|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
Negationisme op zijn retour, antisemitisme neemt toe
‘Ja, we hebben het gewusst (maar we vergeten het snel)’
Heeft Europa iets geleerd uit de geschiedenis van de Holocaust? Veel wijst erop dat dit tegenvalt. Dat is een pijnlijke vaststelling nu Europa herdenkt dat het driekwarteeuw geleden van de nazi’s werd bevrijd. Goed nieuws: historici stellen vast dat het negationisme op zijn retour is. Het komt steeds minder voor dat de Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog wordt ontkend of geminimaliseerd. In België is negationisme ook strafbaar, al vinden veel historici en juristen die wet uit 1995 overbodig. En ze ervaren ze als onwenselijk overheidstoezicht op het historische debat. Maar de overheid vindt een correct historisch besef een hoog goed. De wet leidt slechts zelden tot vervolging, maar, zo oordeelde het toenmalige Arbitragehof, ze dient ‘een dwingende sociale noodwendigheid’. Maar er zit een zorgwekkende keerzijde aan die vaststelling: het antisemitisme neemt toe. Uit een EU-rapport van eind 2018 blijkt dat 76 procent van de Europese Joden de jongste vijf jaar een stijgende *Jodenhaat ervaart. Het toont zich op straat, in het bekladden van Joodse graven of in de breed verspreide, rechtse lastercampagne die rond de Hongaars-Amerikaanse zakenman George Soros een complottheorie *creëert met een onmiskenbaar antisemitische ondertoon. Ook de regering van EU-lidstaat Hongarije doet daar volop aan mee. Terwijl het racistische vooroordeel van het antisemitisme net aan de basis lag van de Holocaust. Doen negationisten niet langer de moeite om te ontkennen dat de nazi’s zes miljoen Joden hebben vermoord, dan nemen antisemieten hun taak over door die gruwel te negeren. Of ze stellen die voor als begrijpelijk, ja, als verschoonbaar. Een even extreme vorm van negeren is te zien bij de *extreemrechtse Vlaamse jongerenorganisatie Schild & Vrienden. Zij versmalt de Holocaust tot een abstracte referentie, die elke historische of morele implicatie ervan smoort in een grapje. Maar het mechanisme blijft hetzelfde. Om een extremistische ideologie te kunnen uitventen, moet de ‘smet’ van de judeocide die erop drukt, weggepoetst worden. Als het om de Holocaust gaat, hangt de interpretatie van het verleden altijd samen met een politieke en morele visie op het heden. Daarvoor is dat verleden nog te dichtbij, al ebt de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog na driekwart eeuw stilaan weg. Het vak dat dit verleden bestudeert, Holocaust Studies, verschilt van andere disciplines door zijn uitgesproken engagement. ‘Ze helpen om inzicht te krijgen in wat goed en kwaad is’, zegt Karel Berkhoff van het NIOD, het Nederlandse Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies. Voor de Duitse historicus Dieter Pohl van de universiteit van Klagenfurt ‘is de Holocaust uitgegroeid tot een morele referentie, als de negatieve identiteit van Europa’. Morele opdracht David Silberklang van het Holocaust Remembrance Center Yad Vashem in Jeruzalem, suggereert zelfs dat Holocaust Studies een eigenstandige discipline zijn, met historiografie slechts als een hulpwetenschap naast vele andere. Is wetenschap vooral uit op kennis en waarheidsvinding, zonder daar meteen waardeoordelen aan vast te knopen, Holocaust Studies verbinden geschiedenis uitdrukkelijk met herinnering en herinneringseducatie (remembrance). De studie van dat verleden dwingt tot een morele opdracht in het heden. Wendy Lower van het Amerikaanse Claremont MacKenna College gewaagt zelfs van ‘activisme’. ‘Geschiedenis is politiek geladen’, zegt ze, ‘of je dat graag hebt of niet. Hoe groter je kennis, hoe groter je verantwoordelijkheid.’ Het principe never forget, de opdracht om de Holocaust niet in de vergetelheid te laten verzinken, hangt samen met het beginsel never again: die tragedie mag zich nooit meer herhalen. Die visie geniet een brede officiële en politieke steun, onder meer via de Verklaring van Stockholm (2000) en haar institutionele verlengstuk, de International Holocaust Remembrance Alliance, waar ook België zich bij aansloot en die geaffilieerd is met de VN. Van de opdracht om de judeocide niet te vergeten, is wel degelijk werk gemaakt. ‘Geen enkel specifiek historisch feit is zo uitvoerig bestudeerd als de Holocaust,’ stelt historicus Dieter Pohl vast. ‘Er is veel meer onderzoek over gedaan dan over de Eerste Wereldoorlog.’ En kwam dat onderzoek pas laat op gang, het kreeg opvallend snel een verlengstuk in het onderwijs. ‘Meestal duurt het twintig jaar voor de resultaten van academische studies een plaats krijgen in de schoolboeken’, zegt Pohl, ‘maar voor de Holocaust duurde dat maar half zo lang.’ Maar Pohl wil die ‘winst’ ook relativeren. Als er nu een publieke alertheid bestaat over genocides, is dat meer te danken aan wat de media berichtten over ex-Joegoslavië, Rwanda, Darfour of Myanmar, dan aan een helende invloed van wat Holocaust Studies te leren hebben. Bovendien is die invloed tanende, en daarvoor wijst Pohl twee factoren aan. De eerste factor is cultureel: de dalende interesse voor geschiedenis in het algemeen, ook in het onderwijs, ook aan universiteiten. Dat geldt zelfs voor Holocaust-onderzoek in Israël, stelt David Silberklang. Ook in Duitsland neemt de academische belangstelling af, zegt Susanne Heim van de universiteit van Freiburg. Idem in Italië: ‘er is veel onderzoek, maar vooral buiten de universiteiten’, aldus directeur Gadi Luzzatto Vo*ghera van de Fondazione Centro di Documentazione Ebraica Contemporanea in Milaan. Hij voegt eraan toe dat het zo ‘moeilijk wordt om een gezaghebbende stem te laten horen bij het gebruik en misbruik van de Holocaust in de publieke sfeer. Ex-premier Silvio Berlusconi kon zelfs beweren dat dictator Mussolini Italiaanse Joden van de Holocaust heeft gered.’ Daar duikt de tweede factor op waar Dieter Pohl naar verwees. Die is politiek: de groeiende invloed van het nationalisme, dat de geschiedenis graag wil herschrijven, ook in India, China en Japan. Dat maakt van de Holocaust een ‘gevoelig’ onderwerp voor historici. Die zijn vaak afhankelijk van publieke financiering, zodat regeringen die Holocaust Studies niet lusten, slechts de geldkraan hoeven dicht te draaien en botte censuur niet eens nodig is. ‘Bedreigd in Polen’ Vooral Polen toont hoe de politiek het verleden herschrijft. In de jaarrapporten van het Network of Concerned Historians, dat vanuit de universiteit van Groningen de politieke repressie tegen historici repertorieert, is Polen de jongste tijd goed voor vele zorgelijke bladzijden. Om, zo luidt het, de waardigheid en goede faam van Polen te vrijwaren, verbood de conservatief-nationalistische regeringspartij PiS het vorig jaar om te stellen dat ‘de Poolse natie’ of de Poolse staat enige rol speelde in de Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog. De geplande Poolse vertaling van een Duits standaardwerk over de Jodenvervolging in Polen, weet Susanne Heim, ‘zit nu muurvast, om voor de hand liggende redenen’. En het onderwijs moet voortaan vooral aandacht besteden aan de niet-Joodse nazi-slachtoffers in Polen. ‘De Holocaust kreeg dan wel snel een plaats in de schoolboeken’, zegt Jolanta Ambrosewicz-Jacobs van de Jagiellonische universiteit in Krakau, ‘hij kan er nog sneller weer uit geschrapt worden. In Polen leven academici en leraars in aparte werelden, en daar spelen politici op in. Historici zouden zelf actiever moeten worden op het publieke forum.’ De herinnering aan de Jodenvervolging is in Polen ‘duidelijk bedreigd’, besloot het Holocaust Remembrance Project begin dit jaar in een rapport. Welke ‘lessen’ vallen er dan uit de Holocaust’ te trekken? Kan de geschiedenis zich herhalen? Leert de geringe gastvrijheid voor Joden die nazi-Duitsland in de late jaren dertig ontvluchtten, iets over de omgang met vluchtelingen nu? Vergelijkingen met ‘de jaren dertig’ klinken snel overdreven of pathetisch, maar ze raken wel een gevoelige plek. Zo brak in juni in de VS een controverse uit over de vraag of de detentiecentra waar immigranten gescheiden worden van hun kinderen, ‘concentratiekampen’ mogen heten. In mei werd in Palermo een lerares twee weken geschorst omdat leerlingen in een schoolproject een nieuwe vluchtelingenwet vergeleken met een rassenwet van Mussolini uit 1938. De overheid vond dat ‘beledigend’ voor de Italiaanse staat en voor minister van Binnenlandse Zaken Matteo Salvini. Historische context Blijven praten en studeren over de Holocaust dus, maar hoe? Tegen de opmars van antisemitisme en rechts-radicalisme heeft het alvast niet gewerkt. ‘De hoge verwachtingen die Holocaust Studies opriepen, zijn niet ingelost, behalve bij een liberale elite’, zegt Dieter Pohl. Maar dat maakt het vak voor hem niet overbodig. ‘Nee, dat verleden heeft het heden geen recepten te bieden, maar het maakt wel de gelijkenissen duidelijk. Het toont aan dat racistische vooroordelen zoals het antisemitisme een voorwaarde zijn voor genocides, net als het aantasten van de democratie en van de rechtsstaat. Om dat in te zien, is het nodig om de Holocaust in zijn historische context te zien, in de context van de nazi-structuren en van de andere vormen van extreem geweld, tegen geesteszieken, Polen of Russische krijgsgevangenen. De eersten die door de nazi’s werden vergast met Zyklon B, waren zulke krijgsgevangenen.’ ‘De relevantie van Holocaust Studies is niet alleen emotioneel’, beaamt Wichert ten Have, gewezen directeur van het NIOD. ‘Het gaat ook om ideologie, democratie, mensenrechten. Die context verklaart de Holocaust. Die ervaring leert bijvoorbeeld dat een proces als dat waarvan de Holocaust de uitkomst was, vaak traag en haast onopgemerkt begint.’ Die nadruk op de historische context roept evenwel een delicate vraag op: wordt de morele ‘efficiëntie’ van het Holocaust-onderzoek niet gehinderd door de manier waarop het is opgezet? Joodse organisaties benadrukken vaak dat de Holocaust in zijn omvang en aard een uniek historisch feit is, niet een genocide zoals de geschiedenis er meer kent. Dat is een invloedrijke stelling, waardoor naast Holocaust Studies ook Genocide Studies ontstonden, die volkenmoorden wel in een brede context bestuderen. Ook België kreeg te maken met dat verschil in visie. Het leidde tot een kortsluiting bij de oprichting van Kazerne Dossin in Mechelen, dat nu zowel een museum als een memoriaal is, over zowel de Holocaust als de mensenrechten. Toen de federale regering eerder dit jaar een Europese regel in de wet opnam die het ontkennen van genocides strafbaar maakt, amendeerde ze daarvoor de racismewet (1981) en niet, al lag dat voor de hand, de negationismewet. Maar die wil ze, zei justitieminister Koen Geens (CD&V), ‘voorbehouden voor de zeer uitzonderlijke, gruwelijke aard van de Holocaust, zodat er niet de minste indruk van relativering zou kunnen ontstaan’. Belet die visie dat de judeocide wordt getrivialiseerd, het nadeel ervan is dat ze de Holocaust uit zijn historische context en relevantie kan halen. Dan valt er helemaal niets uit te leren. ‘Herinnering’ gaat immers meer over het verleden dan over het heden. ‘Holocaust Studies gingen pas laat een rol spelen in het debat van de jaren 1990 over antisemitisme en fascisme,’ zegt Dieter Pohl. ‘Genocide Studies toonden zich alerter, omdat ze de genocides van toen in een bredere context konden plaatsen en een beter inzicht boden op de structuur van genocides.’ En er stelt zich een nog fundamentelere kwestie. De verlichting en het rationalisme gaan ervan uit dat wetenschap, onderwijs en cultuur mensen moreel verheffen, in de klassieke visie waarin het ware, het goede en het schone met elkaar samenvallen. Maar is dat ideaal niet slechts een illusie? Want de geschiedenis leert wat anders. Dat ‘beschaving’ fragiel is en barbarij zelden ver af, en dat wetenschap en waarheid snel kunnen worden gerelativeerd. Of het dan volstaat om als remedie tegen het antisemitisme alleen in te zetten op kennis en onderwijs, zoals het al genoemde EU-rapport uit 2018 stelt, is verre van zeker. DS, 26-08-2019 (Marc Reynebeau) |