|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
Recessie? Stagflatie? Het abc van de economie uitgelegd
Recessie? Stagflatie? Het abc van de economie uitgelegd
De inflatie doet de loonkosten oplopen, de rente slaat op hol … Termen als inflatie, recessie en langetermijnrente zijn niet meer uit het nieuws weg te slaan. Kunt u niet meer volgen? Deze gids wijst u de weg. Inflatie Met deze term wordt aangeduid dat het leven geleidelijk duurder wordt. Een ander woord voor inflatie is geldontwaarding, wat precies aangeeft waar het om draait. Geld verliest zijn waarde, waardoor je er steeds meer van nodig hebt om hetzelfde te kopen. Inflatie kan verschillende oorzaken hebben. Soms ontstaat inflatie bij een snelgroeiende economie en een lage werkloosheid. Een tekort aan werkkrachten betekent dat werknemers looneisen kunnen stellen, wat de prijs van goederen en diensten omhoogtrekt. De inflatie waar we nu mee te maken hebben, heeft een andere oorsprong. Dat het leven duurder wordt, komt doordat er aan het einde van de pandemie tekorten aan grondstoffen zoals olie en gas ontstonden. De oorlog in Oekraïne heeft daar nog een schepje bovenop gedaan. Economen vinden een inflatie van 2 procent ideaal. Een te hoge inflatie wordt ongewenst geacht, omdat die de koopkracht aantast, en het vertrouwen van consumenten een knauw kan geven. Bovendien dreigt een hoge inflatie een zelfversterkend effect te hebben, die in het uiterste geval kan uitmonden in hyperinflatie waarbij geld bijna al zijn waarde verliest. Geldpers Letterlijk is dat een drukpers waarmee bankbiljetten worden gedrukt. Maar de term wordt in figuurlijke zin vaak gebruikt om het beleid van centrale banken te omschrijven. Zij kunnen naar believen geld creëren. Dat gebeurde de afgelopen jaren volop: de ECB bijvoorbeeld sloeg met zelfgecreëerd geld massaal staatsobligaties in van de landen in de eurozone. De ECB stopt in juni met dat beleid, de Amerikaanse tegenhanger Federal Reserve deed dat al eerder. Daarna zal het beleid weer genormaliseerd moeten worden. Als de staatsobligaties worden afgelost, wordt de opbrengst aan het financieel systeem onttrokken. Dan verandert de geldpers in een papierversnipperaar. Het creëren van geld is een alternatief voor een renteverlaging. Toen de rente op nul stond, zochten de centrale banken een andere manier om beleid te voeren, met hetzelfde effect. Door op grote schaal staatsobligaties op te kopen, konden ze de rente op die leningen drukken. Het werd een extra instrument om de economie aan te sturen. Langetermijnrente Dit is de rente die aangerekend wordt voor wie geld op een relatief lange termijn wil ontlenen, bijvoorbeeld een paar jaar. Meestal wordt de rente voor een termijn van 10 jaar als referentie gebruikt. Die rente komt tot stand op de financiële markten, via de uitgifte van obligatieleningen. Een bedrijf of een overheid die geld nodig heeft, biedt op zo’n obligatielening een rendement van bijvoorbeeld 2 procent. De hoogte ervan is afhankelijk van het risico op wanbetaling. Als dat risico groot is, zullen de geldschieters een hogere rente eisen. Doordat obligaties permanent verhandeld worden tegen een veranderlijke koers, schommelt de langetermijnrente voortdurend op en neer. Als een obligatie van 100 euro, die uitgegeven werd met een rentecoupon van 2 procent, verkocht wordt voor 80 euro, is het rendement gestegen naar 2,5 procent. Andersom, als iemand bereid is om 120 euro te betalen, is het rendement gedaald naar 1,7 procent. Naarmate obligaties beter of slechter in de markt liggen, is de rente lager of hoger. De rente beweegt omgekeerd evenredig met de koers. Een hoge Italiaanse rente betekent dat veel beleggers hun Italiaanse obligaties kwijt willen. Kortetermijnrente Dit is de rente die financiële instellingen elkaar aanrekenen voor leningen met duur van minder dan een jaar. De boven- en ondergrens voor die rente wordt vastgelegd door de centrale banken. De ECB bijvoorbeeld heeft drie rentetarieven voor de korte termijn. Tegen die tarieven kunnen banken geld lenen bij de centrale bank, of overtollig geld stallen. Beleidsrente In feite is elk van de drie rentetarieven van de ECB een beleidsrente, want de bank kan haar beleid bepalen door die rentes te verhogen of verlagen. Maar de aandacht van de beleggers en de pers gaat over het algemeen uit naar één beleidsrente. In Europa is dat de depositorente, de vergoeding die banken krijgen als ze overtollig geld op een rekening van de ECB plaatsen. Die rente is nu negatief, dus de banken moeten in feite bijbetalen. Door de beleidsrente te verhogen of verlagen, hopen de centrale banken de economie af te remmen of juist te stimuleren. Als geld lenen duurder wordt, zal er minder krediet worden opgenomen om een auto te kopen, een huis te bouwen of een fabrieksuitbreiding te realiseren. De kortetermijnrente wordt weliswaar vooral door financiële instellingen onderling aangerekend, maar sijpelt ook door naar de tarieven die voor bedrijven en particulieren van kracht zijn. De centrale banken noemen dat het ‘monetair transmissiemechanisme’. Spread Een Engels woord dat je zou kunnen vertalen als de rentekloof. Met die term wordt aangegeven in welke mate de rente van minder kredietwaardige landen (zoals Italië) afwijkt van die van zeer kredietwaardige landen (zoals Duitsland). Als de langetermijnrente voor Duitse staatsobligaties 1 procent bedraagt en die voor Italiaanse 4 procent, dan is de spread 3 procentpunt. Vaak wordt de spread uitgedrukt in basispunten. Een basispunt is een honderdste procentpunt. In dit voorbeeld zou de spread dus 300 basispunten bedragen. In tijden van crisis krijgt de spread veel aandacht, omdat die aangeeft hoe groot beleggers het wanbetalingsrisico inschatten. Als de spread tussen de Italiaanse en Duitse rente hoog oploopt, is dat een teken dat er twijfels ontstaan over de terugbetaalcapaciteit van de Italiaanse overheid. Recessie Dit woord is afgeleid van het Latijnse werkwoord recedere, dat terugtrekken betekent. Bij een recessie zet de economie dus een stapje terug. Er worden minder goederen en diensten geproduceerd, in plaats van meer. De economie groeit niet, maar krimpt. Vaak leidt dat ook tot een oplopende werkloosheid, omdat er bij een minder groot productievolume minder arbeidskrachten nodig zijn. Een recessie kan op verschillende manier ontstaan. Recente recessies deden zich voor na het uitbreken van de covid-pandemie en na de financiële crisis. Officieel is er sprake van een recessie als er gedurende twee opeenvolgende kwartalen een economische krimp wordt gerealiseerd. Dat is een vrij arbitrair gegeven. Eén kwartaal met forse krimp is geen recessie, twee kwartalen met lichte krimp wel. In de Verenigde Staten bestaat er een comité van specialisten – het business cycle dating committee – dat de economische conjunctuur analyseert en autonoom beslist wanneer er al dan niet sprake is geweest van een recessie. Dat gebeurt wel pas achteraf. Rentecurve De rentecurve is een grafiek die het verband laat zien tussen de resterende looptijd van een lening en de rente die erop betaald wordt. Wie een hypotheek sluit, weet dat de rente hoger ligt bij een lening van 30 jaar in plaats van 20 jaar. Hetzelfde geld op de markt voor obligaties: een lening op 10 jaar geeft een hogere rente dan eentje op 3 jaar. De verklaring is dat een langere looptijd de onzekerheid vergroot over de terugbetaling van de lening. Beleggers vragen een hogere vergoeding om dat extra risico te compenseren. Soms keert die verhouding om, en is de rente voor leningen van bijvoorbeeld 1 jaar hoger dan die voor 5 jaar. Dat gebeurt als beleggers ongeruster zijn over de nabije toekomst dan over de langere termijn. Vaak wordt dit gezien als de voorbode van een recessie. Stagflatie Dit woord werd op 17 november 1965 voor het eerst gebruikt in het Britse Lagerhuis, door de conservatieve politicus Iain Macleod. Hij omschreef meteen wat hij ermee bedoelde: niet inflatie aan de ene kant en stagnatie aan de andere, maar de twee samen. De term werd snel populair, vooral toen in de nasleep van de oliecrisis in de jaren 70 van de vorige eeuw de economie gedurende lange tijd inderdaad een hoge inflatie combineerde met een zwakke groei. Sindsdien is stagflatie het symbool geworden voor een economisch doemscenario met opeenvolgende recessies en een hoge werkloosheid. Daarvan is nu nog geen sprake. De inflatie is weliswaar hoog, maar de economie groeit nog en de werkloosheid is laag. DS, 17-06-2022 (Ruben Mooijman) |