Nog nooit vonden zoveel schoolverlaters binnen het jaar werk. Nauwelijks drie procent van de bijna 78.000 Vlaamse jongeren die in de zomer van 2006 de schoolbanken hebben verlaten, bleven in de daaropvolgende twaalf maanden (tot de zomer van 2007) zonder baan of werkervaring zitten.

Dat blijkt uit een studie van de Vlaamse arbeidsdienst VDAB. Het gunstige resultaat is te danken aan de sterke economische conjunctuur in die periode en aan de activeringspolitiek van de VDAB.

Voor de generatie schoolverlaters uit 2005 bedroeg dat percentage werklozen zonder enige werkervaring nog 4,9 procent.

Het aantal laaggeschoolde jongeren (zonder diploma middelbaar onderwijs) was goed voor 15 procent van het totale aantal schoolverlaters. Maar die laaggeschoolden waren wel goed voor eenderde van alle werkloze jongeren een jaar na hun afstuderen.

Jongeren met een diploma technisch of beroepsonderwijs komen wel goed aan de bak op de Vlaamse arbeidsmarkt. Datzelfde geldt voor zowat alle hooggeschoolde jongeren, op enkele studierichtingen na, zoals kunstwetenschappen en antropologie.

De Vlaamse minister van Werk en Onderwijs, Frank Vandenbroucke, was aanwezig bij de voorstelling van de resultaten. Hij wil dat de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB) in hun adviesrol bij de studiekeuze van jongeren actiever inspelen op de slaagkansen die de diploma's bieden op de arbeidsmarkt.

De VDAB gaat dan weer met de bedrijfssectoren analyseren waarom ruim 1.700 jongeren met een technisch of beroepsdiploma (bouw, hout, mechanica, voeding) er toch niet in slagen om een baan te vinden, ondanks de vele technische knelpuntberoepen. (jir)

Bron:
DS
dinsdag 15 april 2008

Ik heb het daarnet nog gezien op het nieuws. Hopelijk is dit binnen twee jaar ook nog zo en liefst geef ik dan nog mijn eigen vakken als ik dan toch mag kiezen

Nog nooit vonden zo veel schoolverlaters werk binnen het jaar. Dat blijkt uit de jaarlijkse studie 'Schoolverlaters' van de VDAB.

De VDAB volgde jongeren op die in 2006 de schoolbanken verlieten. Het viel de onderzoekers op dat nooit eerder zo weinig jongeren (8.515) na een jaar nog als werkzoekende zijn ingeschreven bij de VDAB. Ook het aantal jongeren dat na een jaar nog geen enkele werkervaring opdeed ligt historisch laag.

Begeleiding
Het goede resultaat is zonder enige twijfel grotendeels te danken aan de goede economische conjunctuur tijdens de onderzochte periode. De VDAB schrijft het ook toe aan de meer persoonlijke begeleiding van jonge werkzoekenden.

Knelpunten
Minister van Werk Frank Vandenbroucke is blij met deze goede resultaten, maar wijst tegelijk op een aantal blijvende knelpunten. Ondanks de uitstekende cijfers blijven 2.333 jongeren na een jaar nog altijd zonder werk of werkervaring. Bovendien haken laaggeschoolden vaak te snel af, terwijl het hoger onderwijs dé manier blijkt om na de schooltijd aan een job te geraken.

bron: www.gva.be

Deze cijfers zijn cijfers van het jaar 2006. Dat ligt ondertussen alweer een tijdje achter ons. Ik vraag me af hoe de cijfers nu liggen. Want een van de grote redenen van deze goede cijfers was een goede economische conjunctuur in die periode. Nu horen we helaas andere kolkken luiden. De economische conjunctuur is er niet op verbeterd. Dus vraag ik me af wat er met de cijfers van de werkende schoolverlaters is gebeurd? Het is bijna niet mogelijk om deze cijfers sneller in kaart te brengen. Maar toch vind ik het steeds jammer dat zulke cijfers pas zoveel later bekend geraken.

Hopen dat dit over enkele jaren nog zo is! Van de cijfers verschiet ik toch wel wat. Ik wist niet dat er zoveel mensen direct werk vonden na hun afstuderen! Natuurlijk des te beter.
Toch zat ik altijd met het gedacht dat mensen die net klaar waren met hun studie, nooit aan werk konden geraken. Dit gedacht is nu ook weer meteen doorbroken...

Wat een geweldig nieuws! Het is te hopen dat dit binnen enkele jaren nog zo is!

Ja dit is voor ons natuurlijk goed nieuws. Hopelijk is dit binnen enkele jaren nog. Maar waarschijnlijk zal er op zo'n korte periode niet veel verandering in komen. Ik vind dit toch wel een motivatie om nog eens extra je best te doen om er van de eerste keer van alles door te zijn.

De Vlaamse arbeidsmarkt was nog nooit zo krap. Het is de eerste keer dat er in Vlaanderen zo weinig werkzoekenden zijn in vergelijking tot het aantal vacatures. Dat blijkt uit de zogenaamde "spanningsindicator" van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB). De krapte zorgt ervoor dat bedrijven hun vacatures niet meer ingevuld krijgen.

De spanningsindicator van de VDAB plaatst het aantal niet-werkende werkzoekenden in verhouding tot alle vacatures, behalve interim-opdrachten en tewerkstellingsmaatregelen. De indicator laat toe om de evolutie van de krapte op de arbeidsmarkt te becijferen. Omdat de interim-opdrachten niet worden meegeteld, onderschat de spanningsindicator de krapte op de arbeidsmarkt.

De spanningsindicator volgt de schommelingen van de conjunctuur. Van een ruime arbeidsmarkt begin 1999 evolueerde Vlaanderen pijlsnel naar een krappe arbeidsmarkt in 2000, om met de verzwakking van de conjunctuur vanaf 2001 opnieuw te versoepelen.

"Groeivertraging zorgt nog niet voor kentering"

Nooit tevoren was er echter zo'n krapte op de Vlaamse arbeidsmarkt als vandaag, schrijft de VDAB in haar tiende editie van "VDAB Ontcijfert". Zelfs de krapte in 2000 verbleekt bij de hedendaagse schaarste aan arbeidskrachten.

"De groeivertraging heeft nog niet gezorgd voor een kentering. Dat de spanningsindicator vanaf 2006 zo sterk daalt, is niet alleen te wijten aan de huidige krapte op de arbeidsmarkt. Ook het toegenomen marktbereik en de toename van het aantal dubbels in de vacaturedatabank van de VDAB verklaren de daling. Omdat er geen rekening gehouden wordt met openstaande interim-opdrachten blijft de vertekening beperkt."

De indicator laat ook toe regio's in Vlaanderen met elkaar te vergelijken. De algemene evolutie is overal dezelfde, want in elke regio is de arbeidsmarkt krapper geworden. Het enige verschil is de intensiteit van de krapte. "Regio's die in 2005 een ruime arbeidsmarkt hadden worden in 2007 doorgaans gekenmerkt door minder spanning dan de regio's die in 2005 al te kampen hadden met een krappe of gemiddelde arbeidsmarkt."

Zo evolueerde Hasselt op twee jaar van een zeer ruime naar een krappe arbeidsmarkt, waar Kortrijk-Roeselare, Brugge en Vilvoorde evolueerden van een krappe naar een zeer krappe arbeidsmarkt. Regio's met een ruime arbeidsmarkt zijn in 2007 niet meer te vinden. De verschillen zijn ook beduidend kleiner geworden.

Doorgaans loopt de spanningsindicator parallel met de werkloosheid in de regio's. "Die met de laagste werkloosheid, zoals Kortrijk-Roeselare en Brugge, worden gekenmerkt door de grootste krapte terwijl de Limburgse regio's, waar de werkloosheid nog relatief hoog is, de minst krappe arbeidsmarkt hebben."

Uitzonderingen

Er zijn echter uitzonderingen. "Zo kampt Antwerpen in 2007, nochtans de regio met de hoogste werkloosheidsgraad van Vlaanderen, toch met een krappe arbeidsmarkt", aldus de VDAB. "Reden is het hoge aantal openstaande vacatures waar de bestaande arbeidsreserve, met veel werkzoekenden uit kansengroepen, niet voldoende van kan profiteren. De 'mismatch' tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt is in grootstedelijke regio's zoals Antwerpen het grootst."

"Toch is de Vlaamse arbeidsreserve nog niet volledig opgedroogd, ook al is die de laatste jaren sterk afgenomen. De talenten van ouderen, allochtonen, kortgeschoolden en arbeidsgehandicapten worden nog niet ten volle benut", luidt het. (belga/mvdb)

bron: www.demorgen.be

BRUSSEL - Ongeveer een derde van de Vlaamse schoolverlaters met een job werkt op een niveau onder zijn diploma. Dat schrijft De Morgen woensdag.

Daarenboven heeft maar liefst 45 procent van de 26-jarigen een job die hem alleen stress en geen verantwoordelijkheid oplevert. Walter Van Trier van het Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen (SSL) wijst op de conclusies van de doctoraatsonderzoeken van Dieter Verhaest en Elsy Verhofstadt (UGent).

'Uit een rondvraag bij 9.000 jongeren op 23-jarige leeftijd blijkt toch dat ongeveer een derde overgekwalificeerd is voor de job die ze doen', aldus Van Trier. 'Dat is niet goed voor die jongeren zelf, want hun arbeidsvreugde is minder, maar ook voor de economie is dat slecht nieuws. Alle onderzoek wijst immers aan dat zulke jongeren minder productief zijn en sneller van job veranderen.' svh

Bron:
DS
woensdag 23 april 2008 | Bron: BELGA

Ongeveer een derde van de Vlaamse schoolverlaters met een job werkt op een niveau onder zijn diploma. Daarenboven heeft maar liefst 45 procent van de 26-jarigen een job die hem enkel stress en geen verantwoordelijkheid oplevert.

Vorige week nog kondigde Vlaams minister van Onderwijs en Werk Frank Vandenbroucke (sp.a) aan dat nooit eerder zoveel jonge schoolverlaters snel aan de slag konden gaan (DM 16/4). Amper 3 procent is na een jaar nog werkloos. "Als je onder succes het hebben van werk verstaat, dan scoort Vlaanderen inderdaad goed", verduidelijkt Walter Van Trier van het Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen (SSL), "maar andere elementen wijzen toch op zorgelijke evoluties." Van Trier doelt op de conclusies van de doctoraatsonderzoeken van Dieter Verhaest en Elsy Verhofstadt (UGent), die morgen worden gepresenteerd tijdens de studiedag 'Maken jongeren in Vlaanderen de overgang van school naar werk wel met succes?' van SSL.

"Uit een rondvraag bij 9.000 jongeren op 23-jarige leeftijd blijkt toch dat ongeveer een derde overgekwalificeerd is voor de job die ze doen", aldus Van Trier. "Dat is niet goed voor die jongeren zelf, want hun arbeidsvreugde is minder, maar ook voor de economie is dat slecht nieuws. Alle onderzoek wijst immers aan dat zulke jongeren minder productief zijn en sneller van job veranderen. Arbeidsmobiliteit kan een goede zaak zijn maar niet als het om deze reden gebeurt. Overigens zien we dat 40 procent van die eerste jobs toch afgesloten wordt met een contract van onbepaalde duur."

Van Trier ziet de toekomst somber in. "Onlangs nog publiceerde het American Bureau of Labor Statistics een prognose omtrent de evolutie van de arbeidsmarkt in 2015. Wel, kenniseconomie of niet, de jobs die erbij komen zijn hoofdzakelijk laaggeschoolde banen, vaak dan nog in de zorgsector. Met steeds meer hoogopgeleide jongeren die niet over de juiste vaardigheden beschikken voor dat soort jobs, kun je daar toch spreken van een dreigende kloof tussen vraag en aanbod."
Zelfs wie op niveau zit, heeft niet altijd reden om tevreden te zijn.

Bij de 23-jarigen heeft 16 procent een job die druk is maar waar hij of zij controle heeft op zijn werk en uitzicht op promotie kan creëren. Vier op de tien daarentegen zitten in een uitzichtloze job met weliswaar veel stress. "Bij een ondervraging van 3.000 26-jarigen bleek dat die eerste groep gelukkig gestegen was tot 25 procent", aldus Van Trier. "Dat was te verwachten, maar - en dat is verontrustend - ook de tweede groep nam toe tot maar liefst 45 procent." (Kim Herbots)

bron: www.demorgen.be

Ik vind dit ook geweldige nieuws. Hopelijk blijft het de komende jaren zo. Maar ook de jongeren die na lang zoek nog geen werk gevonden hebben, moeten nog meer gestimuleerd worden om werk te zoeken.