De onderwijsinspectie trekt in haar jongste jaarrapport aan de alarmbel over de kwaliteit van het onderwijs in Brussel. Het aantal leerlingen in het Nederlandstalig onderwijs dat ook thuis Nederlands praat, is tot ver onder de helft gezakt en de leerkrachten houden het niet lang vol. Er is ook een lichte stijging in het aantal scholen in heel Vlaanderen waarbij de inspectie adviseert de erkenning in te trekken.

De oorzaak van de malaise zit volgens de onderwijsinspectie voor een stuk bij de ‘uitdagende leerlingenpopulatie’. Minder dan de helft komt uit een Nederlandstalig of gemengd gezin, en het aantal leerlingen met een niet-westerse culturele achtergrond is gestegen tot zowat 60 procent.

‘Lesgeven in Brussel vereist een expertise die niet bij alle leraren aanwezig is’, zegt inspecteur-generaal Lieven Viaene woensdag. ‘Net in Brussel zien we dat weinig leerkrachten hun positie lang volhouden. We hebben nood aan een stabieler lerarenkorps en gerichte begeleiding van de zwakke scholen.’

Door de overbevolking heeft ook de staat van de gebouwen in Brussel ‘een kritische grens van bewoonbaarheid’ bereikt, stelt de inspectie.

Voor acht Brusselse basisscholen adviseerde de inspectie vorig jaar de erkenning in te trekken. Nog eens 66 andere hebben drie jaar de tijd om een aantal pijnpunten aan te pakken. Slechts een minderheid kreeg een onvoorwaardelijk gunstig advies. In het secundair onderwijs kreeg slechts 20 procent een onvoorwaardelijk gunstig advies.

Voor de rest van Vlaanderen is er dit jaar een overwegend positief beeld. Vijftien scholen kregen een advies tot intrekking van de erkenning en 226 andere moeten de komende jaren bijsturen. Dat ligt in lijn met de resultaten van vorig jaar.

In het basisonderwijs scoren de vakken wereldoriëntatie, muzische vorming en lichamelijke opvoeding wel eerder zwak. In het secundair onderwijs gaan er knipperlichten aan bij het stelsel leren en werken, waar de nadruk te veel op het werk ligt. Onderwijsminister Hilde Crevits (CD&V) werkt momenteel aan een hervorming van het systeem.

Bron:
De Standaard - 1/04/2015
http://www.standaard.be/cnt/dmf20150401_01609944

Eigen mening:
Ik denk dat er terecht aan de alarmbel wordt getrokken omdat niet alle leerkrachten bereid zijn om voor een klas te staan waarin leerlingen zitten die een andere taal spreken. In de opleiding wordt hier wel aandacht aan besteed, maar tegelijkertijd ook niet voldoende denk ik. Er wordt wel gesproken over verschillende klassituaties en hoe je daarmee om moet gaan en wat je allemaal kan doen en ... Door al deze maatregelen blijven er toch beginnende leerkrachten met de angst zitten om voor een klas te staan waar veel verschillende nationaliteiten zijn. Ik denk dat het nuttiger is om echt een paar dagen mee te draaien in een school waar veel verschillende nationaliteiten zijn en zo de sfeer en manier van lesgeven 'opsnuiven' zodat de angst kleiner wordt. Net zoals in het artikel gezegd wordt zullen veel leerkrachten door die angst maar voor een korte duur voor zo'n klassen willen staan.
In het artikel spreken ze dan ook nog over de scholen die hun erkenning zullen verliezen omdat ze in slechte staat zijn (uiteraard zijn er ook andere redenen maar die zijn niet vermeld in het artikel). Ik denk dat de staat dit een beetje aan zichzelf heeft te danken omdat iedereen moet besparen en dus de scholen minder subsidies krijgen. Zo zullen ze eerst het geld in andere zaken steken (boeken, banken, smartborden ...) en pas als laatste zullen ze geld steken in het gebouw zodat het 'leefbaar' is.