|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
Een kleine filosofie van grote emoties
We zijn alsmaar meer onze emoties gaan uiten, maar daar worden we niet gelukkiger van, zegt filosoof Ignaas Devisch
Ignaas Devisch, Een kleine filosofie van grote emoties, Pelckmans; 112 blz. Zwijgen zijn we verleerd, we leven in een spreekcultuur, zegt Ignaas Devisch. Volgens deze Vlaamse filosoof plaatsen we gevoelens op een voetstuk. ‘Nadat we die eeuwenlang opsloten, zijn ze er nu uitgespoten.’ Het was een stil gebaar. “Met zijn grote hand streelde mijn grootvader het haar van zijn overleden vrouw”, vertelt Ignaas Devisch (53). Het gebaar ontroerde de kleinzoon, die inmiddels hoogleraar medische filosofie te Gent is. De anekdote komt ook voor in Een kleine filosofie van grote emoties, over de wijze waarop we tegenwoordig met gevoelens omgaan. Het gebaar van uw opa was geluidloos. Op Instagram of TikTok zoek ik er vergeefs naar. Is het dan wel gebeurd? “Dat is de teneur die we al jaren zien. Je moet iets openbaar maken, etaleren, of het bestaat niet. De realiteit beperken we tot wat we op die fora zien. Dat is schraal. Want er is veel dat niet toonbaar hoeft te zijn. Ik keer me tegen de gedachte dat als je iets niet hebt uitgesproken en publiek gemaakt, dat er dan iets aan je schort. Aan mijn grootvader mankeerde niets. Zwijgend streelde hij zijn vrouw. Hij gooide niet zijn hele emotionele leven in de publieke ruimte.” Devisch hekelt ‘wat stilaan als een burgerlijke plicht geldt, alles op sociale media delen’. “We móeten spreken, ons uiten, en doe je dat niet, dan houd je wat achter, of je leven stelt niets voor. Is er nog wel ruimte voor zwijgen, voor wat zonder woorden en beelden blijft en nochtans een daad van grote menselijkheid kan zijn?” Waar komt die drang vandaan om alles hoor- en zichtbaar te maken? “Het is een symptoom van een evolutie van de afgelopen decennia die de samenleving heeft veroverd. Van een zwijg- naar een spreekcultuur. Ik waardeer dat positief: we hebben nu de mogelijkheid om ons uit te spreken. Dat is een verworvenheid voor ouders met hun kinderen, op school en zo verder. Maar je moet je tegenwoordig verantwoorden als je daar niet steeds aan meedoet. “Sociale media versterken dat. Die waren bedoeld om ons op een simpele en vriendelijke manier te laten communiceren, maar ze hebben onze samenleving gepenetreerd en veranderd. Het schrikbeeld uit Big Brother is watching you blijkt niet te kloppen: er zijn geen camera’s die ons bespieden, we richten talloze camera’s op onszelf. Onze sociale relaties en ons emotionele leven zijn er drastisch door veranderd. “Waar zijn we terechtgekomen, nu we ons hebben bevrijd uit de zwijgcultuur? In een spreekplicht? Is dat bevrijding? Het is bijna niet meer mogelijk eraan te ontsnappen. Terwijl deze tijd meer nood heeft aan zachte gebaren dan aan dwingende publieke getuigenissen.” Devisch breekt een lans voor het zwijgen. Dat is wat anders dan verzwijgen, wat een vorm van liegen is. Zwijgen, schrijft Devisch, ‘kent een hoog ethisch gehalte’. “Omdat het gaat om dingen die we niet bespreken en er stilzwijgend bijnemen, zaken die we zien maar niet aankaarten; omdat spreken soms te pijnlijk is of de dingen laten zijn een vorm van zachtheid met zich meebrengt. Of omdat sommige dingen nu eenmaal zijn wat ze zijn en het bespreken ervan niemand vooruithelpt.” In ‘Bomans in triplo’ (1970) besprak Godfried Bomans met zijn broer, die monnik was, de zwijgplicht van de trappisten en hoe die in 1965 was opgeheven. Het spreken viel de broeders zwaar, ze praatten graag, maar deden dat ook onbeheerst. Ze kenden de sociale codes niet. Zitten we nu niet met een collectief trappistenprobleem? “Ja. En nu is bij dat trappistenprobleem een ander probleem gekomen: de sociale media. Het idee van privacy – dingen die je níet doet in de openbare ruimte – dat is in 20 jaar omgekeerd. We becommentariëren mensen continu en zwichten voor de verleiding dat kwetsend te doen. Worden we daar beter van?” Bomans’ broer was achteraf gezien het gelukkigst toen hij moest zwijgen. “Je kunt ontketend raken door de bevrijding. Hoeveel mensen klagen niet over het gedrag van anderen op sociale media? Spelregels ontbreken, we accepteren geen autoriteit om die ons op te leggen – ik maak zelf wel uit hoe ik mijn leven vormgeef. Dus kunnen we alles zeggen wanneer we dat willen, tegen wie dan ook. Dat is een nieuwe situatie: de geest is uit de fles. De opgesloten emotie is er na eeuwen uitgespoten.” De nieuwe emotionaliteit hangt volgens Devisch samen met ‘authenticiteit’. “Dat intrigeert me. Mensen doen hun uiterste best om te laten zien hoe authentiek ze wel zijn. Maar ze spélen zichzelf volgens de normen waarvan ze denken dat ze daaraan moeten voldoen. Dus tonen ze hun emoties, hun verdriet voor iedereen zichtbaar, dat hoort daarbij. “Ik betwijfel of dat wel vrijwillig is. En vergroot dat het bruto nationaal geluk? Ik denk het niet. Welke rol spelen emoties in de samenleving als we voortdurend gedwongen worden die op elk moment tegenover iedereen te uiten? Ik bepleit de mogelijkheid om te zeggen: mij scheelt niks, ik heb gewoon niet de behoefte om aan jou te vertellen wat ik in de diepste krochten van mijn ziel voel.” De filosofie heeft millennia het gevoel uitgeschakeld, getracht althans. Emotie was een aandoening, als schurft die met de zwavel van de rede werd bestreden. Volgens u heeft de emotie nu de overhand gekregen. “Ja, de slinger is doorgeslagen. Waar Plato nog dacht dat je emoties moest uitschakelen om goed te kunnen nadenken, is hier het omgekeerde het geval: de gevoelens worden aan gesprek of debat onttrokken. Ze zijn onwrikbaar geworden, niet meer bespreekbaar, dat houden we elkaar voor. “Bovendien weten we er niet goed raad mee omdat we ons verplicht voelen, terwijl er geen dictator is die ons verplicht onze emoties te tonen. De normen zijn van ons allen en dus van niemand.” Emoties staan op een voetstuk. Als ik zeg: ‘Ik ben Lodewijk en ik ben vrouw, dat voel ik zo’, dan hebt u zich daarnaar te voegen. “Precies, en dat is enerzijds een goede zaak. Maar de keerzijde ervan is dat we ons niet goed meer kunnen verhouden tot anderen. We spreken erover en het gevoel staat telkens voorop zonder dat anderen er nog morele zeggenschap over kunnen hebben. “Wie zegt: ‘Jij weet niet wat ik voel’ – wat op zich juist is, maar dat als conclusie geponeerd… dan houdt het op. Want dat is een verabsolutering van dat gevoel. De kritische vraag naar de feiten achter die beleving wordt als uiterst ongewenst ervaren. “De beleefde emoties heten ‘authentiek’. Ze zijn ook immuun voor tegenspraak, want we hebben ons toch bevrijd uit de klauwen van autoriteiten? Wie zal mij nog aanspreken op míjn gevoel?” Devisch vindt de onaantastbare status die het gevoel heeft verworven, bedenkelijk. “Dat gebeurt met een zelfzekerheid waar elke wetenschapper die gewend is te twijfelen aan zijn of haar ideeën enorm jaloers op is.” “Die stelligheid verbaast me. Men stelt emotie tegenover de rede. De emotie is absoluter geworden dan welke waarheidsclaim ook. Een gevoel wordt gepresenteerd als een voldongen feit. We hebben het vaak over ‘inclusie’, wel, dit werkt juist exclusief, anderen worden buitengesloten. Want de boodschap is: ik vertel je wel wat ik voel, maar jij hebt niets met mijn gevoel te maken. Of toch: je moet rekening houden met mijn gevoel op mijn voorwaarden. “Zo vervang je een sociale uitwisseling over gevoelens door een eisenpakket. Dat is dwangmatig en onwerkbaar. In die patstelling zitten we nu. Wat me het meest verontrust is de onmogelijkheid om een gevoel te weerspreken.” ‘De zelfexpressie is in principe grenzeloos’, schrijft Devisch in zijn boek. ‘We voelen ons zoals we ons voelen en daar passen geen maatschappelijke restricties bij. We spreken erover en het gevoel staat telkens voorop zonder dat anderen er nog morele zeggenschap over kunnen hebben.’ Die restricties zijn er wel degelijk. Het feministisch-filosofische tijdschrift ‘Hypatia’ verdedigde transgenders en in het verlengde daarvan het goed recht van ‘transracialen’, zoals een witte vrouw die ‘als zwart wil leven’. Dat ontketende onthutste reacties. “Dat je mag zeggen wat je wilt en zijn wie je wilt, wordt wel luid gescandeerd, maar klopt dus niet. Die vrijheid is een mythe. Hier ligt een normatief ideaal: de gendergrens mag je over, want die is fluïde, de rasgrens niet. Overschrijdt u die toch, dan dreigt afstraffing. “We dachten dat we ons in de jaren zestig hadden bevrijd, maar we zijn moraliserender dan ooit – over gedrag, gezondheid, uiterlijk, identiteit – en oordelen in naam van de vrijheid strenger dan welke dorpspastoor ooit deed. Eigenlijk hebben we het moeilijker dan in de jaren zestig: toen wist je wie de normen stelde en kon je er tegenin gaan, maar wie moet je nu aanspreken? Lifestylemagazines? Influencers?” U wilt een andere omgang met emoties. Hoe ziet die eruit? “Bied ze niet als conclusies aan, maar als uitgangspunt van sociale relaties. Wat heb ik anders aan de mededeling dat iemand zich voelt zoals die zich voelt, als mij de kans ontnomen wordt om daar een vraag bij te stellen? Dat vind ik het einde van de omgang met elkaar. “Bovendien: als je gevoelens als conclusies opvat, sluit je jezelf erin op. Gevoelens zijn veranderbaar, door de tijd, door nieuwe ervaringen, doordat anderen er correcties op aanbrengen.” Om de ernst van zijn betoog kracht bij te zetten, haalt de Gentse hoogleraar de wijsgerige canon erbij. “Laten we in de spiegel van de Griekse tragedies kijken. Die houden ons voor dat we struikelen over onze eigen arrogantie en stelligheid. Met ons idee van bevrijding en de zekerheid waarmee we emoties poneren, graven we onze eigen valkuil.” Trouw, 08-01-2024 (Lodewijk Dros) |