#1
|
||||
|
||||
Huiswerk maken op de computer
Huiswerk maken op de computer: leert mijn dochter cijfers lezen, of leert ze gamen?
Geert Hellings zat naast zijn dochter die op de laptop een huistaak maakte. Zijn conclusie: het onderwijs heeft al die digitale hulpmiddelen niet nodig. Mijn jongste dochter is net begonnen in het eerste studiejaar. Ze mag eindelijk leren lezen en schrijven zoals haar oudere broer en zus. Dit is een groot moment, vanaf nu zal de wereld rondom haar zachtjes ontsloten en onttoverd worden. Ze zal meer grip krijgen op de realiteit en die meer kunnen sturen zoals ze dat zelf wil. Haar kleine brein wordt plots op een heel andere manier geprikkeld, uitgedaagd, op de proef gesteld. Of zo zou het toch moeten zijn. In haar derde week school zit ze ’s avonds een huistaak te maken aan onze laptop. Dat leest u goed: ze is zes jaar, een kind van een generatie waarvoor het al niet makkelijk is om een evenwichtig schermgebruik te handhaven, en zij moet inloggen op een digitaal leerplatform om dan haar schrijven, lezen en rekenen te oefenen. Net als Goele Cornelissen maak ik me zorgen over het Grote Verdwijnen van papier in de scholen en de bedenkelijke invloed van ‘edutech’-bedrijven (DS 23 september). Iedereen rond mij weet: ik ben geen fan van de ‘digisprong’. Ondanks de lichte vooruitgang in levenskwaliteit die thuisbankieren, Itsme en digitaal ondertekenen ons hebben gebracht, vind ik de meeste digitale hulpstukken die we gebruiken goed gemarkete (maar vaak slecht ontworpen) frivoliteiten die ons leven niet makkelijker, maar juist gefragmenteerder, onrustiger en onpersoonlijker maken. Om van de grote hap die ze uit ons budget nemen nog te zwijgen. Woensdag Woefnsdag? Goed, ik zet mijn weerzin aan de kant want ik wil mijn dochters eerste schoolweken niet verpesten met mijn cultuurpessimisme en ga naast haar zitten. We beginnen aan de eerste oefening. Mijn jongste moet op een luidspreker-icoon klikken en hoort de opdracht voorgelezen worden door een stem die de zin als een verhakkelde en intonatieloze brij te berde brengt. De opdracht: luister naar het cijfer dat wordt voorgelezen (door diezelfde robotstem) en kies uit de zes cijfers die in een halve cirkel op het scherm staan, het juiste. Duidelijk, zou je denken. Ware het niet dat ze niet gewoon op het juiste cijfer moet klikken, maar een laserstraal moet bedienen die uit een steampunk-achtige machine schiet en die moet richten op het juiste cijfer. Deze laserstraal kan ze van cijfer naar cijfer bewegen met knoppen die verdacht veel weg hebben van een gameconsole. Als ze zeker is dat ze het juiste cijfer heeft gekozen, moet ze klikken op een pijl die naar beneden wijst. Leert mijn dochter cijfers lezen, of leert ze gamen? Volgende oefening: rangschik de dagen van de week. Elke dag krijgt een icoon: de maandag een maan, de zondag, jawel, een zon. Ook donderdag is logisch: twee donderwolkjes. Dinsdag echter krijgt een Koning. Of een prins? Dinsdag Prinsdag? Woensdag krijgt een hond. Woefnsdag? Vrijdag heeft een vogel. Die is waarschijnlijk erg vrij dan, neem ik aan. En zaterdag: een teil met water. Gaan we zaterdag in bad? Is zaterdag waterdag? Ik loop naar de woonkamer om stoom af te laten en daar zit mijn andere dochter, tien jaar, op een ander scherm en een ander platform andere oefeningen te maken. Bij elk juist antwoord dat ze geeft, weerklinkt er een applaus, en om de zoveel oefeningen roept een stem: ‘Geniaal!’ Niet meer of minder of mijn dochter waant zich over enkele weken de nieuwe Stephen Hawking. DS, 26-09-2023 (Geert Hellings) |