kan volgen. ‘Onze cultuur beschouwt volwassenheid als het einde van je dromen, het onder ogen zien van beperkingen en toegeven aan een leven dat saaier en minder betekenisvol zal zijn dan je gedacht had toen je eraan begon’, schrijft Susan Neiman in Waarom zou je volwassen worden? ‘Omdat het ons niet is gelukt een maatschappij te creëren waarin onze jongeren willen opgroeien, idealiseren we de stadia van de jeugd.’

Vandaar dat het ook volgens Neiman in de 21ste eeuw moeilijker is om volwassen te worden. ‘Doordat we het leven beschrijven als een neergang, zeggen we jonge mensen eigenlijk dat ze er niet veel van moeten verwachten.’ De filosofe wordt er haast para*noïde van. ‘Als het huidige troosteloze perspectief op volwassenheid niet opzettelijk tot stand is gebracht door degenen die er belang bij hebben dat de wereld er niet beter op wordt, dan zijn hun belangen daar wel goed mee gediend. Hoe kun je mensen beter in zelfopgelegde onmondigheid houden dan hun een perspectief op volwassenheid voor te houden waarnaar niemand die bij zijn gezond verstand is, kan verlangen?’

Het mag duidelijk zijn: voor Neiman is volwassenheid op zich een ideaal. Zij het een dat wellicht zelden helemaal wordt verwezenlijkt, ‘maar dat maakt het des te meer de moeite waard ernaar te streven’. Alleen: waarom zou je volwassen worden? Ze beantwoordt de vraag uit de titel als volgt: ‘Omdat het moeilijker is dan je denkt, mede omdat het weerstand kan oproepen.’

Daarvoor grijpt ze terug naar een cruciale passage over rijpheid uit Kants Kritiek van de zuivere rede. Kort samengevat: kleine kinderen beschouwen wat hun wordt aangereikt, als absolute waarheid. Het (ouderlijke) gezag trekken ze niet in twijfel. Adolescenten daarentegen zijn de meest sceptische wezens. Ze ontdekken dat de wereld anders is dan hij hoort te zijn en dat de gezaghebbers minder weten dan de pubers tot dan hadden aangenomen. Het grenzeloze vertrouwen slaat om in grenzeloos wantrouwen. Volwassen worden gebeurt pas daarna. Neiman: ‘Opgroeien betekent: erkennen dat ons leven is doortrokken van onzekerheden, of erger nog: leven zonder zekerheid, maar tegelijk erkennen dat we daar onontkoombaar naar moeten blijven streven.’


Geen aankomst meer

Een evenwichtsoefening tussen dogmatiek en wanhoop. Tussen onnozele goedgelovigheid en bitter cynisme. Een waaraan we graag ontsnappen, schrijft Neiman, ‘door in de zonnigste hoop zand te spelen die we ons kunnen veroorloven’. (Ze is niet bepaald een voorstander van massatoerisme.) Kant tikt ons ook nog post mortem op de vingers: ‘Uit luiheid en lafheid kiezen we voor onvolwassenheid: het is zoveel makkelijker om anderen beslissingen voor jou te laten nemen.’

Als schuldige wordt de consumptiemaatschappij genoemd. Volgens Neiman willen we impact op de wereld hebben, maar eindigen we met het maken en verkopen van speelgoed dat is ontworpen om ons af te leiden. Professor sociologie Walter Weyns (Universiteit Antwerpen) wijst erop dat die consumptiemaatschappij ons voortdurend de vraag stelt: wat zijn je verlangens, wat wil je, wat lust je? ‘Die constante zelfbevraging staat haaks op het idee van de volwassene die “af” is. We mogen stellen dat de volwassene zoals we die kennen, zijn beste tijd heeft gehad.’

De volwassenheid is achterhaald. Etymologisch valt er wat voor te zeggen. De lichamelijke volle wasdom mag dan nog wel binnen ons bereik liggen, de mentale – de algehele kennis en kunde – ligt Mount Everest-hoog buiten onze mogelijkheden. Opmerkelijk is trouwens dat de discrepantie tussen beide steeds groter wordt. In de negentiende eeuw lag de tijdsspanne tussen de eerste menstruatie van meisjes en hun huwelijk op ongeveer vijf jaar, intussen is dat al gemiddeld vijftien jaar.

‘De volwassene past niet meer bij deze flexibele tijden’, stelt Weyns. ‘De steeds veranderende (economische) omstandigheden eisen dat je voortdurend bereid bent je aan te passen. Die aanpassingsbereidheid betekent dat je nooit volwassen zult zijn. Je blijft zoekende, tastende. Dat is niet noodzakelijk erg, maar het probleem is dat er geen moment meer bestaat waarop je “aankomt” in het leven, dat kan heel vermoeiend zijn. Het kan leiden tot identiteitsonduidelijkheid en een gebrek aan normen. Je leven lang blijft de vraag: wat wil ik later worden?’


Altijd arbitrair

Wat je móét worden, staat de eerste maanden en jaren van het leven duidelijk omschreven in allerhande opvoedingsboekjes. Je ontwikkeling als kind wordt grondig opgevolgd tijdens controles bij Kind en Gezin. Er zijn maatstaven: wat moet mijn kind al kunnen op welke leeftijd. Dat gaat niet alleen over fysieke groei en motoriek, maar ook over communicatie en sociaal gedrag. Op een gegeven moment houdt die opvolging op. Er zijn geen duidelijk omschreven vaardigheden die volwassenen moeten hebben. Is er dan geen enkel instrument om volwassenheid te meten?

‘Ik kan u onder de scanner leggen en checken of uw hersenen matuur zijn’, zegt professor biologische psychologie Rudi D’Hooge (KU Leuven). ‘Dat kan ik zien aan de ontwikkeling van de witte stof in uw brein en de connectiviteit tussen uw verschillende hersendelen. In Amerika gebruikt men zulke scans al in rechtszaken om aan te tonen of de verdachte al dan niet verantwoordelijk is voor zijn daden. Er wordt ook aan gedacht ze te gebruiken om na te gaan of iemand capabel is om te beslissen over zijn gezondheid of levenseinde. Maar het is niet omdat uit die scan misschien zal blijken dat u een flink matuur stel hersenen heeft, dat u ze ook op mature wijze gebruikt.’

‘Juridisch komt de volwassenheid op 18 jaar, maar daar is geen biologische basis voor’, stelt D’Hooge. ‘Tussen je 18de en 25ste spelen zich nog heel veel ontwikkelingsprocessen af in de hersenen. In de frontale cortex vinden grote veranderingen plaats. Het is daar dat ons vermogen tot impulscontrole, emotionele controle, het opbouwen van een identiteit, risicomanagement en het nemen van beslissingen met zicht op de langere termijn ligt. Logischerwijze zouden we de leeftijdsgrens voor volwassenheid dus ergens midden de twintiger jaren moeten situeren. Er valt hersenwetenschappelijk gezien heel wat voor te zeggen om stemrecht pas vanaf 25 jaar toe te staan, maar ik geloof niet dat de maatschappij daar enthousiast over zou zijn.’

D’Hooge geeft toe dat een concrete leeftijdgrens stellen moeilijk is en altijd arbitrair zal zijn. ‘Maar één ding is zeker: 18 jaar is net een heel problematisch moment.’ Dat toont ook de psychometrie aan, die stadia van cognitieve en morele ontwikkelingen evalueert. Denk daarbij aan empathie, emotionele stabiliteit of omgaan met sociale druk.


Bevrijd maar nog niet beknot

Eline: ‘Ik ben 20 en voel me op sommige vlakken wel, op andere niet volwassen. Ik weet niet of ik verlang naar de totale volwassenheid. Ik ga naast mijn studie werken om zelfstandiger te zijn. De vrijheid trekt me aan, ik moet minder verantwoording afleggen aan anderen voor wat ik uitgeef. Maar ik kan niet zeggen dat ik ervan geniet om zelf meer verantwoordelijkheid te dragen.’

Onder sociologen en psychologen heeft de term emerging adulthood of opkomende volwassenheid zijn intrede gedaan. Professor Jeffrey Jensen Arnett kwam het eerst op de proppen met wat hij een nieuwe, aparte levensfase noemt waarin twintigers in westerse maatschappijen zich bevinden. Het is een ontwikkelingsfase tussen puberteit en jongvolwassenheid. Wie erin zit, voelt zich te oud om nog adolescent te zijn en te jong om al volwassen te zijn. Het is een fase van instabiliteit, veel verhuizen, op zichzelf gericht zijn. Opkomende volwassenen zijn min of meer bevrijd van hun ouders, maar nog niet beknot (of geruggensteund) door de routine van een gezinsleven. Hannah Horvath, het alter ego van Lena Dunham, en haar girls zijn er een toonbeeld van.

Volgens Weyns is het niet zozeer een kwestie van het willen uitstellen van de volwassenheid. ‘Het culturele onderscheid tussen kinderen en volwassenen is sterk aan het vervagen. Dat onderscheid is een sociale constructie, een vrij recente overigens. De kindertijd is een moderne uitvinding. In de middeleeuwen moesten kinderen, zodra ze niet meer gespeend hoefden te worden – wat toen wel tot hun 4 à 5 jaar duurde – met de meerderjarigen meelopen. Pas rond de 17de, 18de eeuw is de scheiding tussen kinderen en volwassenen er gekomen. Kinderen moesten in quarantaine, scholen genaamd.’ Volgens Weyns werd het onderscheid op de spits gedreven in de 19de eeuw. ‘Toen bestonden er geen mensen die nooit volwassen wilden worden.’

‘Tot grofweg 1960 werd het kind gedefinieerd als letterlijk het tegenovergestelde van de volwassene. Kinderen spelen, volwassenen doen dat niet meer. Kinderen moeten gehoorzamen, volwassenen bevelen geven. Kinderen moeten leren, volwassenen zijn volleerd. Het mag duidelijk zijn: volwassen zijn werd toentertijd als een meerwaarde gezien. Het betekende dat al je capaciteiten tot uiting kwamen, dat je de vruchten kon plukken van je groei. Het kind was een mens met impotentie. Het verschil met de huidige opvatting kan haast niet groter zijn.’

Weyns wijst erop dat niet alleen volwassenen nu kenmerken van kinderen vertonen, ook het omgekeerde valt voor. ‘Kinderen worden niet meer geacht te zwijgen en te luisteren, ze krijgen steeds meer inspraak. In het gezin, maar ook in de rechtbank wanneer de bezoekregeling bij een scheiding wordt besproken. Ze worden serieuzer genomen. Van de weeromstuit zie je het omgekeerde bij volwassenen gebeuren.’


Verjeugdiging

Wouter: ‘Volwassen ben je als anderen vaker een beroep doen op jouw hulp en advies dan omgekeerd.’

Autonomie of zelfstandigheid is een term die steevast opduikt als het over volwassenheid gaat. Een gedateerde notie, vindt Weyns. ‘Stilaan begint het ons te dagen dat onafhankelijkheid een illusie is. Volwassenen durven zich niet meer op hun eigen oordeel te baseren en roepen de hulp in van experts en coaches. We maken zelf keuzes, maar wat is het eerste dat we doen als we moeten kiezen: op het internet surfen. We nestelen ons in vriendelijke afhankelijkheid. De volwassene van de toekomst is niet autonoom, niet volgroeid. Het is iemand die zich handig weet in te pluggen in een netwerk.’

Weyns wil niet van infantilisering spreken, maar van de verjeugdiging van de samenleving. En daarvoor moeten we niet de millennials met de vinger wijzen. De verlate volwassenheid is een neveneffect van een maatschappij die minder jobs voor laaggeschoolden biedt, seks voor het huwelijk aanvaardt, anticonceptie heeft uitgevonden en vrouwen meer carrièremogelijkheden geeft. Dat maakt het volwassen settelen veel minder aantrekkelijk. Maar uiteindelijk slaat de maturiteit toe, als een voldongen feit.

Dat blijkt uit uw reacties op de vraag wanneer u volwassen bent geworden. Het vaakst voorkomende antwoord was dat u onvrijwillig een generatie opschoof. Of zoals Danny schreef: ‘Echt volwassen ben ik geworden na de plotse dood van mijn vader. Hij is verdronken. En dan dat slechte nieuws aan mijn moeder brengen .... Die weg ernaartoe .... en je moeder moeten vastnemen opdat ze niet door haar knieën zou gaan .... 27 was ik en op slag volwassen.’

U vindt alle lezersreacties op onze oproep op ww.standaard.be/volwassenheid


DSWeekblad, 03-06-2017 (Ann-Sofie Dekeyser)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden
Antwoord


Onderwerp Opties Zoek in onderwerp
Zoek in onderwerp:

Uitgebreid Zoeken
Weergave Modus Stem op dit onderwerp:
Stem op dit onderwerp::

Posting Regels
Je mag niet nieuwe onderwerpen maken
Je mag niet reageren op posts
Je mag niet bijlagen posten
Je mag niet jouw posts bewerken

vB code is Aan
Smilies zijn Aan
[IMG] code is Aan
HTML code is Uit
Forumsprong



Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 22:10.


Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.