|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
|
#1
|
||||
|
||||
‘Een mens van 200 jaar is geen illusie meer’
‘Een mens van 200 jaar is geen illusie meer’
Fit en gezond stokoud worden, om dan een plotse dood te sterven. Dat is het toekomstbeeld van verouderingsdeskundige Andrea Maier. De vraag is of we daarmee om kunnen. ‘Ik twijfel soms of het zin heeft het lichaam jong te houden, als we als mensen zo slecht met elkaar omgaan.’ Midden in het gesprek veert ze recht. Ze gaat op één been staan, lichtjes door de knie gebogen. Zo poetst ze haar tanden, zegt ze. En zo staat ze er vaak bij tijdens vergaderingen. Mét hakken. Dan lacht ze aanstekelijk. ‘Je lichaam gezond houden, kan gewoon tussendoor.’ We zitten op het lommerrijke terras van de oude scheepswerf die ze met haar echtgenoot opknapt in Zoeterwoude bij Leiden. Andrea Maier, de energieke wetenschapster met het charmante Duitse accent, werd bij onze noorderburen bekend met verhalen over hoe we straks makkelijk 130 jaar worden en meer. Als hoogleraar interne geneeskunde, gerontologie en geriatrie verdeelt ze haar tijd tussen Amsterdam en Melbourne. In Australië leidt ze in het Royal Hospital een divisie met een duizendtal zorgverleners. Ze is amper 39 en maakt furore in wat misschien wel het opwindendste domein van de geneeskunde is. Dit jaar verscheen er een vulgariserend boekje van haar hand. In Eeuwig houdbaar. De ongekende toekomst van ons lichaam vertelt Maier over de pillen waaraan achter de schermen gewerkt wordt. Ze kunnen de veroudering van ons lichaam vertragen en zelfs terugdraaien. ‘Bij muizen zijn we al zo ver. Als we de verouderde cellen weghalen, kunnen we muizen die omgerekend tachtig mensenjaren op de teller hebben biologisch weer veertig maken. De vraag is of dat lukt bij de mens. Knapt een mens op als we de verouderingscellen weghalen? Of is dat niet genoeg, en moeten we ook op de andere pijlers werken die onze cellen doen verouderen?’ Dat is de grote uitdaging voor de komende vijf jaar, zegt Maier. Haar ogen fonkelen. ‘Als de strijd tegen veroudering werkelijk in één pilletje zit, staan we voor een grote doorbraak.’ Wat staat ons dan te wachten? ‘Het doel is ziektes te voorkomen. De bijwerking is dat we langer zullen leven. Het lichaam is opgebouwd uit pilaren: organen, botten en spieren. Als het hart het begeeft, lappen we dat op, tot de volgende pilaar omvalt. Zo blijven we bezig, terwijl we langzaam aftakelen. Het idee is dat we straks alle pilaren traag en gelijkmatig laten verouderen. Op een gegeven moment zijn ze zo broos dat er maar één iets moet gebeuren en het hele systeem stuikt in elkaar. Dan kan het snel gaan. Bij muizen kan het: ze blijven langer gezond, gaan dan plots snel achteruit en overlijden de volgende dag.’ Lang gezond en dan plots een genadige dood: het lijkt wel een utopie. ‘Grappig dat u dat zegt. Ik voer vooral discussies met mensen die het een eng idee vinden dat de dood hen overvalt. Door af te takelen, kun je wennen aan het idee dat het bijna gedaan is.’ Willen de meeste mensen zichzelf die aftakeling niet besparen? ‘Dat zou ik ook denken. Ik weet nu al 39 jaar dat ik ga overlijden. Ik weet alleen niet wanneer. Ik kan dus maar beter leven alsof elke dag de laatste is. Ik hoef al die kwalen niet om te beseffen dat het licht uitgaat. Maar blijkbaar roept een plotse dood hevige emoties op. Mensen vinden het vaak fijner als ze afscheid kunnen nemen.’ Het scenario dat u schetst, houdt in dat we ingrijpen wanneer er nog niets aan de hand is. ‘De vraag is wat “niets aan de hand” betekent. Daar worstelen wij ook mee. Grijpen we in bij de geboorte, op twintig of veertig jaar? Of pas op zestig? Vanaf 25 gaan lichaam en brein achteruit. Dat is het gevolg van schade die zich eerder heeft opgestapeld.’ ‘De andere grote vraag is of we veroudering willen vertragen, stopzetten of terugdraaien. Als we veroudering stopzetten, zijn mensen hun leven lang dertig of veertig. Terugdraaien kan ook: van oud biologisch weer jong maken. Maar dat roept een pak vragen op. Willen we van een veertigjarige een twintigjarige maken, die dan misschien even oud is als zijn of haar kind? Vertragen vind ik het aannemelijkst. Vanaf 25 de achteruitgang temperen.’ Ook dat klinkt als manipuleren. U gaat tegen de natuur in. ‘Is mensen oplappen met chemo of nierdialyse dat dan niet? We accepteren niet dat mensen overlijden aan hun ziektes. Dan kunnen we misschien beter voorkomen dat ze die krijgen. Er zijn dieren die met de tijd mee gaan zonder dat je verouderingskenmerken ziet. Evolutionair gezien kan het. Waarom zou het bij de mens dan niet mogen?’ Uw doel is niet onsterfelijkheid? ‘Neen. Ik ben arts. Ik wil dat mijn patiënten lang gezond blijven.’ Maar theoretisch zou het kunnen? ‘Dat denk ik wel. Al lijkt het me niet opportuun. Als mens zijn we inherent lui. We moeten gemotiveerd worden om dingen te doen. Het besef dat het leven eindig is, nodigt ons uit om in actie te komen. Om emoties te hebben.’ Waar ligt de grens volgens u? ‘De grens van 122 jaar hebben we al bereikt. Elke tien jaar kregen we er twee jaar bij. Als je die lijn doortrekt, is 130 binnen afzienbare tijd haalbaar. En als ik gezond kan blijven en het hier nog steeds leuk vind, zou ik met plezier 200 of meer willen worden. Voor mij is dat geen abstract idee. Kijk, 1.000 vind ik erg vergaand. Maar het gaat niet om het cijfer. Het punt is dat we voorkomen dat de helft van de vijftigplussers ziek is.’ We aanvaarden dat we ziek worden, en laten onszelf dan weer oplappen. Die ‘reparatiegeneeskunde’, hekelt u, heeft haar beste tijd gehad. ‘Als je je auto niet onderhoudt, gaat de motor kapot. Dat moment stellen we uit door de olie te wisselen en op onderhoud te gaan. Met ons lichaam springen we slordiger om dan met onze wagen. We laten de motor sputteren en zeggen dan: “Hé, die moet gerepareerd.” De ziekteverzekering draait er wel voor op.’ Andrea Maier: ‘Ga je mensen belonen die goed bezig zijn, of grijp je in bij de groep die te snel veroudert? Dat wordt een lastig dilemma.’ ‘Ik ben opgeleid als orgaanspecialist. Pas tien jaar geleden besefte ik: wat wij doen, is niet productief. We maken al die kosten als het bijna te laat is. Ondertussen weten we dat veel ziektes dezelfde oorzaak hebben: veroudering. Toen ik studeerde, stond dat zelfs niet in het curriculum. We zagen mensen met kanker en gingen kanker onderzoeken. We zagen patiënten met hartfalen en brachten stents in. Tot kanker-, hart- en andere specialisten ontdekten dat ze allemaal hetzelfde vonden. Pas de afgelopen vijf jaar is de link gelegd tussen het hart en het brein. Onderzoekers ontdekten dat hartfalen vaak samengaat met dementie, en omgekeerd. Nu zijn we op het punt dat we het lichaam breder bekijken en de motor ontdekken achter al die ziektes en kwalen. De logische volgende stap is dat we aan die motor gaan sleutelen.’ Echte revolutie Hier, voorspelt Maier, zou weleens de echte revolutie van de geneeskunde kunnen liggen. Er zullen nog altijd chirurgen nodig zijn die mensen opereren die omver worden gereden door een auto. En oncologen die jonge kankerpatiënten behandelen met een erfelijke aanleg. Maar ziekenhuizen vol zestigplussers die minstens drie ziektes hebben, behoren dan tot het verleden. De hele geneeskunde verschuift van reparatie naar preventie. Daarmee plaatst ze de gerontologie in het centrum van de medische wetenschap – mijlenver van de kneusjesstatus die gerontologen en geriaters vandaag hebben. ‘De geriatrie is te lang blijven hangen op het softe niveau van de gesprekjes en de incontinentie. Eindelijk is er nu een opwindende stroming, waardoor het vak aantrekkelijk wordt voor jonge onderzoekers die bakens willen verzetten.’ Het zou overigens fout zijn als de rest van ons nu rustig achterover gaat leunen. Ja, het verlengde leven komt straks misschien uit een pilletje. Maar de Duitse wijst in de eerste plaats op de verantwoordelijkheid van de mens zelf. ‘Je kunt eten tot je obees wordt en roken tot je kanker krijgt, in de hoop dat er dan een dokter klaar staat die je gaat helpen. Zo gaat het vandaag. Terwijl de beste garantie op een lang en gezond leven gaat over de vuistregels die we al vijftig jaar kennen: niet roken, gezond eten, bewegen. Alleen zijn we te lui om ze toe te passen.’ Een opmerkelijk discours voor iemand die therapieën ontwikkelt die ons de eeuwige jeugd kunnen schenken. ‘Het is toch bizar? Als we te dik zijn, krijgen we een nieuwe heup en nieuwe knieën. En een cholesterolverlager, en op het einde nog iets tegen suikerziekte toe. We hangen vast aan die status van patiënt. Terwijl je even goed kunt vermageren, dan heb je vaak die behandelingen niet nodig. Preventie is gezonder en het kost pakken minder aan de maatschappij. Maar dat horen mensen natuurlijk niet graag.’ Heeft iemand die zich een leven lang verwaarloosd heeft ook recht op die magische pil? ‘Dat hangt ervan af. Ik vind dat je best voorwaarden mag stellen, mits mensen goed weten waarom en hoe ze verouderen. Wie nu nog rookt, weet erg goed wat hij aanricht.’ De maatschappij toont nochtans een grote barmhartigheid voor wie zwak is. ‘Dat is zo. Maar we kunnen dat niet blijven betalen. Ergens zullen we een lijn moeten trekken. Wat betaalt de maatschappij terug? Vanaf waar begint je eigen verantwoordelijkheid? Maak je geen illusies: die therapie waar wij aan werken, zal in het begin peperduur zijn. Net als de nieuwste kankerbehandelingen zal ze niet zomaar voor iedereen vrij beschikbaar zijn.’ Wie krijgt de verjongingskuur en wie niet? Dat zal tot onwaarschijnlijke discussies leiden. ‘Dat is zo. Ga je de mensen belonen die goed bezig zijn, of grijp je in bij de groep die te snel veroudert? Dat wordt een lastig dilemma. Daarom hoop ik dat we in de eerste plaats gaan investeren in preventie. Gezond 35 worden en dan een boostertje.’ Wat met al die mensen die ruim boven de honderd worden? Onze planeet kan dat toch niet aan? ‘Dat weet ik niet. In het Westen kampen we met onderbevolking. De overbevolking in de niet-westerse wereld heeft vooral een sociaaleconomische oorzaak. Die moeten we wegnemen. Als er veel minder mensen geboren worden, kan het geen kwaad dat ze langer leven.’ En vervolgens: hoe gaan we dat betalen? Al die ouderen die veel langer beslag leggen op de maatschappij. ‘We besparen miljarden als we verhinderen dat mensen ziek worden. Bovendien worden ze productiever. Als we langer gezond blijven, kunnen we ook langer werken. Een pensioen op 65, dat is toch niet vol te houden? In Australië is er geen strakke pensioenleeftijd. Wie wil, kan stoppen. Maar veel mensen gaan door tot ver in de zeventig of tachtig. In Europa zakt een derde na zijn pensioen op de bank met allerlei ziektes. Nog een derde loopt verloren. We moeten dringend nadenken hoe we dat gaan invullen. Waarom geen deeltijdse banen voor zeventigplussers?’ Hoe houden we dat lange leven spannend? Met meerdere carrières en huwelijken? ‘Lijkt me prima. Reisbureaus voor ouderen, een datingmarkt voor vijftigplussers: je ziet het allemaal ontstaan. Gepensioneerden gaan opnieuw studeren, uit nieuwsgierigheid. Velen zijn bang voor een maatschappij waar het gros van de bevolking “grijs” is. Maar als het gaat zoals we voorspellen, is 50 niet meer oud. Zeventigers kruipen nu al niet meer achter de geraniums, ze passen op de kleinkinderen. Voor mij is dat de middelbare leeftijd. Je kunt nog jaren mee. Op voorwaarde dat je niet levensmoe wordt.’ Misschien is dat wel het grootste risico. ‘Inderdaad. Ik heb vaak gesprekken met tachtigers die zeggen: “Ik heb het gezien.” Ook als ze niet echt ziek zijn. Die moeten ermee kunnen ophouden. Dat hele debat over het “voltooide leven” vind ik ergerlijk. Wie zijn wij om te vinden dat het leven van een ander wel of niet voltooid is?’ Staat die gedachte niet haaks op uw zoektocht naar het uitstellen van de dood? ‘Helemaal niet. Nu zie ik mensen van tachtig die afgetakeld zijn en daarom levensmoe. Dan heb ik liever een tachtigjarige die fit en actief is, maar zegt: “Het is genoeg geweest, ik wil naar mijn geliefde, waar die ook is”. We moeten absoluut voorkomen dat we allemaal 3.000 worden en daar geen zin in hebben.’ ‘Ik geef toe: gesprekken over euthanasie zijn lastig. Als arts zit ik daarmee. Het is soms moeilijk te bepalen of het iemands diepe wens is, of gewoon een stemming. Maar ik vind tegelijk dat ik mensen daarin moet helpen. Ze kunnen die beslissing op hun eentje niet uitvoeren, tenzij ze zelfmoord plegen.’ U gelooft sterk in de maakbaarheid van het leven, als mens en als wetenschapper. Zijn er vragen waar u zelf nog mee zit? ‘Ik vraag me soms af of de mensheid wel in staat is om langer te leven. Gisteren zag ik bij de Albert Heijn een oude man. Hij liep kreunend en piepend achter zijn karretje met drie spulletjes. Waar hij kon, sloeg hij een praatje. Even later zag ik hem op de parking klooien met de riem van zijn auto. Toen besefte ik dat die man gewoon naar de supermarkt komt om mensen te zien. Dat kan toch niet. Wat een maatschappelijk falen. Eenzaamheid bij ouderen is een gigantisch probleem. Even aanbellen bij de buurman voor een babbel kost echt geen moeite. Maar we hebben het te druk met voor de televisie te zitten. We zijn zo egoïstisch. Dan denk ik: heeft het wel zin dat ik al mijn energie steek in manieren om ons lichaam in stand te houden, als we zo slecht met elkaar omgaan? De pil waaraan wij werken, heeft geen zin als iedereen verdrietig thuis zit.’ Voor wie goed omringd is, actief blijft en graag leeft, schetst u wel een fantastisch vooruitzicht. (glimlacht) ‘Dat is zo. Maar ik hoop dat mensen vooral de dag plukken. In mijn familie zijn veel mensen vroeg gestorven. Stel dus niet te veel uit. Kijk vooruit, maar geniet nu. En reken er niet op dat de wetenschap je toch dat lange leven schenkt. Als je nu niet gelukkig bent, zul je dat over vijftig jaar ook niet zijn. Dan heeft het weinig zin op die wonderpil te wachten.’ DS, 19-08-2017 (Ine Renson)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |