actualiteitsforums  

Ga Terug   actualiteitsforums > NASLAG > Boeken, Artikels, Muziek & Films > Artikels & Boeken
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Home FORUMS Registreer Arcade Zoeken Posts van vandaag Markeer Forums als Gelezen

Antwoord
 
Onderwerp Opties Zoek in onderwerp Waardeer Onderwerp Weergave Modus
  #1  
Oud 29th December 2021, 03:22
bijlinda's Avatar
bijlinda bijlinda is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Nov 2004
Locatie: Hasselt
Posts: 1,687
Lightbulb Interview Sally Rooney

‘Wil je niets lezen over schrijvers, vrouwen of Ieren, lees dan ook mijn boeken niet’

Sally Rooney, Prachtige wereld, waar ben je?, 2021.


Pas 30 en al de meest besproken auteur van haar generatie. Na Gesprekken met vrienden en Normale mensen is Sally Rooney klaar met haar derde roman, maar niet voor alle aandacht die daarmee gepaard gaat.


Sally Rooney verschijnt voor een kraakwitte Zoom-achtergrond, geen detail te zien. Een decor waar Rooney, na twee succesromans en overrompeld door instant-faam, buitenshuis alleen nog van kan dromen. Celebrity is een conditie, zegt ze, die ‘je te beurt valt zonder wederzijdse toestemming – vaak wou iemand beroemd niet eens beroemd worden’.

Dat de 30-jarige schrijfster zo terughoudend is, valt te begrijpen. Het soort succes dat haar eerste twee boeken – Gesprekken met vrienden en Normale mensen verschenen snel na elkaar – genereerde, verwacht je eerder bij acteurs dan bij auteurs. De hoofdpersonages waren late adolescenten of prille volwassenen die zich door eerste relaties worstelden terwijl ze hun kijk op de wereld probeerden scherp te stellen. Ze waren belezen en zelfverzekerd, droog opgetekend en met komisch effect. Korte, rake beschrijvingen injecteerden iedere scène met een terloopse virtuositeit.

Van Normale mensen werden een miljoen exemplaren verkocht. De gelijknamige tv-reeks was een megahit. De roman werd een talisman die de coming of age van een hele generatie vertolkte. ‘Ik zie mijn boeken niet als “romans voor millennials” en ook niet als “vrouwenromans”’, zegt Rooney. Nochtans worden ze wel zo bekeken.

Rooney zou even lastig zijn als haar personages, een dwarse intellectueel die zoals Alice uit haar nieuwe boek Prachtige wereld, waar ben je ‘iedereen loopt te beschuldigen dat ze er de verkeerde mening op nahouden’. Niets daarvan, ze blijkt de inschikkelijkheid zelve. Al blijft ze wel op haar hoede. ‘Hoe weet je dat ik getrouwd ben?’, reageert ze wanneer Johns naam valt, de wiskundeleraar met wie ze samen is sinds de universiteit. Ze was even vergeten dat ze hem uitdrukkelijk bedankt in haar boek.

Net als de vorige twee speelt Prachtige wereld, waar ben je zich af in Ierland, waar Rooney opgroeide en nog altijd woont. De karakters zijn herkenbaar rooneyaans: Alice, een succesvolle schrijfster, gaat uit met Felix, die in een magazijn werkt; haar beste vriendin Eileen, redactrice bij een literair magazine, is geobsedeerd door Simon, een jeugdvriend die in de politiek zit. De vier mensen, allemaal tegen de 30, zijn op de dool: te veel succes, niet genoeg succes, getekend door hun jeugd en niet in staat om te definiëren wat ze willen, ondanks het eindeloze ge-analyseer van hun eigen reacties.

De vriendschap tussen de twee vrouwen wordt onconventioneel verteld via lange e-mails waarin ze het over geschiedenis, filosofie, psychologie en politiek hebben, en over hun liefdesleven en ontrafelende vriendschapsband. ‘Ik was geïnteresseerd in de interactie tussen hun vriendschap en hun intellectuele leven’, zegt Rooney. ‘Hoe hun ideeën de relatie voeden en hoe de ontwikkeling van hun ideeën beïnvloed wordt door de bijzonderheden van hun dynamiek.’

Niet veel fictie legt de focus op de intellectuele vriendschap tussen twee vrouwen. Het helpt te verklaren waarom jonge vrouwelijke fans dol zijn op Rooneys werk: ze neemt iets serieus dat maar zelden aan bod komt, zo zelden dat je zou denken dat het niet bestond.

En er is nog iets; de heldinnen van Rooney zijn zonder uitzondering de slimste mensen in de kamer. Ze zijn ook pretentieus, pedant, zelfvoldaan en arrogant, minachtend en gedreven door onzekerheid.


Succes, een hel

Rooney was 27 toen Normale mensen uitkwam. De snelheid waarmee ze in de schijnwerpers belandde, verwerkt ze in haar nieuwste boek. Alice, de hoofdpersoon, is na het schrijven van twee succesromans naar een afgelegen huis op het Ierse platteland gevlucht. ‘Toen ik mijn eerste boek inleverde, wilde ik voldoende geld verdienen om het volgende te kunnen afwerken’, schrijft Alice in een e-mail aan Eileen. ‘Ik heb mezelf nooit voorgedaan als een psychologisch robuust persoon, gewapend tegen een uitvoerige doorlichting van mijn persoonlijkheid en opvoeding.’ Literaire faam, schrijft Alice, is zo onaangenaam en zenuwslopend dat ‘mensen die opzettelijk beroemd worden – ik bedoel mensen die na ervan geproefd te hebben meer en meer willen –, wel ernstig mentaal ziek moeten zijn.’

Rooney plooit zich dubbel om duidelijk te maken dat zij niet Alice is. ‘Ik voel geen enkele aandrang om over mezelf te schrijven en over zaken die me in het echt overkomen zijn’, zegt ze. Toch deelt ze de afkeer die Alice heeft, zelfs al heeft ze zich ooit laten ontvallen dat het weinig gracieus zou zijn om te klagen over beroemd zijn. ‘Dat herinner ik me niet. Wel integendeel, ik denk helemaal niet zo. In onze hedendaagse cultuur werkt bekendheid op deze manier: sommige mensen worden heel snel, zonder voorbereiding, opgeslokt door een publiek bestaan dat hen tot mikpunt maakt van wijdverspreide opinievorming, debat en kritiek.’ Of die bekendheid al dan niet deel was van hun plan, is irrelevant. ‘Toevallig hebben ze een zeker talent en het is in het belang van door winst gedreven industrieën om dat talent uit te buiten en de getalenteerde persoon om te vormen tot een product.’

Nadat Normale mensen, het verhaal van de kille romance tussen Marianne en Connell, in 2018 op de longlist belandde voor de Booker Prize en roman van het jaar werd op de Costa-awards, sprak men over Rooneys werk als een mystiek portaal dat toegang verschafte tot de geest van jonge mensen. De weerbots was natuurlijk onvermijdelijk toen bleek dat die zich niet allemaal aangesproken voelden.

De ‘hel’ van het succes, volgens Rooney, is dat je ‘de ene na de andere inbreuk op je privacy moet incasseren, van de media, van obsessieve fans en van mensen gemotiveerd door obsessieve haat’.

Ze stopte met Twitter – iets wat ze mist. ‘Twitter kan heel grappig zijn.’ En ze keek weg van zo veel mogelijk berichtgeving. ‘Recensies en profielen lees ik niet. Toen ik nog sociale media gebruikte, blokte ik mijn eigen naam.’ Het haalde niets uit. ‘De wereld vindt altijd wel een achterpoort. De tv-versie van Normale mensen lokte zo veel commentaar uit dat het niet te vermijden viel. Mensen benaderen me in het openbaar – bijna altijd zijn ze aardig – en ik krijg brieven en e-mails.’

Ze kan maar één uitweg bedenken, en het is geen al te aantrekkelijke. ‘Bekende mensen zouden kunnen stoppen met doen waar ze goed in zijn, zodat het hen gepermitteerd wordt zich terug te trekken uit het publieke leven. Maar dat lijkt me een grote opoffering voor hen en een oefening in culturele zelfvernietiging voor de rest van ons. En zo worden getalenteerde mensen gedwongen om de hel te trotseren dan wel hun talent voor zich te houden.’ Dus nee, zegt ze, ‘ik vind het niet lomp als iemand in die positie zich uitspreekt tegen de giftigheid van het systeem. Wie heeft daar immers echt baat bij? Afgezien van enkele aandeelhouders.’


Schrijf dan zelf

Prachtige wereld, waar ben je heeft de onmogelijke taak om op het monstersucces van Normale mensen te volgen, en het neemt die ter harte door de hoofdpersoon te laten piekeren over de onmogelijke taak om een vervolg te breien aan haar succesvolle eerste boeken. Alice gaat tekeer tegen oneerlijke schrijvers die de realiteit van het leven als succesvol schrijver verdoezelen. ‘Ze komen terug van hun weekend in Berlijn, na vier kranteninterviews, drie fotoshoots, twee uitverkochte evenementen, drie lange diners waar iedereen klaagt over negatieve recensies, en ze slaan de ouwe MacBook open om een mooi boekje te schrijven vol fijne observaties over het “echte leven”. Ik zeg dit niet lichtvaardig: ik moet ervan kotsen.’

Rooney is zich ervan bewust dat de verhaallijn haar kwetsbaar maakt voor kritiek – al dat egocentrisch geneuzel over een volgend boek? – maar ze kiest de vlucht vooruit.

Om te beginnen: ‘Al die klagers houden misschien wel van boeken, maar ze worden er niet graag aan herinnerd dat schrijvers noodzakelijk zijn voor de productie van de boeken die ze graag lezen. Vreemd, niet? Alsof je naar een voetbalwedstrijd gaat en zeurt dat iedereen op het veld een professionele voetballer is. Hun job is voetballen, en geen afspiegeling zijn van jouw levenservaringen.’

En ze gaat verder. ‘Het is niet mijn job om mijn boeken te bevolken met types van wie ik denk dat andere mensen zich erin herkennen. Het is mijn job om te schrijven wat er in mijn hoofd opkomt, en dat zo goed als ik kan. Wil je als lezer controle over wat er zich afspeelt in boeken, probeer er dan één te schrijven. Voor mij heeft het gewerkt. Wil je daarentegen geen boeken lezen over schrijvers, vrouwen of Ieren, da’s oké, lees mijn boeken dan niet. Ik zou het niet erg vinden.’


De beste debater

Rooney stamt niet uit een familie van auteurs. Ze groeide op in Castlebar, County Mayo, waar haar vader aan de slag was als technicus voor de nationale telefoonmaatschappij en haar moeder, van opleiding lerares, in een lokaal kunstencentrum. Het was geen ‘heel rijke komaf’, zoals ze zegt, en aan de eettafel ging het vaak over linkse politiek. Haar familie – Rooney heeft een oudere broer en een jongere zus – was ‘eerder luid en altijd klaar voor een discussie. Zonder twijfel heeft dat bijgedragen tot de persoon en de schrijver die ik ben’.

Ze is dol op polemiek en ‘geritualiseerde, abstracte, interpersoonlijke agressie’ zoals ze in een krantenessay schreef over haar dagen in een universitaire debatclub. Niet dat Rooney voordien competitief geweest was op school of populair wilde zijn. Ze deed het absolute minimum om er door te zijn. Alleen in een lokale schrijfgroep toonde ze enige ambitie. Iedereen las er zijn werk voor en kreeg feedback van de anderen. Ze sloot zich aan toen ze 16 was. Best intimiderend toch op die leeftijd? ‘Het kwam zelfs niet in me op om nerveus te zijn’, zegt Rooney. ‘Spreken in het openbaar komt heel natuurlijk.’

Rooney is het omgekeerde van de mompelende, verstrooide schrijfster die sukkelt met ongemakkelijke stiltes. Haar retorische stijl is gevormd als prille twintiger toen ze ‘de nummer één van het Europese continent werd in debatteren’. Niet dat ze van in het begin goed was, maar Rooney begreep de regels van het spel en dat ze door veel te oefenen kon uitblinken.

Haar essay, dat verscheen in 2015, lijkt de laatste keer dat ze zo ongeremd over haar gevoelens praatte. ‘Ik was 19 toen ik begon met competitief debatteren en het is wellicht fair om te zeggen dat de meeste dingen die ik deed op mijn 19de, gemotiveerd waren door radeloosheid om toch maar graag gezien te worden. Ik was niet alleen bereid om debatten te verliezen: ik was bereid om al mijn geheimen prijs te geven, geld te lenen dat ik niet kon missen en met iedereen te daten die enige interesse in me toonde, het deed er niet toe hoe saai of agressief. Ik had een laag zelfbeeld en een neiging tot idolatrie. Ik was ook extreem vastberaden.’

Het klinkt als een van Rooneys geliefde personages. Waarom ze plots zo competitief werd? ‘Ik was nog nooit in iets zo goed geweest dat ik er competitief mee aan de slag kon’, zegt ze. ‘Met debatteren had ik eindelijk iets gevonden dat ik goed kon, waarop ik er resoluut voor ging om “de beste” te worden. Toen ik voelde dat ik “de beste” geworden was, was mijn belangstelling voorbij. Ergens goed in worden is een leuke uitdaging, maar zodra iedereen het erover eens is dat je goed bent, komt er meer druk bij kijken dan plezier. Op hoog niveau blijven wedijveren, ik heb er niet de juiste mentaliteit voor. Zelfs mocht ik het talent hebben – wat ik dus niet heb.’

Rooney stopte met debatteren omdat het leeg en beledigend voelde: standpunten verdedigen waar je zelf niet in gelooft, over de Balkanoorlog, de Arabische Lente, dingen die dodelijke gevolgen hadden voor echte mensen. Een literaire agent las haar essay, vroeg of ze nog iets had liggen en Rooney stuurde haar het manuscript van Gesprekken met vrienden, over twee vrouwen met de leeftijd van studenten. Frances, die ‘eenzaam was en vond dat ze geen echte vriendschap waard was’, en Bobbi, haar vrijere vriendin, met al haar sociale gebreken.

Frances en Bobbi nemen deel aan geanimeerde politieke discussies, net zoals Marianne en Connell, en Alice en Eileen in haar volgende romans. De dialogen echoën de principes van de universitaire debatcultuur waarbij sprekers aan zo’n tempo woorden afvuren dat ze iedere onderbreking, verwerking of introspectie te snel af zijn. Haar personages hebben het over de arbeidersklasse, de tekortkomingen van sociale bewegingen, loonklooffeminisme, terwijl ze de spot drijven met zichzelf omdat ze dat soort mensen zijn.


Klasse blijft een strijd

Hoe beroemder Rooney werd, hoe meer haar eigen achtergrond onder vuur lag: niet puur genoeg. Op het einde van Normale mensen trekt Connell, een jongen uit de arbeidersklasse, naar New York voor een cursus creatief schrijven, wat critici honend af deden als bourgeois.

‘Moet ik ze dan het loonbriefje van mijn vader tonen?’, reageert Rooney. Tegen zo’n kritiek vermag je weinig, niet in het minst, zegt ze, omdat ze hun eigen terminologie verkeerd begrijpen. ‘Vanuit marxistisch oogpunt zijn mensen die werken voor hun onderhoud in plaats van geld te verdienen aan kapitaal, leden van de arbeidersklasse. Maar tegenwoordig wordt die term veel beperkter toegepast, enkel op welbepaalde groepen in welbepaalde industrieën. Dus ja, dat leidt tot verwarring en meningsverschillen.’ In haar nieuwste boek ontstaat er ruzie op café over het feit of Eileen, een slechtbetaalde redactrice bij een klein literair magazine, al dan niet gezien mag worden als lid van de arbeidersklasse.

‘Aan de ene kant hebben alle “arbeiders” enkele politieke basiseisen gemeen; dat erkennen zou de solidariteit versterken’, zegt Rooney. ‘Aan de andere kant leiden relatief rijke en geprivilegieerde “arbeiders” zoals software-ontwikkelaars bij een groot techbedrijf’ – of succesvolle romanschrijvers – ‘heel andere levens dan onderbetaalde werkkrachten. Houdt het steek om beide types “arbeider” tot dezelfde “klasse” te rekenen? Ik weet het niet. Misschien is het antwoord zowel ja als nee.’

Het grotere plaatje voor Rooney is personalisatie. Om thema’s als ondervertegenwoordiging in een bedrijfssector aan te pakken, helpt het om te weten waar mensen vandaan komen. Maar, zegt ze, ‘waarom zou iemand verplicht zijn iets bloot te geven over haar familieleven enkel en alleen omdat ze een roman geschreven heeft? Mag het, een gepaste stilte bewaren? De privésfeer van het individu komt hier tegenover de ruimere culturele verwachting te staan. Dat los je niet zomaar op.’

De manier waarop mensen in de spots dat doorgaans oplossen, is door er simpelweg minder bij stil te staan dan zij. Maar de invasie van de privacy zelf is nog het minste, zegt Rooney – vaak is de oppervlakkige mediahonger snel gestild. Wat vooral weegt, is dat mensen er zomaar van uitgaan dat je het hen verplicht bent.

‘Ze kunnen moeilijk volhouden dat ik een te bevoorrechte jeugd heb gehad om boeken te mogen schrijven. Maar nog belangrijker: mijn jeugd, daar heeft sowieso niemand zaken mee. Mijn ouders hebben niet geleefd om op een dag hun inkomen uitgesmeerd te zien op het internet. Dat ik vanwege mijn werk tot op zekere hoogte een onderzoeksobject geworden ben, dat begrijp ik en aanvaard ik ook. Maar andere mensen in mijn leven moeten daar niet het slachtoffer van worden.’


Echo’s van een trauma

Allemaal terecht, maar Rooneys analyse rammelt een beetje als ze niet inziet dat de meeste mensen gewoon meer willen te weten komen over iemand die ze bewonderen, zonder slechte bedoelingen.

En lezers houden van Rooney. Ze houden van haar humor, haar leesbaarheid, en nog het meest van het verhaal van Marianne en Connell, het verlegen, briljante meisje en de al even briljante, mooie jongen. Als tiener wordt Marianne onder de knoet gehouden door haar verschrikkelijke broer en moeder, rijke mensen met macht binnen en buitenshuis.

Voor Rooney stond het geweld op zich niet centraal, zegt ze. ‘Vroeger vond ik plegers van misbruik saai. Nog altijd vind ik onze culturele fixatie op mannen die verkrachten en vrouwen vermoorden, vermoeiend. Maar ik ben niet meer zo zeker van de lijn die “mensen die misbruik plegen” scheidt van “de rest van ons”. En misschien tast dat verhaal die scheidingslijn af. Ik zal niet snel een boek schrijven vanuit het perspectief van een seriemoordenaar, maar ik ben er wel van overtuigd dat veel fatsoenlijke mensen dingen hebben uitgestoken waar ze niet fier op zijn.’

Ze is meer geïnteresseerd in de echo’s van een trauma dan in de gebeurtenis op zich, ‘omdat de nasleep ervan door velen ervaren wordt als het leven zelf. Als we geluk hebben, brengen we relatief weinig reële tijd door in diep-traumatische situaties. Maar de nasleep van zulke ervaringen omspant een heel leven. Dat boeit me enorm. Hoe gaan mensen verder na geweld of een mentale crisis?’

Dat hoeven zelfs geen extreme dingen te zijn. ‘Bijna iedereen heeft iets pijnlijks meegemaakt dat zijn of haar leven veranderd heeft. Die verandering kan de vorm aannemen van “schade” of van een groeiproces, of een combinatie van beiden – het vermogen om je aan te passen, ten goede of ten kwade.’

Wat heeft haar juist meer inzicht verschaft in die dynamiek? Een ‘persoonlijk’ antwoord moet je van haar niet verwachten.

Rooney de ultieme ‘millennial-stem’ noemen is te generaliserend om betekenisvol te zijn. En ‘de stem van een generatie’ is een label dat zich op den duur tegen de stem in kwestie keert; vraag maar aan Lena Dunham.

Identiteit, zegt Rooney, ‘komt zeker van pas als het over zaken als gender, ras en seksualiteit gaat. Maar is “millennial” een identitair gegeven? En hoe vul je dat dan in, politiek, psychologisch, sociaal?’

Het zijn dit soort zaken waar Rooney zich graag in vastbijt. Het doet je soms vergeten hoe jong ze nog altijd maar is, net 30. Het essay dat haar carrière lanceerde, verscheen amper zes jaar geleden. Ze staat er zelf van te kijken. Of niet. ‘Zó lang geleden al?’


DS, 04-09-2021 (Emma Brockes) (c) The Guardian
Met citaat antwoorden
Antwoord


Onderwerp Opties Zoek in onderwerp
Zoek in onderwerp:

Uitgebreid Zoeken
Weergave Modus Stem op dit onderwerp:
Stem op dit onderwerp::

Posting Regels
Je mag niet nieuwe onderwerpen maken
Je mag niet reageren op posts
Je mag niet bijlagen posten
Je mag niet jouw posts bewerken

vB code is Aan
Smilies zijn Aan
[IMG] code is Aan
HTML code is Uit
Forumsprong



Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 00:25.


Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.