|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
Burn-out? Misschien ook een beetje uw eigen fout
Een burn-out? Misschien is het ook een beetje uw eigen fout
De groep mensen met een burn-out blijft stijgen. Werkgevers slaan stilaan mea culpa en de overheid zoekt naar oplossingen, maar de vuurtjesstokers zitten niet altijd in die boze buitenwereld. Het is hoog tijd om ook eens in eigen ziel te kijken, vinden sommigen. Als we op zoek gaan naar de oorzaak van het fenomeen van de burn-out, wordt er al snel gewezen op de toegenomen werkdruk, en dus ook naar de werkgever. Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) maakte vorige maand nog vier miljoen euro vrij voor een preventiecampagne, voornamelijk gericht op de werkvloer. Maar de burn-outslinger is te ver doorgeslagen richting werkgever, meent professor Theo Compernolle, neuropsychiater en deskundige voor stressbestrijding. ‘Alsof het een taboe is om diegene die ziek of overspannen is ook verantwoordelijkheid te laten dragen. Terwijl een burn-out minstens voor de helft ook je eigen verantwoordelijkheid is.’ Soms legt een banale anekdote de vinger op de wonde: ‘Mijn grootvader kon vroeger de radio aanzetten, in de zetel gaan zitten en urenlang enkel en alleen naar de radio luisteren en zijn pijp roken’, vertelt Ignace Glorieux, professor in de tijdssociologie, verbonden aan de VUB. ‘Dat moet je vandaag eens proberen, dat houd je niet vol.’ Wat hij zegt. Geef ons vijf minuten en we worden overvallen door een vreemd schuldgevoel dat ons influistert dat we daar toch ook iets nuttigs aan kunnen koppelen. Als je reinste tijdverlies, zo voelt dat solotasken. Klinkt het herkenbaar? Een troostend schouderklopje: professor Compernolle zit in hetzelfde schuitje. ‘Ik luister heel graag naar Interne keuken of Touché tijdens het joggen, maar ik kan mij niet voorstellen dat ik twee uur luister zonder iets anders te doen. Ik zou er direct mijn computer of gsm bijnemen. Maar ja, dan luister je natuurlijk niet meer ten goede.’ Eerst produceren, dan ontspannen Ooit was multitasken een eigenschap die vooral van pas kwam in onze professionele omgeving, maar vandaag passen we ze ook toe in onze vrije tijd. Alsof onze ontspanning eerst productief en dan pas ontspannend moet zijn. Er is één probleem dat we nog niet helemaal beseffen: we bakken eigenlijk niets van dat multitasken. ‘Ons denkend brein kan slechts aan één onderwerp tegelijk aandacht geven’, zegt Compernolle. ‘Dus als je iets moet doen dat denkwerk vereist, maakt multitasken je catastrofaal inefficiënt. Je intellectuele productiviteit lijdt daar enorm onder.’ En dat knagende gevoel van tijdverlies tijdens onze eenvoudige ontspanning dan? ‘Pure bullshit’. De neuropsychiater kent geen medelijden. Het ongeduld blijkt tussen de oren te zitten. ‘Als er iets immens tijdverlies is, dan wel multitasken. Slechts een ding tegelijkertijd doen ervaren we vandaag als saai, maar dat is de typische reactie van verslaafden.’ Waaraan? ‘Aan continu bezig moeten zijn en verbonden moeten zijn. Het is de beste methode die ooit bedacht is om op te branden.’ U kunt wellicht raden wat de voornaamste oorzaak is van deze bizarre verslaving. Of hoe onze beschuldigende vinger naar de werkgever ook naar onze andere hand wijst, met daarin: de smartphone en de computer. Zoals de roker zijn sigaretten op zak heeft, zo dragen wij onze smartphone bij ons. Zoals een infuus van stimuli dat altijd klaarstaat voor wanneer ‘niets doen’ dreigt. We geven onszelf shots van snelle kicks in de wachtrij van de supermarkt, in de file, wachtend op een afspraak. Want intussen is alom geweten: de prikkel die we krijgen wanneer we een Whatsapp-bericht lezen of door Instagram scrollen, draait in onze hersenen de dopaminekraan open, en geeft ons elke keer een kick ter beloning. Daardoor grijpen we nog meer naar onze telefoon, ook tijdens het werk. En daar knelt de werkschoen. ‘Door steeds verbonden te zijn, werken we zo inefficiënt dat we onze eigen werkdag simpelweg langer maken’, zegt Compernolle. ‘Het is zoals een rat in een rad. Je ziet die nieuwe mails of berichten binnenkomen op je computer of gsm, maar je produceert niets. Elke kleinste onderbreking op onze monitor is voor ons brein een energie- en geheugenvretende taakverandering. Precies daar vloeien ook meer stress en meer fouten uit voort.’ Of rechter voor de raap: ‘Die information overload? Die is er niet. Die doen we alleen onszelf aan.’ Hoe zwaar de smartphone als brandversneller doorweegt in de huidige burn-outepidemie, is moeilijk te bepalen, maar de enorme toename van burn-outs bij jonge mensen spreekt niet echt in zijn voordeel. Jonge werkkrachten, tussen 25 en 35, die al meteen aan het begin van hun carrière burn-outverschijnselen tonen, hebben alle andere leeftijdscategorieën los voorbijgestoken. In acht jaar tijd zijn zij in aantal bijna verdubbeld (bronnen: Securex, Centraal Bureau voor de Statistiek, Nederland). En dan kan je niet om het online gebeuren heen. Compernolle: ‘Met dat verbonden zijn heb je een heel belangrijke oorzaak van een burn-out zelf in de hand. Alhoewel er af en toe een onwetende manager is die dat van zijn mensen verwacht, komt het gevoel om verbonden te moeten zijn bijna altijd van binnenuit, vanuit onszelf. ’ Oermens en Instagram Als we even loskomen van de burn-out, blijft er iets bizar: soms willen we eigenlijk niet naar onze smartphone grijpen, maar doen we het toch. Maar waarom? Waarom houdt dat ‘verbonden zijn’ ons tegen wil en dank zo in de ban? En waarom beloont ons lichaam ons met dopamine voor een handeling die ons stoort en op lange termijn lelijk afvlakt? Het antwoord is surreëel: voor het geval we straks met een speer in de hand opnieuw in de Afrikaanse savanne rondhossen en oog in oog komen te staan met een wild dier. Het is de eeuwig waakzame oermens in ons die kickt op vluchtige, zintuiglijke prikkels. Want ons lichaam functioneert merkwaardig genoeg nog steeds zoals het deed in een ver, ver verleden, verklaart Compernolle. ‘Veel reacties van onze hersenen zijn logisch in een context van over*leven, volhouden en voortplanten, terwijl het echte nadenken, het reflecteren vroeger een luxe was. Vroeger leidde de mens een heel fysiek bestaan en nam ons snelle, primitieve reflexbrein het op cruciale *momenten over van ons denkend brein. Nu is het haast andersom en is ons succes afhankelijk van de manier waarop we ons denkend brein gebruiken. Maar soms gaan die oude reflexen dus flink in de weg zitten.’ Voor onze voorouders stonden plotse zintuiglijke veranderingen vaak voor levensbedreigend gevaar en waren de snelle impulsen naar je brein en snelle reflexen essentieel in de strijd op leven en dood. Wat blijkt: krijgen we in de digitale jungle van vandaag pakweg een melding op onze smartphone, dan slaat ons reflexbrein opnieuw alarm en brengt het ons lichaam in verhoogde alertheid – alsof de dood om de hoek loert. Onnodig, het was maar een berichtje van ons moeder. Maar toch, de prikkel haalt ons wel keer op keer uit onze concentratie en lost een kleine dosis dopamine in onze hersenen – wat ons aanspoort om nog meer van die prikkels te zoeken. Zo roeren amusante stoorzenders als Whatsapp en co. met grote *halen in onze oeroude overlevingsmodus. Fomo Het kan aan ons liggen, maar klinkt dit deel van de evolutie niet meer als survival of the fomo (fear of missing out, bang zijn om iets te missen) in plaats van the fittest? Welnu, het ligt niet aan ons. We blijken helemaal niet goed aangepast, de technologie heeft ons lelijk in snelheid gepakt. En nu? Die afleidende technologie terugfluiten en bannen van werkplekken en scholen als antiburn-outmiddel? ‘Neen, die technologie is in se niet het probleem’, zegt Compernolle. ‘Wel de manier waarop we die gebruiken. Hoe we de potentiële synergie tussen onze ICT en ons brein optimaal kunnen benutten, moeten we echt nog leren. Wat wel vaststaat, is dat mensen die zich kunnen losmaken van de voortdurende dwang om te multitasken, het zullen maken in de toekomst. En dan niet enkel op professioneel vlak, ook in relaties, met kinderen, gezondheid enzovoort.’ De onverstoorbare mens wordt de succesvolle mens. Dat wordt nog een stevige uitdaging voor de allerjongste generatie, die geboren werd met tien vingers en een gsm ertussen. Compernolle ziet scholen dan ook als prioriteit nummer één in de strijd tegen de burn-outs van morgen. ‘Vandaag lever je een verloren strijd als prof, zowel op middelbare als hogere scholen. Geen enkele docent kan het halen van de kracht van de telefoon. Hoewel ik bekendsta al een entertainende docent, zie ik cursisten in mijn les voortdurend op hun gsm tokkelen. Allemaal met de pure waan dat ze kunnen multitasken en dat ze wel zullen horen wanneer de prof iets belangrijks vertelt. Onzin. Maar als we het hebben over de toekomst, dan hangt het in belangrijke mate af van de school en de ouders om een oplossing te vinden.’ Of hij zich als missionaris van het brein niet geroepen voelt om die burn-outs van morgen te bekampen met tips en een tour langs scholen? ‘O, maar ik heb dat al een paar keer gedaan, in België en Nederland, maar ik ben te weinig thuis in de schoolsfeer. In se zoek ik mensen uit de schoolomgeving om samen een gebruiksaanwijzing voor onze huidige technologie te schrijven: een handleiding voor leerkrachten, een voor ouders en een voor adolescenten.’ Een vurig pleidooi, om het opbranden te voorkomen. Het zoekertje is bij deze geplaatst. DS, 21-05-20198 (Mien De Vriendt) |