actualiteitsforums  

Ga Terug   actualiteitsforums > ACTUALITEITSFORUM > Vierde Macht (media)
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Home FORUMS Registreer Arcade Zoeken Posts van vandaag Markeer Forums als Gelezen

Antwoord
 
Onderwerp Opties Zoek in onderwerp Waardeer Onderwerp Weergave Modus
  #1  
Oud 22nd September 2019, 18:13
Tim.B*elemans Tim.B*elemans is offline
Registered User
 
Geregistreerd op: Sep 2016
Locatie: Baarle-Hertog
Posts: 177
Humor in turbulente tijden

‘The New York Times’ publiceert sinds deze zomer geen cartoons meer, comedians krijgen het op sociale media hard te verduren. Homofoob, racistisch, seksistisch: waar stopt de vrije meningsuiting? ‘Mensen die zich professioneel met humor bezighouden, dansen op eieren.’

Een bloedhete dag in Athene, najaar 2017. Aan de muren van de galerij van het Zappeion hangen politieke cartoons. ‘Fenomenaal werk’, zegt Mark Thompson, de ceo van The New York Times Company. Hij wordt rondgeleid door de organisator van de expositie, de Libanees-Zwitserse *Patrick Chappatte, op dat moment huiscartoonist van The New York Times. Chappatte heeft werk geselecteerd van collega’s uit alle hoeken van de wereld. Het zijn vaak tekenaars die voor hun leven moeten vrezen. Spotprenten van Erdogan, Poetin, Maduro en Xi Jinping kunnen hen in eigen land de kop kosten. Chappatte heeft opgetrokken schouders en een voorzichtige tred. Hij kan soms urenlang tegen een muur staan luisteren en niet opgemerkt worden. Maar wanneer hij spreekt over de noodzakelijkheid van satire, luistert iedereen. Vakkundig ontdoet hij aanvallen op de vrijheid van meningsuiting van alle abstractie. Chappatte wijst Thompson op een cartoon van de Turkse president Erdogan aan de muur. ‘Deze is van mijn vriend Musa Kart. Hij zit in de gevangenis in Turkije.’

Ik wandel achter de mannen aan en luister mee. Onderweg legt Thompson Chappatte een hand op de schouder. ‘Bedankt, Patrick, voor je belangrijke werk’, zegt de ceo. ‘Als dictators ons de mond willen snoeren, moeten wij er zijn om een stem te geven aan de stemlozen. Dit is waarom wij met The New York Times zoveel belang hechten aan de kracht van cartoons.’

Twee jaar later bel ik Chappatte op. ‘Dat gesprek herinner ik me nog goed’, zegt hij. ‘Thompson heeft toen gezegd dat hij mijn cartoons niet alleen in de internationale, maar ook in de Amerikaanse versie van de krant wilde zien.’

Deze zomer besliste The New York *Times zelf om te stoppen met cartoons. Chappatte werd ontslagen, na een carrière van ruim twintig jaar waarin hij twee cartoons per week maakte. De aanleiding was de tekening van een andere cartoonist, een Portugees die Donald Trump had afgebeeld als een blinde man met zwarte zonnebril die zich liet meeslepen door een geleidehond met het gezicht van de Israëlische premier Benjamin Netanyahu. Een storm van kritiek, aangewakkerd door traditionele vijanden als Fox News, Breitbart en twitteraars die de cartoon antisemitisch vonden, leidde tot weken van ongelukkig crisismanagement en de beslissing om met cartoons te stoppen. ‘Wil je nog meer ironie?’, vraagt Chappatte. ‘De week voor de cartoon verscheen, was ik in New York om een prijs te ontvangen voor de persvrijheid – in naam van The New York Times, nota bene. De donderslag kwam bij heldere hemel.’

Blowjob door de King of Pop

In het geval van de Zwitser maakte politieke druk een eind aan zijn carrière bij de ‘Old Gray Lady,’ maar er is meer aan de hand dan de opmars van autoritaire leiders. De ruimte voor de grap lijkt te krimpen, humor verliest zijn universele beleving. ’s Werelds grootste stand-upcomedians maken tegenwoordig allemaal grappen óver grappen. Ricky Gervais begint zijn recentste zaalshow, Humanity, met een grap uit te leggen over de geslachtsverandering van olympisch atleet Caitlyn Jenner, die eerder tot ophef had geleid – en maakt daar dan weer een grap over. Hannah Gadsby vertelt in Nanette dat ze wil stoppen met comedy omdat haar zelfspot de complexe werkelijkheid geen eer aandoet en stereotypes in stand houdt. Dave Chappelle, die met iedere show een storm van kritiek oogst bij progressieve Amerikanen, kijkt midden in zijn controversiële Netflix-show Sticks and stones recht in de camera. ‘Als je thuis aan het kijken bent en nu heel boos wordt, vergeet dan niet dat je zelf op mijn gezicht hebt geklikt, idioot.’

Chappelle zegt in zijn show dat hij de slachtoffers van Michael Jackson niet gelooft, maar meent hij dat ook? Of bouwt hij alleen spanning op om kijkers voor te bereiden op de ontlading van de grappen die nog moeten volgen? ‘Zelfs als het waar is: *gepijpt zijn door de King of Pop, dat kan niet iedereen zeggen.’ In de show verdedigt Chappelle ook zijn vriend Louis C.K., die in een #MeToo-schandaal verwikkeld raakte nadat bekend was geraakt dat hij ongevraagd masturbeerde in het bijzijn van vrouwen. ‘Zijn die vrouwen de kamer uit gewandeld?’, vraagt Chappelle. ‘Nee, ze bleven zitten en bleven kijken. En zeg nu zelf, is er iets minder bedreigend dan een man die net over zijn eigen buik is klaargekomen?’
De zaal gaat plat, maar een dag nadat de voorstelling online is gekomen, staat het internet vol boze opiniestukken en tweets. ‘Homofoob, transfoob, racistisch, seksistisch: waarom je de nieuwe show van Chappelle mag overslaan’, schrijft Vice.

Sprinkhanenplaag
Tegenstanders komen adjectieven tekort om ‘haatvolle comedians’ te beschrijven, van Chappelle tot Philippe Geubels en Alex Agnew bij ons. Dat is een oxymoron, zeggen de grappenmakers zelf. Humor speelt met taboes, maar verspreidt geen haat omdat het jou toevallig kwetst. ‘Mensen die zich professioneel met humor bezighouden, dansen op eieren’, zegt Chappatte. ‘Aan de ene kant krijg je politieke druk van de rechterkant, die het debat probeert te censureren. Aan de andere kant staat politiek correct links, dat niet alleen snel gekwetst is en excuses eist, maar wraak wil. Samen vormen ze de perfecte storm. Eén boze tweet zwelt aan tot een sprinkhanenplaag, die niet stopt tot ze de scalp van de satiricus te pakken hebben. Dat is niet onschadelijk. Zo sterft de vrijheid. Humoristen worden de kanaries in de koolmijn van de democratie.’

Politiek correcte uitbarstingen zijn volgens politiek historicus Marnix Beyen (Universiteit Antwerpen) het gevolg van de ‘democratische radicalisering’ die we de afgelopen vijftien jaar meemaken. ‘Steeds meer mensen nemen nu deel aan het publieke *debat. Op sociale media kan iedereen zijn of haar mening uiten. Daardoor komt er vanzelf meer weerstand op mannelijke, witte comedians, die vanuit het comfort van de meerderheidspositie met alles kunnen *lachen. Zij zeggen: “Ik lach met moslims om een taboe te doorbreken, niet omdat ik tegen moslims ben.” Waarop sommige moslims zullen antwoorden: “Waarom zijn wij altijd het lijdend voorwerp? Stop daarmee, want je verspreidt de stereotypen *alleen maar meer.”’

Dat minderheden een stem krijgen, leidt soms tot een openbaring voor de rest van de maatschappij. Weinig witte Vlamingen konden zich vijftien jaar geleden voorstellen dat Zwarte Piet nog mensen zou kwetsen. De woede daarover leidde uiteindelijk tot stille, slimme compromissen: dit najaar staan alleen nog roetpieten op de stoomboot en geen kind dat het zal merken.

Maar de radicalisering van het democratische debat geeft evengoed een platform aan extremisten aan de andere kant. ‘Steeds vaker hoor je mensen klagen dat ze allerlei dingen niet meer zouden mogen zeggen. Dat dient dan als excuus om juist wel te mogen kwetsen, of zelfs racistisch te zijn’, zegt Beyen. ‘Dat dubbele proces zwelt aan en resulteert in mensen die op hun eigen identitaire eilandje zitten en de boodschapper meer wantrouwen dan de boodschap. Die polarisering is waarom humor tegenwoordig zo’n moeilijk gegeven is geworden.’

Ironische geletterdheid
‘Er is meer polarisering en woede’, zegt presentator en komiek Jan Jaap van der Wal. ‘Maar als John Cleese beweert dat je niets meer mag zeggen en dat er niets goeds meer gemaakt wordt, dan vind ik dat hij de bal misslaat en een ouwe zeur is. Het is niet omdat het allemaal mag, dat het ook móét. Dat bepaalt iedere comedian zelf en daarin zitten grote verschillen.’

Volgens de Nederlander ligt het probleem bij een gebrek aan ironische geletterdheid. ‘Bij ons in Nederland groeide een generatie op met de scherpe humor van onder anderen Jiskefet en Freek de Jonge. *Iedereen begreep wat ironie was. Daarmee worden we vandaag niet meer opgevoed. Nu zijn er uitspraken waarvan wij, comedians, zeggen: dat was toch overduidelijk een grap? Maar dan zijn er toch mensen die dat serieus nemen en boos worden.’

Voor Van der Wal staat Dave Chappelle bovenaan in de voedselketen. ‘Een gevoelig thema als transgenders kun je aan hem overlaten, gewoon omdat hij zo goed is. Je moet het beoordelen op de intentie. Hij wil een discussie op gang brengen, maar ook gewoon een Netflix-special verkopen. Stof doen opwaaien met controverse kan daarbij helpen. Ik vind niet dat Chappelle naar beneden trapt met zijn grappen over de lgbtq-gemeenschap. Hij kaart een fenomeen aan en het is gelaagd.’

‘Als het een goede grap is, is het een goede grap’, zegt Van der Wal. ‘Ik heb grappen gemaakt waarvan de lezers zouden schrikken, maar in de zaal waren 400 mensen aan het lachen. Wie heeft dan gelijk?’ De Nederlander zag in zijn ruim twintig jaar als komiek wel dingen veranderen. 9/11 maakte de religieuze kwestie gevoeliger. ‘Toen ik begon, speelde ik met drie Surinamers en een Marokkaan, nu zie je vaker humor van Marokkanen voor Marokkanen, van Surinamers voor Surinamers.’ Erg veel zorgen maakt hij zich daar niet over. ‘Ik ben ook welkom op zo’n avond. Het leukste is als je gevraagd wordt om te spelen voor *Marokkanen en dan over hen grappen gaat maken. Dat gaat nooit mis – in de context van een zaal heb je meer controle, dat is anders dan op televisie.’

Ook in de jaren 70 en 80 leidde humor tot boze opiniestukken. Het was de tijd van Urbanus met ‘Bakske vol met stro’. Zijn sketch over het laatste avondmaal – Urbanus als Jezus krijgt het oude brood niet gebroken, dus gaan de apostelen frieten halen – leidde tot parlementaire vragen en honderden lezersbrieven. ‘We kunnen ons vandaag nog moeilijk voorstellen hoeveel zijn antiklerikale humor heeft teweeggebracht’, zegt Marnix Beyen. ‘De vrijheid van meningsuiting is er dus veel erger aan toe geweest. Na Urbanus en Monty Python leefde even het idee dat er geen heilige huisjes mochten zijn en dat je dus met alles moest kunnen lachen. Later is er een politiek correcte reactie gekomen, die vaak haar redenen had.’

Ventielfunctie
Wat je grappig vindt, hangt af van je positie in de maatschappij, maar ook van wat je als humor beschouwt. Plato had bijvoorbeeld een afkeer van grappen, die hij als vulgair omschreef. Humor is volgens de oude Griek altijd een manier om je eigen superioriteit te vieren. Hij zou zich misschien kunnen vinden in de visie dat witte mannen vooral grappen maken over minderheden om hun privilege te bevestigen.

Vanaf de 18de eeuw doken ook andere inzichten op. ‘In alles wat een levendige, krampachtige lach opwekt, moet iets absurds zijn’, schreef Immanuel Kant in 1790. Wie het absurde begrijpt, ervaart een ontlading, zegt de Duitse filosoof. Dat sluit beter aan bij hoe comedians hun kunst vandaag zelf omschrijven: een grap moet de spanning opbouwen, de pointe doet ons alleen maar lachen dankzij die spanning. Freud voegde daar in Der Witz aan toe dat humor een therapeutische functie kan hebben. Lachen, schrijft hij, maakt een energie los die anders de emoties onderdrukt.

Humor heeft een ventielfunctie en is belangrijk voor de maatschappij. Wie er niet mee kan lachen, heeft vooral zelf een probleem. ‘De beste humor zit vaak op het randje van het toelaatbare’, zegt moraalfilosofe en communicatiewetenschapper Marlies Debrael. Voor haar thesis sprak ze met tientallen comedians en mensen in minderheidsgroepen. ‘Comedians zeggen allemaal dat ze dat randje opzoeken. Hoe dichter ze erbij komen, hoe grappiger.’ We moeten niet bang zijn voor grappen over minderheden, zegt ze. ‘Het kan helpen om een taboe bespreekbaar te maken, maar het kan niet de bedoeling zijn om minderheden uit te lachen.’ Ze wijst op het belang van intelligentie. ‘De kwaliteit van de grap moet beter zijn dan de gevoeligheid van het onderwerp.’

De mensen met een beperking met wie Debrael sprak, reageren vaak minder gevoelig dan mensen zonder beperking. ‘Als je over hen geen grappen mag maken, vinden ze, zeg je eigenlijk dat ze daarvoor te kwetsbaar zijn. Dat willen ze doorbreken.’ Bij mensen van een andere origine ligt het anders. ‘Daar zijn de meningen sterk verdeeld. Velen hebben het gevoel dat ze al vaak gestigmatiseerd worden. Grappen die stereotypes bevestigen, kunnen er te veel aan zijn.’

Uit het onderzoek Moppen over buitenlanders en etnische groepen 1995-2012 van Giselinde Kuipers, hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam, blijkt dat de moppen die middelbare scholieren aan elkaar vertellen veranderd zijn. Het aantal moppen over Surinamers nam af, het aantal moppen over Marokkanen nam toe. De onderzoekers concluderen dat een veranderende ‘etnische hiërarchie’ af te leiden valt. Moslims liggen tegenwoordig vaker onder vuur, minderheden uit de voormalige kolonies minder.

Frontlinie
‘Ik vind het belangrijk grappen te maken over hoe sommige bevolkingsgroepen makkelijker wegkomen met iets dan andere’, zegt comedian Erhan Demirci. ‘Waarom vinden we het bijvoorbeeld charmant als een Italiaan in een kookprogramma olio d’oliva en parmigiano zegt, maar wanneer een Turk in zijn taal hetzelfde doet, zeggen we: “Wat? Zo lang hier en die spreekt nog altijd geen Nederlands!” (lacht).’

‘Alex Agnew zal iets anders belangrijk vinden en dat is net zo goed een crème van een gast’, zegt Demirci. ‘Dat onderscheid maken mensen te weinig. Zelfs vrienden van mij vroegen: “Die Agnew, die heeft toch racistische dingen gezegd. Is dat wel een goeie gast?” De maatschappij wordt in het algemeen conservatiever. Zowel links als rechts. Iedereen is heel snel op zijn tenen getrapt. Ze zeggen: dat mag je niet zeggen want ik heb een moslim als buur, een zoon die mindervalide is of een nonkel met maar één been. Je kwetst altijd wel iemand.’

Net als Jan Jaap van der Wal spreekt *Demirci over de intentie van de comedian. ‘Ga ik iets spelen om iemand te kwetsen, of ga ik iets spelen dat ik belangrijk vind en dat iemand zou kúnnen kwetsen. Dat is een belangrijk verschil.’

In het begin van zijn carrière schrok de Limburger nog als iemand hem ‘zandneger’ noemde op Facebook, maar na tien jaar heeft hij een dikke huid gekweekt. Demirci vertelt dat hij de lange tenen ontwijkt door heel lang over grappen na te denken. ‘We hebben een muur vol post-its met iedere grap erop. We denken na hoe die valt, of ze duidelijk is en testen het materiaal bij een verschillend publiek. Maar het mag geen zelfcensuur worden, het zou gevaarlijk worden als je bepaalde dingen niet meer mocht zeggen. Wij staan een beetje in de frontlinie. Als het angstklimaat erger wordt, dan voelen wij dat heel hard. Maar dat betekent niet dat we ons zullen inhouden.’

Bron: De Standaard
Datum: 22/09/2019
Met citaat antwoorden
Antwoord


Onderwerp Opties Zoek in onderwerp
Zoek in onderwerp:

Uitgebreid Zoeken
Weergave Modus Stem op dit onderwerp:
Stem op dit onderwerp::

Posting Regels
Je mag niet nieuwe onderwerpen maken
Je mag niet reageren op posts
Je mag niet bijlagen posten
Je mag niet jouw posts bewerken

vB code is Aan
Smilies zijn Aan
[IMG] code is Aan
HTML code is Uit
Forumsprong



Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 21:00.


Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.