|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
‘Ze willen allemaal dokter of advocaat worden’
‘Ze willen allemaal dokter of advocaat worden’
‘Juf, juf, ik aso!’ Ook anderstalige nieuwkomers die amper een woord Nederlands kennen, blaken van ambitie. Door hun taalachterstand zien aso-scholen hen niet altijd graag komen. Maar door de vervolgschoolcoaches lijkt de kentering ingezet. Haben wir es geschafft? Vier jaar na de grootste vluchtelingenstroom sinds de Tweede WereldoorIog stellen we de vraag. Ook in België hebben duizenden Syriërs, Irakezen en Afghanen een veilige haven gevonden, ver weg van het oorlogsgeweld. Wat is er van hen geworden? Hebben ze een job? Zijn ze geïntegreerd? Of willen ze terug? Correspondent Yves Delepeleire zoekt de antwoorden en de verhalen die in de statistieken nog onzichtbaar zijn. Woensdagnamiddag. In de computerklas en in de refter van de Toren van Babel, de grootste onthaalschool voor anderstalige nieuwkomers (Okan) in Gent, krijgen oud-leerlingen huiswerkbegeleiding. Zij zijn tussen 12 en 18 jaar en komen uit Somalië, Afghanistan en Syrië, maar evengoed uit Spanje of Bulgarije. In de laatste rechte lijn naar de examens spijkeren enkele jongeren in groep hun wiskunde bij. Mohamad Alaswad (18) uit Syrië is er zo goed in dat hij zelf al bijles geeft. ‘Er zijn niet altijd leerkrachten wiskunde aanwezig. Daarom kom ik graag helpen’, zegt hij. Anderstalige nieuwkomers die al jaren in het gewone onderwijs zitten, zijn nog elke woensdagnamiddag op hun oude Okan-school welkom wanneer zij hulp nodig hebben. Sommigen komen één keer langs, anderen elke week. Snuffelstages De ‘woensdagklas’ is een van de vele manieren waarop de Toren van Babel voor anderstalige nieuwkomers en vluchtelingen de kloof tussen het onthaalonderwijs en het gewone onderwijs wil overbruggen. Snuffelstages zijn nog zo’n manier. Tijdens het Okan-jaar kan elke leerling enkele weken proeven van de richting die hij graag zou willen doen. Zo kan hij ontdekken of die richting hem ligt en niet te moeilijk zal zijn. Vervolgschoolcoaches begeleiden de leerlingen bij hun snuffelstage en helpen hen om de juiste richting te kiezen. Zij blijven hen ook in hun nieuwe school een jaar lang ondersteunen. Na de vluchtelingencrisis van 2015 trok voormalig minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) geld uit voor extra vervolgschoolcoaches. Sindsdien zijn ze in het team van de Toren van Babel met acht (zes voltijdse equivalenten). Als een mobiele brigade rukken zij uit naar middelbare scholen in Gent om te helpen. Trager spreken ‘Wij halen de leerling uit de klas en helpen hem bij de vakken waar hij het moeilijk mee heeft’, zegt coördinator Gianni Pascoletti. ‘Wij geven hem extra oefeningen, maar reiken evengoed tools aan zodat hij zelf de leerstof leert te beheersen.’ De vervolgschoolcoaches van de Toren van Babel sensibiliseren ook de leerkrachten op de vervolgscholen. Dat is nodig, zegt Pascoletti. ‘Vaak liggen de verwachtingen bij de leerkrachten en scholen over een ex-Okanleerling te hoog. Zij zeggen: “Zij hebben toch een jaar Nederlands gehad, dat moet toch volstaan?” In één jaar kan je een nieuwkomer de basis bijbrengen en hem zelfredzaam maken, maar je kunt hem niet zomaar in een derde jaar aso droppen.’ ‘Bij aanvang van het schooljaar sturen wij voor elke leerling een dossier naar de vervolgschool met basistips, bijvoorbeeld dat leerkrachten hun spreektempo kunnen aanpassen en dat zij hun taken het best zo eenvoudig mogelijk formuleren’, zegt vervolgcoach Renaat Callaert. ‘Wij geven ook workshops om scholen duidelijk te maken wat zij van onze leerlingen kunnen verwachten en wat zij kunnen doen om het voor hen aangenamer te maken’, zegt Pascoletti. ‘Een van de punten waaraan wij aandacht besteden, zijn flexibele leertrajecten. Als leerlingen bijvoorbeeld vakken over meerdere jaren kunnen spreiden, slagen zij makkelijker.’ Zo ambitieus mogelijk Door al die maatregelen beginnen ook aso-scholen meer en meer open te staan voor anderstalige nieuwkomers. ‘De meeste Okan-leerlingen stromen nog altijd door naar het bso’, erkent Pascoletti. ‘Maar de jongste jaren zien wij een kentering. Vroeger stonden aso-scholen weigerachtig tegenover onze leerlingen. Zij zullen nooit slagen, redeneerden zij. Maar nu die scholen ervaren hoe concreet wij hen ondersteunen en inzien dat zij ook zelf veel kunnen doen, beginnen zij er meer in te geloven.’ De uitstroomcijfers van de Toren van Babel bewijzen het: terwijl in het schooljaar 2007-2008 nog maar 5 procent van de anderstalige nieuwkomers in het aso startte, was dat vorig schooljaar al meer dan 20 procent. ‘Voor elke leerling stellen wij de vraag: als hij in zijn land gebleven zou zijn, welke richting zou hij daar dan aangekund hebben? Wij proberen de leerlingen zo ambitieus mogelijk te oriënteren’, zegt Pascoletti. ‘Wij proberen voorbij de taalachterstand te kijken en zo veel mogelijk rekening te houden met het potentieel van de leerling. Daar bestaan ook tests voor. Maar de belangrijkste schakel is de klastitularis die 20 uur per week Nederlands geeft. Die kent de leerling, zijn hobby’s, interesses en talenten het best.’ Heel gemotiveerd ‘Soms lukt het echt niet in het aso. Maar er zijn ook succesverhalen. Op klassenraden horen wij soms: “Dat zijn onze beste leerlingen.” Niet zozeer qua punten, maar zij zijn heel gemotiveerd en aangenaam in de klas.’ ‘De leerlingen zijn zelf ook vragende partij om naar het aso te gaan’, zegt Tamara Rosseel, die al vervolgschoolcoach was toen die functie nog niet officieel bestond. ‘In de Okan-klas is het direct van: “Juf, juf, ik aso!” Waar zij het vandaan halen, ik weet het niet. Zelfs leerlingen die analfabeet zijn, hebben er de mond van vol.’ ‘Zij willen allemaal dokter of advocaat worden en aan de universiteit of hogeschool studeren en zij denken dat ze daarvoor in het aso moeten zitten’, zegt Pascoletti. ‘Dan wijs ik hen erop dat je ook vanuit het tso nog naar de universiteit kunt gaan. Maar zij zijn enorm gefocust op het aso.’ ‘Er zijn zeker ook nieuwkomers die een stiel onder de knie willen krijgen. Zij zijn allemaal erg ambitieus. Zij hebben vaak een andere instelling dan jongeren met een migratieachtergrond die hier geboren zijn’, zegt Rosseel. ‘Zij zitten nog vol goede hoop en energie. Zij kunnen de sfeer op een school echt doen kantelen.’ Interview: ‘Arabisch is met twee wielen leren rijden, Nederlands met drie’ Mohamad Alaswad (18) vluchtte vier jaar geleden alleen vanuit Syrië naar België. In amper een half jaar leerde hij Nederlands in de Okan-klas van de Toren van Babel. Daarna mocht hij al in het tweede jaar aso starten. Vandaag zit hij in het vijfde jaar wetenschappen-wiskunde aan het GO! Atheneum in Gent en droomt hij van de universiteit. ‘Nederlands is niet echt een moeilijke taal’, zegt Mohamad. ‘De woordenschat en grammatica zijn veel eenvoudiger dan in het Arabisch. Als Arabisch aanleren is zoals op twee wielen leren rijden, dan is Nederlands met drie wielen rijden.’ In zijn eerste jaar aso kreeg Mohamad nog extra begeleiding van een vervolgschoolcoach van de Toren van Babel. ‘Elke woensdagnamiddag kwam hij naar mijn school om mij drie uur te helpen met wiskunde, aardrijkskunde en presentaties.’ ‘Mijn probleemvakken zijn geschiedenis en Frans. Ik vind Frans niet overbodig, in veel delen van de wereld spreken ze Frans. Ik heb de basis onder de knie, maar ik heb moeilijk om nog te volgen en nieuwe woorden te leren.’ Aan de universiteit wil hij voor tandarts studeren. ‘Toen ik klein was, droomde ik daar al van. Ik wil graag mensen helpen’, zegt Mohamad. ‘Ik weet dat die studie zes jaar duurt. Dat vind ik niet erg. Ik heb vrienden die in het bso zitten en die slim genoeg zijn om te studeren, maar die direct willen werken. Dat vind ik een beetje dom.’ (yd) Mohamad Alaswad DS, 18-12-2019 (Yves Delepeleire) Laatst aangepast door bijlinda : 18th December 2019 om 22:18. |