actualiteitsforums  

Ga Terug   actualiteitsforums > ACTUALITEITSFORUM > Vierde Macht (media)
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Home FORUMS Registreer Arcade Zoeken Posts van vandaag Markeer Forums als Gelezen

Antwoord
 
Onderwerp Opties Zoek in onderwerp Waardeer Onderwerp Weergave Modus
  #1  
Oud 20th April 2008, 22:28
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Post Anecdotitis, een besmettelijke mediaziekte

Anecdotitis, een besmettelijke mediaziekte

Luc Huyse


De verhoudingen in de media zijn zoek, betoogt Luc Huyse . Er dreigt anecdotitis. 'Het overgrote deel van de berichtgeving laat het hart van de politieke besluitvorming ongemoeid. De Europese dimensie van de politiek, want daar gaat het om, is daardoor voor de meeste mensen terra incognita.'


Vijf augustus 1983: premier Wilfried Martens ondergaat een openhartoperatie. De Standaard brengt de dag nadien het nieuws vooraan in de krant, met een kanttekening van Manu Ruys. Later komen nog twee foto's van het koninklijk ziekenbezoek, vier korte berichten en een interview met de herstellende eerste minister. De radioberichtgeving op de openbare omroep ligt qua omvang in dezelfde bescheiden lijn.

Als toekomstig premier Yves Leterme halfweg februari 2008 in het ziekenhuis wordt opgenomen zal dat in De Standaard leiden tot twee volle voorpagina's, een redactioneel commentaar en in totaal vijftien berichten. Bij Radio 1 volgt het journaal de ontwikkelingen uiteraard op de voet. Maar het is vooral in uitzendingen van Vandaag en De ochtend dat de toestand van Leterme helemaal vooraan staat. Er zijn onder meer interviews met twee dokters, met de woordvoerder van de CD&V en met negen politici (onder wie Guy Verhofstadt, Kris Peeters, vader en zoon Michel en de onvermijdelijke Herman De Croo). Een waterval van soundbites is het.

Het is een vreemde evolutie. Martens was al vier jaar premier. Hij was tijdens die periode voorzitter geweest van de Europese Gemeenschap, had de staatshervorming van 1980 gecoacht, een devaluatie van de Belgische frank doorgevoerd, de opstelling van Navo-raketten mogelijk gemaakt en het explosieve staaldossier ontmijnd. Hij mocht dus na zijn operatie gerust wat aandacht krijgen. En Leterme? Hij had de Vlaamse executieve geleid en was die veertiende februari (misschien) op weg naar de Wetstraat 16. Meer niet. Komt daarbij dat de functie van federaal premier tussen de jaren tachtig en vandaag in grote mate is uitgehold. Daar heeft de overdracht van macht en bevoegdheden naar de gewesten en naar de Europese Unie voor gezorgd. Waarom dan al die aandacht, in de hele schrijvende en audiovisuele pers, voor de ziekte van kandidaat Leterme? Ik signaleerde vroeger al in deze krant (10 maart 2007) een gelijkaardige paradox in de berichtgeving over de verkiezingen. Electoraal nieuws in de media komt steeds vroeger en met steeds meer krantenpapier en zendtijd, terwijl de gang naar de stembus in de realiteit al jaren aan betekenis inboet. De verhoudingen zijn zoek.

Hoe dat komt? Mediabedrijven opereren al een tijdje in een totaal gewijzigde omgeving. Aanvankelijk werkten kranten, radio- en televisiestations op een gesloten markt met een vaste, comfortabele plaats voor zowat elke speler. Een dubbele mutatie heeft daar een einde aan gemaakt. In Vlaanderen zorgden de politieke families (of zuilen zo je wilt) vele jaren voor een opdeling van de krantenmarkt. De openbare omroep van zijn kant profiteerde van een feitelijk monopolie. Die situatie is een kwarteeuw geleden aan het wegsmelten gegaan. Sindsdien is een herverkaveling van het speelveld onvermijdelijk geworden, ook al omdat nieuwkomers niet langer voor een gesloten deur staan.

De tweede ontwikkeling, wereldwijd dan, is van technologische aard. De digitale revolutie heeft de drempel om te berichten over de samenleving drastisch verlaagd. Fragmentering van het aanbod, via relatief goedkope gerichtheid op specifieke doelgroepen, groeit sprongsgewijze. Online verslaggeving neemt spectaculair toe. Talloze blogs en podcasts veroveren ruimte. En dat alles verwekt nieuws in real time. Het is bijgevolg dringen op de mediamarkt. Overleven als medium in zo'n drukke en drukkende omgeving kan alleen door op een of andere manier op te vallen, dag na dag, uur na uur. Nog sneller zijn dan de anderen, bijvoorbeeld. Of nog uitgebreider rapporteren, wat in de redacties een bijna onstilbare nieuwshonger veroorzaakt.

Die tweevoudige evolutie raakt ook de berichtgeving over politiek in de kern. De sector is meegezogen in een door marketing gedreven strijd om lezers, luisteraars en kijkers. Vandaar de jacht op boodschappen over of van een zieke Leterme. Want de persoon van de politicus, zeker als emotie niet ver af is, trekt de aandacht en maakt de marketeers gelukkig. Leterme als consumptieproduct dus. Vandaar ook de stortvloed van electoraal nieuws, altijd een aantrekkelijke leverancier van drama.

De gevolgen daarvan hebben iets tweeslachtigs. De gestadige aanvoer van informatie geeft de bevolking in principe de kans zich om te scholen tot wakkere burgers. Trouwens, tussen het kaf zit ook veel koren. Redacties maken geregeld relevante, trefzekere analyses. Dat is pure winst. Toch zijn risico's absoluut niet afwezig. Randnieuws, met het oog op leuk infotainment, kan te veel gewicht krijgen. Dan dreigt anecdotitis, een besmettelijke mediaziekte. De drang om de eerste te zijn met een spectaculair bericht staat bedachtzaamheid in de rapportage in de weg. Impact is wat telt, zegt men. Daar scoor je mee. Interessant misschien, maar wel onverantwoord. Journalisten kruiden hun verhalen vaker dan voorheen met instant commentaar, liefst zo krachtig mogelijk. De grenzen tussen feit en opinie vervagen. Views komt in de plaats van news, de viewspaper verdringt de newspaper. De woordspelingen zijn van Tony Blair die in een toespraak bij Reuters (12 juni 2007) de metamorfose van de media beschreven heeft.

Maar het grootste gevaar ligt in een niet denkbeeldige beschadiging van de democratie. Het overgrote deel van de berichtgeving laat het hart van de politieke besluitvorming, daar waar de cruciale beslissingen vallen, ongemoeid. De Europese dimensie van de politiek, want daar gaat het om, is daardoor voor de meeste mensen terra incognita. Wat een groeiterrein zou moeten zijn in de ontwikkeling van een rijper burgerschap blijft grotendeels ontoegankelijk. Die stelling wordt niet langer betwist. Maar misschien is het precies de schaalvergroting en dus de toegenomen complexiteit van de politiek die de journalisten afschrikt. In dat geval is hun fixatie op de plaatselijke (Vlaamse, Belgische) politici geen verrassing. Leterme en co. dienen dan als vluchtheuvel. Blair had het in zijn lezing ook over de gevolgen voor de politieke klasse. 'Omgaan met de media, zei hij, slorpt nu een aanzienlijk deel van onze tijd op. Hun uitstraling en gewicht, hun reikwijdte en hyperactiviteit wegen meer en meer op onze job. Je moet bovendien op al hun berichten reageren in real time. Ondertussen moeten we de cruciale beslissingen op de wachtlijst zetten.' De gewezen numero uno van de Britse politiek vindt bovendien dat de ware oorzaak voor het groeiende cynisme bij de kiezers precies ligt in de grondig verstoorde interactie tussen de politici en de media.

In welke richting de balans overhelt, is voorwerp van discussie. Toch lijkt de tijd gekomen om even stil te staan en achterom te kijken, geleid door de vraag of de huidige koers wel acceptabel is. Dat is vooral een opgave voor wie in de wereld van de politieke berichtgeving werkzaam is. Zo'n proeve van (liefst publiek) zelfonderzoek vraagt moed. Op individuele critici uit de sector daalt al snel het verwijt van nestbevuiling neer. Het zal dus een collectieve oefening moeten zijn. En dan nog, in een omgeving waarin een hevige strijd om marktaandelen woedt, lijkt het niet aantrekkelijk om voortdurend in eigen hart te kijken. Overigens zal het niet gemakkelijk zijn om de journalisten van de jongste generatie bewust te maken van de nood aan introspectie. Zij zijn in de sector getuimeld op een moment dat infotainment de politieke berichtgeving al kleurde. In hun ogen is er vermoedelijk niets mis met het opleuken van nieuws. En andere rolmodellen zijn nu, mede door de vervroegde pensionering van ervaren persmensen, minder voorradig.

Zelfonderzoek kan een opstap zijn naar nieuwe vormen van regulering in en van de hele beroepsgroep. De gedachte dat er behoefte is aan een collectief herschrijven van de professionele gedragscodes stuit niet langer op verzet. (Ik maak even abstractie van de vraag hoe ver de interventie van de overheid daarbij moet gaan.) In een proefschrift dat Annelies Verdoodt aan de KU Leuven verdedigd heeft over zelfregulering in de journalistiek schrijft de auteur over wat nodig is om een operatie van die moeilijkheidsgraad met succes af te ronden. Een van de voorwaarden is dat de journalisten een relatief homogene groep vormen en zich verbonden voelen door een gemeenschappelijk doel. Mij valt echter op hoe erg de concurrentie tussen redacties en zelfs binnen redacties verkokerend werkt. Er valt dus nog heel wat voorbereidend werk te leveren. Maar er is geen andere weg. Anders zullen incidenten en ongevallen zoals met het programma Tomtesterom slag om slinger toenemen.

Blijft, bij wijze van afsluiter, de vraag wat in die hele problematiek de rol kan zijn van de consumenten van de pers. Momenteel zwijgen zij. Dat is niet goed. Zij zouden voor de journalisten en hun directies een heilzame sparringpartner kunnen zijn, die hen continu dwingt om verantwoording af te leggen. Het argument dat zij hun stem laten horen door af te haken of hun medium trouw te blijven is zwak. Nogmaals Tony Blair: '…the reality is that the viewers or readers have no yardstick to measure what they are being told.'

Een mogelijke oplossing ligt in de vorming van beter geëquipeerde lezers, luisteraars en kijkers en in de organisatie van wat een ware consumentenbeweging kan worden.

Luc Huyse is emeritus hoogleraar sociologie aan de KU Leuven.


DS, 19-04-2008
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB

Laatst aangepast door Barst : 20th April 2008 om 23:19.
Met citaat antwoorden
  #2  
Oud 21st April 2008, 18:03
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Post Die goede oude tijd?

Die goede oude tijd?


'Alles kan beter, maar zo slecht is de mediaberichtgeving over politiek vandaag nog niet', betoogt DAVE GELDERS in een reactie op Luc Huyse.



Luc Huyse slaat in zijn artikel 'Anecdotitis, een besmettelijke mediaziekte' (DS 19-20 april) meermaals de nagel op de kop. Inderdaad, er is te weinig media-aandacht voor de almaar ingrijpende Europese besluitvorming: naast een 'Villa Politica' in het federaal en Vlaams Parlement, moet dringend een 'Villa Europa' worden uitgezonden. En ja, de toegenomen commerciële druk leidt soms tot 'anecdotitis', meer kans op fouten en tot het afvoeren van niet door soundbites gedreven programma's als Polspoel&Desmet. Ook al erkent Huyse dat er veel koren zit tussen het kaf, toch is zijn analyse vrij negatief. 'Alles kan beter', maar zo slecht is de mediaberichtgeving over politiek nog niet, zoals in het blijkt uit het proefschrift van Peter Van Aelst over de Vlaamse mediaberichtgeving tijdens de federale verkiezingscampagne van 2003 (UA).

Huyse wijst terecht op een toegenomen politieke complexiteit die niet meer door journalisten gevat kan worden. Maar of de kwaliteit van de berichtgeving daarom gedaald is, is zeer de vraag. In onze huidige informatiesamenleving weten we steeds meer, maar tegelijk is ook 'wat we kunnen weten' toegenomen. In die complexe werkelijkheid moeten politici en journalisten zo goed mogelijk communiceren, geen gemakkelijke en soms een frustrerende opdracht.

Er is inderdaad in relatieve termen sinds de jaren '50-'60 minder inhoudelijk nieuws (berichten over huidig en toekomstig beleid, politieke standpunten) en er is tegelijkertijd meer wedstrijdnieuws (opiniepeilingen, electorale strategieën) en meer zogenaamd hoopla nieuws (persoonlijke berichten over politici, campagne events). Maar deze tendensen zijn niet echt spectaculair en er is in absolute termen nog nooit zoveel inhoudelijk nieuws geweest. Bovendien zijn hoopla news en wedstrijdnieuws niet minderwaardig. Naast 'news' zijn ook 'views' relevant. Informatie over wie doet het mogelijk met wie en waarom in de coalitievorming, is ook relevant voor de burger. Overigens, ook 'lichtere' informatie, zoals over de ziekenhuisopname van Leterme, kan waardevol zijn. Inderdaad, om een 'rijp burger' te zijn, is het niet essentieel te weten wat er in de fruitmand zat die Leterme van een bezoekende collega kreeg. Maar de berichtgeving liet wel een zachtere kant van de politiek zien, een meer menselijke kant na al het Leterme-bashen.

Ook al lijken de cijfers van Huyse over het aantal mediaberichten over de operaties van Martens in 1983 versus Leterme in 2008 veelbetekenend, je moet ze relativeren in het licht van de grote absolute en relatieve hoeveelheid inhoudelijk nieuws vandaag. Uit de analyse van Van Aelst blijkt bijvoorbeeld dat van de enkele duizenden geanalyseerde krantenberichten, slechts iets meer dan 7 procent de persoonlijke aspecten van politici belichtte. Ons eigen lopend onderzoek naar de mediaberichtgeving over de verkiezingscampagne en de formatie van 2007 laat niet vermoeden dat er op dit punt een aardverschuiving te verwachten valt.

Het is onmiskenbaar zo dat nieuwe technologieën politici en journalisten 'sneller' hebben doen werken. De 'blackberrysering' stak stokken in de wielen van de formatiegesprekken en stond een betrouwbare journalistiek die bijna in real time wou berichten in de weg, zoals recentelijk bleek uit 'De 16 is voor u'. Maar er is nog meer aan de hand. Ook de journalist heeft almaar meer terrein opgeëist. Hij wil niet langer (zoals in de 'goede oude tijd') de microfoonstandaard zijn van de politicus of de spreekbuis van de partij, maar het nieuws almaar meer zelf brengen en interpreteren vanuit verschillende perspectieven. Tegenwoordig nodigen journalisten elkaar uit voor duiding. Zolang de journalist feiten en interpretaties voldoende scheidt en zelf geen politieke rol speelt, moet dit kunnen.

Een mogelijk gevaar van de soundbitecultuur is ook dat het voor politici moeilijker wordt om genuanceerde boodschappen te formuleren. Maar daartegenover staat dat het een verdienste is om kort en krachtig een standpunt te kunnen vertolken: soundbites verplichten politici goed na te denken over wat ze zeggen en hoe ze het zeggen. Dit boeit wellicht vlotter een breder publiek en verhoogt het rendement van wat de burger onthoudt. Bovendien, ook al zijn de soundbites behoorlijk kort, de totale spreektijd van politici (genomen over alle soorten programma's) is vandaag vrij groot dankzij het rijke aanbod.

En politici die zich niet in de schijnwerpers van de media willen/kunnen werken, zijn bovendien niet per definitie ten dode opgeschreven. Politieke partijen kunnen hardwerkende, niet verkozen parlementsleden nog opvissen, getuige Annemie Turtelboom die minister werd.

Een ander element van kritiek is het focussen van de media op personen/bekende koppen en niet op partijen. Die focus blijkt nogal mee te vallen, zo blijkt uit de eerder geciteerde studie. Bovendien zijn het ook de politieke partijen zelf die hun campagnes personaliseren/presidentionaliseren, enerzijds door met hun kopstukken uit te pakken (dit gebeurde ook in het verleden, denk maar aan de fameuze slogan 'Met deze man wordt het anders' van stemmenkanon Leo Tindemans) en anderzijds door de kieswetgeving aan te passen met bredere kiesomschrijvingen en een prominentere rol van individuen op een lijst waardoor individuele, grootschalige profilering en media-optredens belangrijker werden. Het bijkomend feit dat politici in beheersovereenkomsten met de openbare omroep vastleggen dat nieuws- en duidingprogramma's hoge kijkcijfers moeten halen, is vanuit de openbare taak van de omroep weliswaar te begrijpen, maar is tegelijkertijd ook een 'uitnodiging' of 'bijna verplichting' om met andere, meer aangepaste formats te werken.

De kritiek op de kwaliteit van de mediaberichtgeving gold al in 'de goede oude tijd'. Ook toen werd geklaagd over de gebrekkige aandacht voor het inhoudelijk politieke discours. De geschiedenis herhaalt zich. Wat niet wil zeggen dat er geen kritiek mag geleverd worden op die mediaberichtgeving. Bepaalde fouten, hypes,… kunnen terecht de wenkbrauwen doen fronsen. Zonder dwarsliggers kan een trein niet rijden. Zoals ook de media kritisch moeten berichten over de politiek, zo moeten media, politici, wetenschappers en burgers kritisch staan tegenover mediaberichtgeving. Meer collectief - liefst publiekelijk - zelfonderzoek van media is, zoals Huyse voorstelt, inderdaad een must. Of meer doorgedreven professionele gedragscodes er ook daadwerkelijk komen, is zeer de vraag als media er geen belang bij (denken te) hebben. Huyse heeft gelijk als hij ook de burger oproept de handschoen op te nemen om kritisch met mediaberichtgeving om te gaan en bij gebrekkige berichtgeving te reageren. Hopelijk kan het onderwijs lezers, luisteraars, kijkers en surfers enthousiasmeren en aansporen om hierover meer te spreken.

Dave Gelders doceert politieke marketing aan de KU Leuven


DS, 21-04-2008
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden
Antwoord


Onderwerp Opties Zoek in onderwerp
Zoek in onderwerp:

Uitgebreid Zoeken
Weergave Modus Stem op dit onderwerp:
Stem op dit onderwerp::

Posting Regels
Je mag niet nieuwe onderwerpen maken
Je mag niet reageren op posts
Je mag niet bijlagen posten
Je mag niet jouw posts bewerken

vB code is Aan
Smilies zijn Aan
[IMG] code is Aan
HTML code is Uit
Forumsprong



Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 10:32.


Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.