actualiteitsforums  

Ga Terug   actualiteitsforums > ACTUALITEITSFORUM > Vierde Macht (media)
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Home FORUMS Registreer Arcade Zoeken Posts van vandaag Markeer Forums als Gelezen

Antwoord
 
Onderwerp Opties Zoek in onderwerp Waardeer Onderwerp Weergave Modus
  #1  
Oud 3rd March 2012, 18:21
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Post Piet Piryns: een pen gaat met pensioen

'Ik ben uw leider, dus ik volg u'



Piet Piryns was een van de beste interviewers en soepelste pennen van zijn generatie. Na meer dan 40 jaar journalistiek gaat hij met pensioen. De man die het woord 'verkleutering' uitvond, ontwaart nog altijd geen beterschap.



'Ik ben geen aanhanger van Steve Stevaert', zegt hij. 'Maar op één punt had hij gelijk: je kunt beter twee jaar te vroeg stoppen dan een jaar te laat. Ook in mijn vak moet je opletten dat je op den duur niet voortdurend tegen collega's zegt: been there, done that. Toen ik in 1973 als jonge snaak bij Vrij Nederland begon te werken, vroeg ik mijn oudere collega's geregeld of ze wilden stoppen met dat gezeur over de oorlog. (lacht) Maar zo is dat nu eenmaal: elke generatie vindt het warm water uit. Als je daar niet meer tegen kunt, moet je stoppen.'

Piet Piryns (63), een journalistiek monument zoals ze maar zelden worden gemaakt, is sinds eergisteren met pensioen. Ruim veertig jaar zat hij in het vak, achtereenvolgens bij Humo, Vrij Nederland, De Morgen en Knack. Iedereen die ertoe doet in de Lage Landen, weze hij politicus, denker of schrijver, heeft zijn microfoon onder de neus gehad.

Vandaag zit hij aan de andere kant van de recorder. Voor een terugblik. 'Er heeft zich de afgelopen jaren een verschuiving voorgedaan waarmee ik mij niet meer kan vereenzelvigen', zegt hij. 'Ik wil niet de zeurpiet uithangen, maar het kuddegedrag van journalisten stoort mij. Iedereen loopt achter dezelfde onderwerpen aan. Dat zag je laatst met Ludo Van Campenhout: twintig journalisten jagen op zijn verhaal, omdat ze hun lezers iets lekkers willen voorschotelen. En als de nieuwe regering de eed aflegt, bellen de kranten Bekende Vlamingen. En dan vernemen wij van Arno, Luc Tuymans en Nathalie Meskens wat zij ervan vinden. Welnu, daarvan wens ik verschoond te blijven.'


Wat is er mis met Bekende Vlamingen?

'Ze zijn volstrekt irrelevant. Ik vrees dat kranten en bladen kapotgaan aan al die meningen en die lolligheid. Het zijn dezelfde meningen en lolligheid die je overal op het internet aantreft.'


U twittert niet, neem ik aan?

(lacht) 'Nee, ik ben onschuldig, ik doe niet aan Twitter. Vroeger waren de opinies die je daar vandaag aantreft, voorbehouden voor lezersbrievenschrijvers. Vandaag slaat iedereen mekaar met meningen om de oren. Meningen en grappen, altijd maar meer van hetzelfde.'


Zegt de man die zelf ook weleens een geestig geformuleerde mening op zijn lezers losliet.

'Ja, natuurlijk heb ik dat in mijn jeugdige overmoed ook gedaan. Maar de laatste jaren niet meer. Ik was vroeger een groot bewonderaar van columnisten zoals Jan Blokker en Piet Grijs. Iedere krant had er wel een stuk of twee.'

'Vandaag heeft elke krant dertig columnisten. En hun naam staat in chocoladeletters van twee centimeter groot boven hun tekst, plus een foto. En allemaal volgen ze hetzelfde gebod: Gij zult grappig zijn! Dat is geen evolutie ten goede.'


Daar wees u twintig jaar geleden al op, toen u het woord 'verkleutering' uitvond.

'Die term heb ik voor het eerst gebruikt in een opiniestuk dat ik schreef de dag vóór ik ontslag nam als hoofdredacteur van De Morgen, in 1992. Ik had een conflict met de uitgever over het sluitingsuur. De Morgen moest om zes uur 's avonds de laatste kopij doorsturen naar de drukker, en zo misten wij al het nieuws. De reden voor die vroege deadline lag bij Het Laatste Nieuws, dat op dezelfde persen werd gedrukt. Er liep in die krant toen een actie, waarbij de lezer vreemde bankbiljetten kon sparen - zloty's en zo. Het Laatste Nieuws was de grootste en belangrijkste krant van De Persgroep, en dus moest het kleine broertje vroeger sluiten.'


En wat had dat met verkleutering te maken?

'Het was het begin van een evolutie die zich sterk heeft doorgezet: kranten en bladen zijn zo langzamerhand een soort bijproduct geworden van cd's, dvd's en kratten abdijbier. En dat is alleen maar erger geworden. Het infotainment. De commercialisering. De marketeers hebben het overgenomen van de hoofdredacteuren.'

'Het woord “verkleutering, werd ook onmiddellijk opgepikt. Na mijn ontslag ging ik een paar weken met vakantie, en toen ik terugkwam zag ik overal grote billboards met de slogan: Stop de verkleutering, let's bokma!'


Wat dacht u toen: 'Yés, ik heb het gemaakt'?

'Nee, ik dacht: wat ben ik toch een loser. (lacht) Door die slogan was mijn protest onschadelijk gemaakt en opgenomen in de algehele lolligheid.'

'En de verkleutering bleef om zich heen grijpen. Eerst werden alle Bekende Vlamingen geïnterviewd. Toen die op waren, interviewde men hun partners. Toen hun kinderen. Toen moesten ze vertellen over hun kinderjaren, vervolgens wat ze zouden doen mochten ze nog een dag te leven hebben.'

'Die formattering: we moeten toch concluderen dat er weinig originaliteit bij te pas komt. Is daar iets op tegen? Nee. Maar kunnen we een beetje maat houden, alstublieft?'


U hebt het interview met Bekende Vlamingen wel zo ongeveer zelf uitgevonden, eind jaren zestig.

'Dat is juist. Toen Herman de Coninck en ik daarmee begonnen bij Humo, waren wij de enigen die dat deden. Kort daarna deden Hugo De Ridder en Frans Verleyen hetzelfde in De Standaard. Ik heb dat vijf jaar lang gedaan, maar toen wilde ik niet nóg een keer naar wéér diezelfde mensen. Daarom hield ik het voor bekeken en trok ik naar Amsterdam, waar ik twintig jaar voor Vrij Nederland heb gewerkt.'


U bent, we moeten daar eerlijk in zijn, een zogenaamde soixante-huitard, die mei '68 nog hoogstpersoonlijk heeft meegemaakt.

'Ik ben daar zelfs trots op. (lacht) Vandaag hebben de soixante-huitards zowat alles op hun geweten. Als je sommige conservatieve stemmen mag geloven, was mei '68 belangrijker dan de Tweede Wereldoorlog. Ik heb er een geuzennaam van gemaakt. In 1978 kreeg ik van vrienden al een mooi gekalligrafeerde kaart met daarop: Erelidmaatschap oud-strijdersbond mei '68.'


Was u een revolutionair in die dagen, of meer een toerist?

'Ach, wij waren vooral ramptoeristen. Ik had het autootje van mijn moeder geleend om naar Parijs te rijden. Voor anderhalve dag, had ik beloofd. Maar we bleven zes weken weg. En ondertussen zag mijn arme moeder al die brandende auto's in Parijs. Terwijl wij vooral gingen kijken. Ik heb ook weleens meegebouwd aan een barricade. Maar die bleek zich helaas in een doodlopende steeg te bevinden, wat het strategische nut ervan zeer twijfelachtig maakte.' (lacht)

'Dus ja, die folkloristische verhalen zijn waar. Tegelijk maakte die hele periode indruk op ons. Mei '68 was niet zozeer een beginpunt, maar wel een eindpunt van een hele anti-autoritaire beweging die alles in haar maalstroom meesleurde.'


En die meer goeds dan kwaads heeft aangericht?

'Als die generatie één ding heeft bereikt, dan is het toch de ontzuiling. Als de pers vandaag op een aantal punten beter is dan vroeger, want dat moet je ook durven toe te geven, dan is dat te danken aan de sloop van die verstikkende verzuiling. Wij hebben ons in die dagen van het gezag bevrijd en dat is goed.'

'Al was die generatie niet monolitisch, natuurlijk. Een aantal mensen is erg dogmatisch geworden, bij Amada, dat later de Partij van de Arbeid zou worden. Tegen dat dogmatisme heb ik mij altijd verzet. Er waren soixante-huitards in alle maten en soorten. Toen ik in Leuven studeerde, zat ik in hetzelfde jaar als Herman Van Rompuy. En je kunt bezwaarlijk zeggen dat wij dezelfde richting zijn uitgegaan.'


Hing u weleens aan de toog met Van Rompuy?

'Nee, zo goed kende ik hem niet. Hij herinnert zich mij beter dan ik hem. Ik had als student een bekend cabaretgroepje in die dagen. En mijn toenmalige vriendin droeg weleens een minirok. Daar heeft Van Rompuy het vaak over gehad. Elke keer als ik hem de voorbije decennia ontmoette, begon hij daarover: over die vriendin in haar rokje.'


Bent u de journalistiek ingegaan om de wereld te veranderen?

'Absoluut. (lacht) Eind jaren zestig, bij Humo, dachten wij dat we de wereld konden verbeteren. Een hele naïeve gedachte, natuurlijk. Is dat gelukt? Heb ik een kiezelsteentje in de rivier verlegd? Ach. Ik kom af en toe iemand tegen die zegt dat hij of zij met plezier een aantal stukken van mijn hand heeft gelezen. Veel meer moet dat niet zijn.'


Is er een ambitie die onvervuld is gebleven?

'Ik ga daar niet flauw over doen: dat mijn avontuur bij De Morgen op de klippen is gelopen, was vreselijk. De ene dag ben je God, de volgende dag een gevallen engel. Ik begon een gevecht met de uitgever en als ik verstandig was geweest, had ik geweten dat je dat als hoofdredacteur altijd verliest. Ik had de hoop om van die krant iets moois te maken. En die droom lag aan diggelen toen ik ontslag nam. Dat was toch een keerpunt in mijn leven.'

'Ook de wereld was plotseling niet meer dezelfde. Meer nog dan een kind van de jaren zestig ben ik een kind van de Koude Oorlog. Na de val van de Muur was ik plotseling mijn ijkpunten kwijt.'


Hoe bedoelt u?

'Ik werd binnen de kortste keren rechts ingehaald door veel van mijn generatiegenoten. En zag hoe de muzelman vrij snel de nieuwe vijand werd. Dat is een periode van grote verwarring geweest. Het heeft bij Knack ook een paar jaar geduurd voor ik mijn draai vond. Al ben ik heel dankbaar dat ik mijn hele leven dit vak heb kunnen uitoefenen.'


U bent niet verbitterd?

'In alle eer en geweten: niet meer. Ik ben het een tijdlang wel geweest. Ik heb geleden onder de manier waarop sommige mensen over mijn afscheid bij De Morgen spraken. Omdat ik nog altijd denk: als ik toen niet op die manier was weggegaan, dan had die krant niet meer bestaan. Maar verbittering? Nee, niet meer.'


Bij de uitgeverij van deze krant hebt u begin jaren negentig ook een project geleid. U zou een weekblad maken, dat er niet is gekomen.

'Omdat de tijd er nog niet rijp voor was. Ten gronde is het afgevoerd door een gentleman's agreement tussen de uitgeverij van De Standaard en die van Knack. Roularta had plannen voor een krant, de VUM had plannen voor een weekblad. Uiteindelijk kwamen ze overeen om elkaar geen pijn te doen.'


Het gaat niet goed met de bladen. Wat doen ze verkeerd?

'Ik weet het niet. Misschien moet ik mijn plaats kennen en ben ik meer journalist dan bladenmaker. Daar ligt mijn talent niet.'


Bij Ruth Joos op Radio 1 vergeleek u uzelf met een eend.

'Ja, naar een gedicht van Anton Korteweg. Een eend kan alles een beetje - zwemmen, lopen, vliegen - maar niets écht goed. Zo is dat met mij ook. Ik ben van vele markten thuis, maar ik heb niet het genie van iemand zoals Henk Hofland.'

'Een mens moet zijn beperkingen kennen. Daarom heb ik ook nooit poëzie gepubliceerd. Ik heb door Herman de Coninck en de Nachten van de Poëzie die ik heb gepresenteerd, zoveel goede gedichten leren kennen dat ik snel doorhad dat mijn probeersels niet gepubliceerd moesten worden.'


Hoe ver staat het met uw biografie van Hugo Claus?

'Ik haast mij langzaam. Het zal zeker geen dikke biografie vol voetnoten worden, veeleer een groot biografisch essay. Maar voor alle duidelijkheid: er staat nog geen letter op papier. Ik heb lange gesprekken gevoerd met mensen die Claus goed gekend hebben. En ook met Claus zelf heb ik de laatste jaren veel gepraat. Al heeft dat weinig opgeleverd, omdat de mist in zijn hoofd al te dik was.'


Hebt u, tot slot, nog wat goede raad voor uw jongere collega's?

'Ik mag vooral hopen dat ze moedig genoeg zijn om zich te blijven afzetten tegen de macht van de marketeers. Ik ben ooit, toen ik aan dat weekblad werkte dat er nooit gekomen is, getuige geweest van gesprekken met lezers, waarin aan hen werd gevraagd met welk dier ze een bepaalde krant of blad vergeleken, en meer van die flauwekul. Je hoopt dat journalisten zich daar niet te veel van aantrekken, dat ze zonder marktonderzoek blijven werken.'


Siegfried Bracke heeft ook ooit dat soort marktonderzoek meegemaakt. Bij hem was dat evengoed een blikseminslag, maar dan in de andere richting: sindsdien moest alles voor hem toegankelijk en vlot verteerbaar zijn.

'Precies. En daarmee komen we op een van de problemen van deze tijd: het populisme. Dat bestaat niet alleen in de politiek, maar ook in de media.'

'Laat ik eens iets positiefs zeggen over Twitter. Wat doe je op Twitter? Je biedt iets aan en kijkt dan hoeveel volgers je hebt. Dat is goed, zo hoort het. Wat doen politici en media vandaag? Zij kijken eerst wie er volgt en bepalen dan pas wat ze aanbieden. “Ik ben uw leider, dus ik volg u!, Dát is wat de populist zegt. In zekere zin doet Bracke vandaag als politicus hetzelfde als wat hij vroeger bij de VRT deed.'


Bent u ooit gevraagd om in de politiek te gaan?

'Gek genoeg was dat mijn plan toen ik 17 was. Ik ben opgegroeid in flamingante kringen - mijn vader heeft het beroemde Gebed voor het vaderland geschreven, mensen van de Volksunie kwamen vaak bij hem ten rade.'


Was hij fout in de oorlog?

'Hij heeft na de oorlog weliswaar even vastgezeten, maar ik weet tot vandaag nog altijd niet waarom. Een jaloerse dorpsgenoot die leugens over hem had verspreid, misschien? Mijn vader was daar zeer door getekend. En van mijn moeder mocht net daarom thuis niet over politiek gepraat worden.'

'Toen ik ging studeren, speelde ik wel met dat idee: parlementariër worden voor de Volksunie. Maar vrij snel verdween die ambitie. In Leuven las je overal: Walen buiten! In Amsterdam, waar ik toen ook al kwam, las je op de muren: De mensen sterven en zijn niet gelukkig. Dat was toch een andere invalshoek, de verbeelding aan de macht, die mij meer aansprak.' (lacht)

'Later hebben andere partijen mij weleens gevraagd om op een lijst te komen staan. Maar toen was ik gelukkig al oud genoeg om te weten dat ik te emotioneel ben voor de politiek. En niet stressbestendig genoeg.'


Uw dochter Freya is senator voor Groen. Houdt u voor haar uw hart vast, dan?

'Toen ik haar de eerste keer op televisie zag, stierf ik duizend doden. Gelukkig is zij wél bestand tegen de druk. Ik niet. Ik ben niet hard genoeg.'

'En ach, ik heb mij als journalist erg goed vermaakt. Ik heb de hele wereld gezien en talloze interessante mensen geïnterviewd. Dat was een ongelofelijk voorrecht. Ik ben, alles welbeschouwd, een zondagskind.'


DS, 03-03-2012 (Joël De Ceulaer)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden
Antwoord


Onderwerp Opties Zoek in onderwerp
Zoek in onderwerp:

Uitgebreid Zoeken
Weergave Modus Stem op dit onderwerp:
Stem op dit onderwerp::

Posting Regels
Je mag niet nieuwe onderwerpen maken
Je mag niet reageren op posts
Je mag niet bijlagen posten
Je mag niet jouw posts bewerken

vB code is Aan
Smilies zijn Aan
[IMG] code is Aan
HTML code is Uit
Forumsprong



Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 06:43.


Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.