actualiteitsforums  

Ga Terug   actualiteitsforums > NASLAG > Boeken, Artikels, Muziek & Films > Artikels & Boeken
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Home FORUMS Registreer Arcade Zoeken Posts van vandaag Markeer Forums als Gelezen

Antwoord
 
Onderwerp Opties Zoek in onderwerp Waardeer Onderwerp Weergave Modus
  #1  
Oud 11th March 2018, 16:13
bijlinda's Avatar
bijlinda bijlinda is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Nov 2004
Locatie: Hasselt
Posts: 1,700
Post ‘Vooruitgang? Ik zie het niet’

‘Vooruitgang? Ik zie het niet’

Geert Buelens, ‘De jaren zestig. Een cultuurgeschiedenis’, Ambo/Anthos, 2018.


Aanstichter van veel kwaad, of een blijvende bron van emancipatie en creativiteit? Wat rest er echt van de jaren 60? Geert Buelens dook jarenlang in platen, films, kranten en boeken. Zijn antwoord: een vuistdikke cultuurgeschiedenis. Zijn verdict: ‘De erfenis van de sixties is vooral niet af.’


Zo vers de oorlogsjaren nog in het geheugen lagen in de jaren 60, zo prominent lijken de sixties vandaag. Al is een disclaimer op zijn plaats: dit interview werd afgenomen door twee witte westerse mannen, bouwjaren 1960 en 1966, de geïnterviewde is van 1971.

Nog genoeg van 60 om er blijvend door geïnspireerd of geïntimideerd te zijn. Of gewoon, om het er af en toe nog eens over te hebben. Ook Creedence Clearwater Revival willen we nog wel eens door de boxen jagen, ons Easy Riders wanend, al is dat dan in een comfortabele gezinswagen onderweg van Brussel naar Utrecht, waar de Vlaamse dichter en schrijver Buelens sinds 2005 hoogleraar Nederlandse Letterkunde is. En ja, we houden nog altijd van vinyl.

‘We moeten ons vooral niet vergissen’, zegt Buelens. ‘In media en cultuur zetten de kinderen van de sixties nog altijd de toon en dus wordt er dit jaar, vijftig jaar na 1968, veel over geschreven en gepraat. Maar bij de huidige generatie zijn de sixties totaal weg. Mijn studenten vandaag waren kleuters op 9/11. Die hebben een totaal andere eeuw meegemaakt dan u en ik, die gevormd zijn door de Koude Oorlog. Ik had een bovengemiddeld goede student die wel The Beatles kende, maar begot niet wist in welk decennium hij ze moest situeren.’


Zelfbewuste belofte

De jaren zestig. Een cultuurgeschiedenis. Dat is duizend pagina’s tekst, honderd pagina’s voetnoten, een myriade aan titels van films, liedjes, publicaties. Het begon als wat hij zelf ‘therapy shopping’ noemt. ‘In 2008 werd ik hier departementshoofd. Begroten, besparen, vergaderen. Niet meteen mijn aard. Als troost begon ik mij te verdiepen in liedjesteksten en gedichten die het licht zagen op momenten van grote omwentelingen. Ik dacht een boek te gaan schrijven van de Franse Revolutie tot de val van de Muur. Dit boek is begonnen als een proefboring.’

Dat er zo veel film in zit, heeft overigens een reden. Enkele dagen nadat hij departementshoofd af was, werd hij getroffen door Repetitive Strain Injury (RSI). ‘Alsof er een vrachtwagen over mijn hand was gereden. Erg extreem voor iemand die altijd heeft gevonden dat hij alleen maar deugde voor het schrijven.’ (lacht)

Uw boek heet droogweg ‘De jaren zestig’. Alsof u vooral geen indicatie wilde geven van wat nu de essentie van de sixties is? Of is dat net de essentie?

‘Er zijn veel werktitels gepasseerd, maar inderdaad: de sixties zijn veel wel en veel ook niet. Peace, love and understanding, maar net zo goed geweld, veel geweld, van de moord op JFK tot het bloedbad van Sharpeville (op 21 maart 1960 opende de politie in Zuid-Afrika het vuur op zwarte demonstranten, red.) en de Culturele Revolutie van Mao. Zeker is dat de sixties vandaag nog altijd een referentiepunt zijn. In positieve zin voor de één, in negatieve voor de ander. Toch hoop ik in mijn boek een visie weer te geven, een lijn. Er is de generieke titel, maar ook het coverbeeld: niet Bob Dylan of Twiggy, maar een jonge, hippe Malinees. En dat is eigenlijk het hele programma. De sixties als een zelfbewuste belofte, ook en misschien wel vooral op plekken waar we die niet vermoedden.’

Hoe kan iets een referentiepunt zijn als het – zoals u net zei – ‘weg’ is?

‘Hoeveel mensen kunnen bij benadering zeggen wanneer de Verlichting zich heeft afgespeeld? Toch is ook die Verlichting nog altijd ons referentiekader. En voor iedereen van mijn leeftijd en ouder zijn de sixties natuurlijk allerminst “weg”.’

Zijn de sixties voor ons wat de Tweede Wereldoorlog voor de sixties waren: onverwerkt verleden?

‘Dat is het helemaal. Er is een permanente discussie bezig over de jaren 60. Veel actuele debatten over racisme, feminisme of identiteit zijn gemunt in die periode. In de VS is het idee van een culture war sinds de periode van Bill Clinton een structureel begrip, maar je ziet die oorlog al ontstaan in de jaren 60. Erg veel van de polarisatie in onze tijd laat zich lezen als een variant van debatten van toen.’

De VS en de wereld ontsnapten al in 1964 aan een trumpiaanse revolutie toen de Republikein Barry Goldwater nipt de verkiezingen verloor.

‘Bijvoorbeeld. De Europese media schreven in krek dezelfde bewoordingen over Goldwater als vandaag over Trump: “een gevaarlijke gek”. Mijn boek was voor driekwart geschreven toen Trump aan de macht kwam, maar in zekere zin gaat het er de hele tijd over. Laat president John F. Kennedy níét vermoord worden in 1963 in Dallas en de kans was groot dat niet de Democraat Lyndon Johnson, maar Goldwater de verkiezingen won. Johnson won nipt door de JFK-bonus en omdat hij uit het Zuiden, Texas, kwam. Waarom was JFK die dag in Dallas? Om de Democratische partij bij elkaar te houden, want die stond op springen door het racisme in het Zuiden – daar hadden ze de Republikeinen helemaal niet voor nodig.’

‘Als we het hebben over de sociale en culturele revoluties van de sixties die vandaag nog doorleven, denken we vooral aan 1968. Maar de kiem situeert zich in het begin van dat decennium. Dan al ontstaan de sociale spanningen die verderop in de tijd tot ontploffingen leiden, het meest uitgesproken in de VS. We zijn allerminst klaar met de sixties omdat we ook niet klaar zijn met de uitdagingen die toen geformuleerd zijn. De belangrijkste is voor mij de mentale globalisering. Zoals Pier Paolo Pasolini het omschrijft in de documentaire La Rabbia (Woede, 1963): “Een nieuw probleem heeft zich aan de wereld opgedrongen: het heet kleur. De nieuwe dimensie van de wereld heet kleur.” Die kleur was er natuurlijk altijd al geweest, maar nu konden witte mensen haar niet langer negeren.’

En dat is alleen maar acuter geworden?

‘Beslist. De problemen van Afrika worden steeds concreter de problemen van West-Europa. Je kunt het geworstel met migratie van vandaag gerust een deel van het onverwerkte verleden van de jaren 60 noemen. In zijn documentaire formuleert Pasolini een programma dat eigenlijk nooit is uitgevoerd. De ‘ander’ moest niet alleen gehoord worden, maar in alle opzichten moest er een eerlijker verdeling komen, van macht, van middelen, van alles. Dat is het noodzakelijke project van de jaren 60. En dat van vandaag. De mondiale onevenwichten zijn alleen maar onhoudbaarder geworden. Van de protestbeweging Black Lives Matter tot de bloemlezing Zwart (bundeling van literaire teksten van Nederlandse en Vlaamse schrijvers met Afrikaanse roots, red.) wordt daar aandacht voor gevraagd.’


72 soorten soja latte

‘De wereld in het dorp’, het was een van de vele baselines van de sixties. Ook in Duffel waar Buelens in de jaren 80 opgroeide. Hij herinnert zich dat hij in 1980 met de klas naar de mis ging op de ochtend nadat in El Salvador de ‘linkse’ bisschop en bevrijdingstheoloog Óscar Romero werd vermoord. De pastoor was in shock. In mijn herinnering stond Latijns-Amerika in die dagen permanent in de belangstelling, tot in Duffel. In veel van de umwelt waarin ik opgroeide, was een bepaald soort mondiaal denken vanzelfsprekend. Ondanks de latere restauratie was de Kerk in Vlaanderen door het Tweede Vaticaanse Concilie ongelooflijk veranderd. Ik kom uit een katholiek gezin, uit de zuil van de christelijke arbeidersbeweging, het ACW. Van Latijns-Amerika zelf tot dat nest in Duffel: het maakte deel uit van eenzelfde soort wereld, geworteld in de jaren 60.’

Waarom duikt vooral ‘1968’ nog altijd op als wapen in een politieke cultuurstrijd? ‘Van Bart De Wever tot Donald Trump’, schrijft u, ‘wordt er politieke macht vergaard door 1968 te bestempelen als de bron van alle kwaad’.

‘Dat is een even flagrante vorm van revisionisme als zeggen dat de sixties louter een feest van emancipatie en verlichting waren. Er valt voor beide iets te zeggen, maar voor geen van beide alles. Ik ben me daar, achteraf gezien, voor het eerst scherp van bewust geworden toen ik in 2005 een semester in Berkeley doceerde. Het kloppende hart van de campus daar is het Free Speech Café. Daar hangen gigantische foto’s van the struggle: Mario Savio (Amerikaanse activist verbonden aan de Berkeley Free Speech Movement, red.) op een auto, grote betogingen. De geest van het activisme leefde daar nog – in 2005 was George W. Bush net herkozen en de oorlog in Irak nog bezig –, maar toch, het had een groot going through the motions-gehalte. Ondertussen werd er vooral veel designerkoffie geslurpt, 27 soorten soja latte.’

‘Op een dag had ik mijn ouders op bezoek, mijn moeder ziet die foto’s en zegt: “O ja, dat weet ik nog, dat dat op televisie was. We waren bang dat er oorlog zou van komen.” Dat vond ik frappant, hoe iets wat in mijn hoofd en ook in de geschiedenis zelf als iets zeer positiefs en hoopgevends voortleefde – Berkeley, de aandacht voor het vrije woord, de strijd voor een betere wereld –, tegelijk zo bedreigend kon aanvoelen voor mijn moeder en met haar vele anderen.’

U toont opvallend veel begrip voor wat toen ook al de ‘stille meerderheid’ werd genoemd.

‘Klopt, dit boek was voor mij ook een poging om dat te begrijpen. Waarom zijn zoveel mensen boos op de jaren 60 en op wie of wat ze daar vandaag nog altijd mee associëren?’

Het is een van de vele paradoxen die u blootlegt: wie in de jaren 60 op de barricades stond voor meer democratie, vrede, liefde en begrip, toonde zich vaak tegelijkertijd asociaal. Er werd neergekeken op de smaak en de mores van ‘het volk’.

‘Er bestond en bestaat ook nu nog altijd een enorme cultuur van dedain van “ons soort mensen” voor “dat soort mensen”. In een van de eerste satirische programma’s op de Nederlandse televisie, Zo is het toevallig ook nog eens een keer, werd er duchtig gelachen met de Kerk. Daar kwam toen erg veel reactie op en de polemiek daarover verscheen in boekvorm: de “juiste” opvatting stond links gedrukt, de “achterlijke” rechts, opzettelijk ongecorrigeerd en met dt-fouten om er een tweede keer mee te kunnen lachen. Dat was begin 1964, nog voor Goldwater in Europa in het blikveld kwam. Er ontwikkelde zich toen een nieuwe culturele, stedelijke elite die ging neerkijken op wie anders dacht, wie “niet mee” was.’

‘Er groeide een spanning die onder meer leidde tot vormen van culturele pretentie. Ik doceer hier in Utrecht een cursus Honderd jaar avant-garde. In de eerste helft van de eeuw betreft het veelal kleine clubjes, grotendeels onzichtbaar voor de massa. In de jaren 60 komen die rare kwieten op televisie. En de populaire cultuur doet mee – Monty Python, op de BBC, gesubsidieerd met belastinggeld van brave mensen die door die kwieten worden uitgelachen. In Denemarken lopen ze voorop in het subsidiëren van kunstenaars. Wat doet die kunstenaar? Hij koopt er een Porsche mee. Dat leidde in Kopenhagen tot een massademonstratie tegen die subsidies. En ze hadden gelijk, niet? Dat is zoals Serge Gainsbourg die voor de camera geld verbrandt. Hoe elitair kun je zijn tegenover kleine middenstanders die nauwelijks rondkomen? In de VS kwam daar nog bij dat die middenstander zijn zoon wél naar Vietnam zag gaan, maar thuis voor imperialist of erger werd uitgescholden. Dat was toen een gapende wonde die veel mei-68’ers nog altijd niet willen zien. Je ziet er in de VS de backlash van: Trump is de wraak van “de vergeten Amerikanen”.’

Ook dichter bij huis is dat onverwerkt, zie de verwijten aan het adres van Gutmenschen en cultuurmarxisten?

‘Ja, dat krijgen “we” wel in het gezicht terug, niet? Rechts komt vandaag met alles weg. Hier in Nederland moeten VVD’ers om de haverklap ontslag nemen, maar dat kost die partij geen stemmen. Neemt een linkse mandataris eens op het verkeerde moment vakantie, dan stort de partij in. Dat lijkt oneerlijk, maar ook weer niet: als je pretendeert het beter te doen, moet je niet schrikken dat elke fout je dubbel zo hard wordt aangerekend. De jaren 60 hebben de lat voor links zeer hoog gelegd en de linksen zijn er dan ook keihard tegenaan geknald. Als je je veel morele en politieke pretentie toemeet, moet je er ook naar leven.’

‘Dat verwijt van culturele hegemonie is overigens niet geheel zonder grond. Bijna alle ernstige media in Vlaanderen denken toch min of meer hetzelfde? Was je, in de wereld waarin wij opgroeiden, met Humo als een soort bijbel, geen slechtere mens als je van Konsalik en niet van Hugo Claus hield? Liever luisterde naar Jonathan Livingston Seagull dan naar Jefferson Airplane? We zéiden wel, met een van de grote gemeenplaatsen van het postmodernisme, dat er geen hoge en lage cultuur meer was. Maar natuurlijk wel. Hoe werd er gereageerd op de komst van VTM? Op Tien om te zien? Dat was het einde van de Westerse beschaving. Wat hebben we gelachen met mensen die een VTM-sticker op hun auto hadden! Intellectueel maatschappelijk is de afrekening voor dat dedain nog volop gaande. Het is het soort ressentiment waarop nieuw-rechts, om het zo te labelen, kan gedijen.’

Bekeken vanuit de spirit van de sixties kon je VTM net zo goed verdedigen als afbranden. Je kon er de triomf van het kapitalisme in de beeldcultuur in lezen, maar net zo goed een manier om de zogenaamde lage cultuur en ‘de mensen’ het woord te geven.

‘Die twee kanten zaten er altijd al in. Denk maar aan de vrije radio’s of piratenzenders van de jaren zestig. Die waren én emanciperend én commercieel. Veronica werd opgericht door textielhandelaars en Ronan O’Rahilly, de oprichter van Radio Caroline, had een vage connectie met The Rolling Stones, maar zijn onderneming werd geleid door een grote investeerder in de Londense City. Alternatief en lucratief waren niet per se onverzoenbaar.’

Ziet u vandaag iets positiefs bloeien op het kruispunt van die twee?

‘Een moeilijke vraag. Ik ben misschien al iets te lang in een apocalyptische bui om meteen aan positieve voorbeelden te denken.’ (lacht)

Enkele suggesties: HBO, Dagen Zonder Vlees, cohousing, deeleconomie…

(denkt lang na) ‘Fijn, goed, ja. Van HBO kun je zeggen dat het het sixties-idee van de auteurscinema vertaald heeft naar televisie voor een wereldpubliek. Dagen Zonder Vlees? Je kunt het lifestyle activisme noemen, maar ik ben pro als dat de manier is om de Vlaming een minimaal besef bij te brengen over de globale impact van onze vleesconsumptie.’

We voelen een ‘ja maar’ in uw antwoord?

‘Nee, ik zie best wel veel positieve fall-out van de sixties. Maar zoals gezegd, op veel andere terreinen zijn de sixties bij wijze van spreken nog bezig.’

Peter Coyote, een van de vaandeldragers van de tegencultuur van de sixties, zei ons vorige zomer: ‘Politiek hebben we in ongeveer alles gefaald, cultureel hebben we veel veldslagen gewonnen’.

‘Daar valt iets voor te zeggen. Meer zelfs, dat de schijnwerpers nu zo fel op de cultuurstrijd worden gericht, is natuurlijk ook een afleidingsmanoeuvre voor die andere, Ware Strijd: de economische en politieke. Daar hebben “de anderen” de macht. De vele positieve ideeën en initiatieven die u noemde, veranderen niets aan de structurele ongelijkheid. De economische gevolgen van de globalisering, de disruptieve economie, het precariaat. Ik hoef hier maar rond te kijken. Wie is er gekleurd op de universiteit? De schoonmakers. Een pak mensen heeft vandaag twee kutjobs nodig om het hoofd boven water te houden. Veelal in die sectoren die de economie draaiende houden, maar waar die werknemers niets te zeggen hebben. Ze hebben geen of nauwelijks stemrecht en ze weten zich door hun afkomst en hun religie cultureel belaagd.’

Hebben we inzake racisme en seksisme geen stap vooruit gezet? Dat #metoo en #dagelijksracisme zoveel beroering wekken, dankt de samenleving toch ook aan de jaren 60?

‘Hm, wie werd Man van het Jaar in Humo? Bart De Pauw. Goed, Humo is niet meer wat het twintig jaar geleden was, maar toch, wat zegt zo’n poppoll? Dít. (toont middenvinger) Ook hier weer, onverwerkt verleden. In mijn boek beschrijf ik hoe mei 68 in Parijs begon met een groep mannelijke studenten rond Daniel Cohn-Bendit die de vrouwenvertrekken bestormden. In de beeldvorming van 1968 leeft dat voort als een heldendaad, de studentes in kwesties ervoeren het als een daad van agressie. De seksuele revolutie was in hoge mate een machistische aangelegenheid. Vooruitgang? Spreek mij tegen, maar ik zie het niet. Ook wat racisme betreft: waar staan we? Ongeveer nergens. Zwarte Piet? Sociologisch onderzoek leert mij dat een meerderheid van de bevolking in dit land het probleem niet ziet.’

‘We-zien-het-niet. Wat de Fransen hebben uitgespookt in het najaar van 1961 in Parijs? Honderden door de oproerpolitie neergeschoten Algerijnen zijn toen met hulp van taxichauffeurs in de Seine gedumpt. Wist u dat? Ik zeg honderden, maar we weten nog altijd niet hoeveel het er waren. In elk geval méér dan in Sharpeville. De Arabische wereld is dat nooit vergeten, terwijl het hier zelfs niet tot op de drempel van ons collectief geheugen is geraakt.’

‘Als we die mentale dekolonisatie niet aanvatten, kunnen we er beter mee ophouden. Nog los van de ethiek, de multidiverse wereld laat dit niet meer toe. Wat gaat nieuw-rechts daarmee doen? Het verder blijven wegstoppen? Het kan elke dag opnieuw in ons gezicht ontploffen. Het ís al gebeurd en het zal zich herhalen. Overigens is het nogal ironisch dat nieuw-rechts vandaag voortdurend de vrijheid van meningsuiting claimt als een kernwaarde van onze judeo-christelijke beschaving, terwijl ze in de sixties door links werd afgedwongen op reactionairen die op dat moment zoete broodjes bakten met de kolonels in Griekenland en de leiders van de Apartheid in Zuid-Afrika.’

Vindt u dat Emmanuel Macron straks bij de onvermijdelijke herdenking van mei ’68 een statement moet maken?

‘Je zou hopen op iets meer dan “het was mooi, nodig en we doen verder zoals we bezig waren”. (haalt de schouders op) Hoe de Fransen het gaan doen, weet ik niet. Maar hoe gaan wij het doen? Een aantal van de belangrijkste oud-strijders van 1968 leeft nog. Het staat hen vrij om in jointwalmen en nostalgie op te gaan. Maar misschien doen ze iets met het intellectueel en cultureel appel dat nog altijd uitgaat van 68.’

U stuurt ons somber huiswaarts?

‘Niet per se. Ik had uw vraag of er enige vooruitgang is geboekt, ook positiever kunnen beantwoorden. Dít hebben de sixties namelijk wel bereikt: dankzij ontwikkelingen van toen hebben onder meer universiteiten zich aangepast. Er kwamen nieuwe onderzoeksgebieden: genderstudies, black studies, postkoloniale studies. Menige activistische beweging vandaag steunt op die verworven kennis. Dat die activisten elkaar vinden, ook door sociale media, dat er een vergroot bewustzijn is over dat niet-witte, niet-mannelijke perspectief is deels een verworvenheid van de sixties. Ik zeg dus niet dat we niets geleerd hebben. Zoals de Verlichting was het een programma, af en toe wordt er iets ten goede van gerealiseerd, maar de weg is niet af. Voor Sturm und Drang-activisten en -denkers – en dat ben ik zelf misschien ook wel – is dat moeilijk te aanvaarden, maar incremental change, stap voor stap op een doel af, is wellicht de enige mogelijke weg.’

‘Ja dus, laten we ook onze zegeningen tellen. Het slot van mijn boek stelt: de kracht van de sixties was dat ze naar de toekomst keken. Wij kijken naar het verleden. Het grote nieuw-rechts verhaal is reactionair, tot in de naam toe: Make America Great Again. Dat gaat terug naar de jaren 50. De verhalen van “ons soort mensen” gaan terug naar de jaren 60. Maar hoe inspirerend de jaren 60 ook waren, als we vooruit willen, zal het niet lukken door enkel achterom te kijken.’

Slotvraagje: als u mocht kiezen, opgroeien in de sixties of vandaag?

‘Whaah… Toch maar de jaren 60. Het lijkt me geweldig om met een toekomstperspectief te kunnen opgroeien. Ik moest het in de jaren 80 met No Future doen: kernraketten, hoge werkloosheid. En in de jaren 90 moesten we sparen om aan de euro te mogen meedoen. Ik begon mijn academische carrière in 1993 als assistent in Antwerpen. Dat was het laatste assistentschap van de eeuw. En hier in Utrecht heb ik de ene na de andere besparingsoperatie meegemaakt. We werken nu drie keer zo hard als toen ik hier in 2005 toekwam.’

Ook dat was anders in de sixties?

‘Zeker, we kunnen nu wel minnetjes doen over het narcisme en de pretentie van die generatie, maar het is precies het toekomstperspectief dat hen kracht gaf.’


DSWeekblad, 10-03-2018 (Filip Rogiers en Peter Vantyghem)
Met citaat antwoorden
Antwoord


Onderwerp Opties Zoek in onderwerp
Zoek in onderwerp:

Uitgebreid Zoeken
Weergave Modus Stem op dit onderwerp:
Stem op dit onderwerp::

Posting Regels
Je mag niet nieuwe onderwerpen maken
Je mag niet reageren op posts
Je mag niet bijlagen posten
Je mag niet jouw posts bewerken

vB code is Aan
Smilies zijn Aan
[IMG] code is Aan
HTML code is Uit
Forumsprong



Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 21:50.


Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.