#1
|
||||
|
||||
Religie maakt een comeback
‘We hebben onze godsdienst te snel bij het grofvuil gezet’
Yvonne Zonderop, ‘Ongelofelijk. Over de verrassende comeback van religie’. Prometheus, 168 blz. De Nederlandse schrijfster Yvonne Zonderop gelooft niet meer in God, maar wel nog in het christendom. ‘Ik kan nauwelijks een zingevingssysteem bedenken dat daar tegenop kan.’ Het is Yvonne Zonderops (62) zoveelste interview naar aanleiding van de publicatie van Ongelofelijk, een boek waarin zij de comeback van religie in onze maatschappij beschrijft. In een hip Amsterdams café-restaurant langs de Amstel bestelt ze maar weer een volgende cappuccino – ‘van koffie krijg ik toch nooit genoeg.’ Zonderop, voormalig adjunct-hoofdredacteur van De Volkskrant, is de laatste van wie je een boek over geloof zou verwachten. In de jaren 60 stapte ze zoals zoveel generatiegenoten gedecideerd uit de Kerk waarin ze was opgevoed, om niet meer om te kijken – dácht ze. Tot ze een keer in een Italiaans museum voor de Annunciatie van Leonardo da Vinci stond, waarin de engel Maria de geboorte van Jezus aankondigt, en de tranen haar in de ogen schoten. ‘Ik was zelf verbaasd over die reactie. Het zette me aan het denken: kennelijk was ik best nog wel gehecht aan de religieuze traditie waarin ik was opgegroeid.’ Wat spreekt u als ongelovige nog aan in het christendom? ‘Al ben ik dan geen kerkganger meer, ik ben nog steeds gevoelig voor de Bijbelverhalen. Ik geloof dat die ons iets te vertellen hebben over onszelf, dat ze een appèl op ons doen, dat ze deel uitmaken van onze cultuur.’ Maar hoeveel mensen kennen die Bijbelverhalen nog? ‘Precies daarom heb ik dit boek geschreven: omdat ik vind dat we wel erg veel hebben weggegooid toen we onze godsdienst de rug toekeerden. Religie voorziet in zoveel menselijke behoeftes: barmhartigheid, vergeving, solidariteit. Ik kan nauwelijks een zingevingssysteem bedenken dat daar tegenop kan bieden.’ Dat vinden wel meer mensen. Uw boek, pas uit, kreeg al meerdere herdrukken. ‘Kennelijk heb ik een snaar geraakt en wordt het gevoel van religieus gemis dat ik beschrijf, breed gedragen. Ik krijg bakken reacties. Mensen die, anders dan ik, nog in God geloven, mailen: “wat fijn dat u ons serieus neemt”.’ ‘Kijk: de christelijke cultuur zit al eeuwenlang in ons, ze heeft ons gevormd. Maar in de slipstream van de secularisatie hebben we alles wat met ermee te maken heeft, in de ban gedaan. Dat voelt voor mij, en kennelijk voor veel anderen, steeds meer als een gemis.’ ‘Terwijl de vraag naar zingeving gewoon is blijven bestaan. Veel zinzoekers hebben vandaag een hang naar oosterse godsdiensten: boeddhisme en zo. Heb ik niks tegen hoor, maar het staat wel heel erg ver van onze cultuur af. Zou je niet eens in je eigen traditie zoeken, denk ik dan. Maar die wortels zijn we dus kwijtgeraakt.’ Politici verwijzen de jongste tijd toch juist geregeld naar de joods-christelijke wortels van onze cultuur? (Fel) ‘Die joods-christelijke erfenis wordt door populistische politici juist vreselijk misbruikt. Politici die zelf helemaal geen affiniteit met welk geloof dan ook hebben, maar gewoon de islam willen neerzetten als bedreigend voor onze cultuur en alle uiterlijke tekenen ervan willen wegpoetsen uit het straatbeeld. Terwijl religie gewoon een wezenlijk element is van de beleving van veel mensen. Erken dat toch, denk ik dan.’ ‘Dat is geen vrijbrief om misstanden in een religie goed te keuren, natuurlijk niet, maar ik verzet me tegen het idee dat er helemaal niks goed aan de islam is. En ik weiger om mijn religieuze erfenis te laten kapen voor politieke doeleinden.’ Het christendom is toch ook niet altijd alleen maar een zegen geweest? ‘Nee, en natuurlijk wil ik niet opnieuw onder de knoet van de godsdienst. Ik heb zelf bij uitstek kunnen profiteren van de bevrijding van religieuze dwang. Mijn plaats was niet langer aan het aanrecht, wat wel nog de plaats van mijn moeder en mijn schoonmoeder was: vrouwen van hun generatie hebben zich niet kunnen ontwikkelen zoals ik. Meneer pastoor is het mijn moeder zélf nog komen vertellen: dat haar taak het opvoeden van de kinderen was. Laat het helder zijn: dat is niet waar ik terug naar toe wil. Maar tezelfdertijd: laat ons niet alles van religie bij het grofvuil zetten, laat ons ook eens kijken wat er op de andere kant van de weegschaal is blijven liggen.’ Moest u een drempel over om een boek over geloof te schrijven? ‘De weerzin tegen religie is in Nederland nog steeds heel groot, zeker in de Amsterdamse grachtengordel. Een Londense vriend van me, een ongelovige hoor, gaat als hij ergens mee zit even in een kapel zitten denken. Zoiets is in Nederland on-denk-baar, seculier is hier de norm, geloven is echt not done. Toen mijn vrienden dus hoorden dat ik een boek over geloof zou schrijven, waren ze best wel ongerust: “Wat is er in Yvonne gevaren? Heeft ze d’r verstand ingeleverd of zo?”’ ‘Maar moet je horen: 88 procent van de wereldbevolking belijdt een geloof. Er komen op de wereld alleen maar gelovigen bij. Moet je dan niet concluderen dat religie voorziet in een wezenlijke behoefte? Ik ben zelf dan wel niet gelovig, maar ik ben ook niet antigeloof. Ik pleit voor begrip.’ U hebt uw boek aan uw katholieke schoonmoeder opgedragen? ‘Aan haar heb ik te danken dat mijn zoon en dochter tenminste nog íéts van het christendom hebben meegekregen. Wij, hun ouders, hebben het daar laten afweten. Gertrude, mijn schoonmoeder, was een katholiek opgevoede Duitse. Toen haar kinderen uit huis gingen, is ze alsnog theologie gaan studeren. Wanneer ze op onze kinderen kwam passen, bracht ze wel eens een kinderbijbel mee, of een Mariabeeldje. Ik weet nog dat ik daarover tegen mijn man zei: nou vooruit, maar veel gekker moet het niet worden. Achteraf bekeken ben ik blij dat ze mijn kinderen zo een basis meegegeven heeft. Anders hadden die het christendom wellicht alleen nog gekend uit The life of Brian.’ U signaleert een comeback van het christendom, deels met dank aan de instroom van christelijke migranten. Kan het christendom ook bij de autochtone bevolking een doorstart maken? ‘Ik zie in elk geval een groeiende onbevangenheid tegenover religie. Ik woon in Amsterdam naast een studentenhuis, die jongelui zijn heel onbevangen naar mijn boekvoorstelling gekomen. Dat zijn jonge mensen die nooit last hebben gehad van religieuze indoctrinatie. Die hoeven niet langer te zeggen: ik ben blij dat ik ervan af ben. Voor de nieuwe generatie is juist vrijheid het probleem. Ze kunnen doen en laten wat ze willen, maar ze missen een kader, een moreel richtsnoer. Omdat wij, de generatie van hun ouders, hebben verzuimd om ons christelijk erfgoed aan hen door te geven.’ DS, 07-07-2018 (Hilde Van den Eynde) Laatst aangepast door bijlinda : 17th December 2021 om 02:52. |