actualiteitsforums  

Ga Terug   actualiteitsforums > ACTUALITEITSFORUM > Just Comments...
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Home FORUMS Registreer Arcade Zoeken Posts van vandaag Markeer Forums als Gelezen

Antwoord
 
Onderwerp Opties Zoek in onderwerp Waardeer Onderwerp Weergave Modus
  #1  
Oud 31st January 2006, 04:23
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
De keizer spreekt

De keizer spreekt


Een heerser die met eerbetoon en fanfare wordt ontvangen in het Capitool, de trotse zetel van de Senaat. Bush, de Republikein die vannacht de State of the Union uitspreekt lijkt meer op Caesar of Augustus dan de Amerikanen lief is.


Suggereren dat de Verenigde Staten aan het verworden zijn tot een keizerrijk, met de bijbehorende willekeur en persoonsverheerlijking, is voor Amerikanen ronduit beledigend. Hun land komt voort uit de strijd tegen een tirannieke vorst, George III van Engeland. Het heeft een grondwet die van voor tot achter een geest van vrijheid ademt. Het stuurt zijn jongens en meiden naar verre landen om er die vrijheid te verdedigen en te verbreiden.

Al die dingen zou je echter ook van het oude Rome kunnen zeggen, althans tijdens een deel van zijn geschiedenis. De kronieken van de stad verhalen hoe na de stichting eerst koningen het voor het zeggen hadden, maar hoe na verloop van tijd een betere, voor die tijd en omgeving unieke staatsvorm werd ontwikkeld: de republiek. In dat Rome beslisten de inwoners – althans alleen de mannen en dan bovendien als ze rijk genoeg waren - elk jaar opnieuw welke twee mannen over hen mochten regeren. En zo’n consul kon geen groter verraad plegen dan streven naar een regnum, de koninklijke alleenheerschappij.

De Amerikaanse republiek mag zich al vanaf zijn oprichting graag aan de Romeinse spiegelen. Het parlementsgebouw is een neoklassieke tempel. Op de betere vlaggenstokken staat een adelaar alsof het de standaard van een legioen betreft. De Pax Romana heeft een twintigste- eeuwse tegenhanger in de Pax Americana. En toen J. Paul Bremer III tijdelijk bestuurder werd van een gebied dat zijn land duizenden kilometers ver weg in zijn bezit had gekregen, kreeg hij in de wandeling de titel die zo iemand bij de Romeinen kreeg: proconsul.

Helemaal terecht was die benaming niet. In Rome was de proconsul vrijwel altijd een voormalige consul. Zo hoorde het nu eenmaal in de cursus honorum, de gestage carrière voor een man van goede familie die begon als stemvee in de senaat en eindigde als bestuurder van een wingewest, waar uiteindelijk zowel roem als rijkdom zijn deel werden. Bremer, die nooit president is geweest, had dus beter propraetor kunnen heten, de functie die Julius Caesar vervulde in het roerige Spanje voor hij in 60 v.Chr. een gooi naar het consulaat deed.

En als het waar is dat de Verenigde Staten op het punt staan hun republikeinse maagdelijkheid te verliezen, dan zou Paul Bremer bij zijn terugkeer uit Irak het leger hebben moeten meenemen, en op de Mall van Washington het presidentschap opeisen. Zo deed Caesar het toen hij als overwinnaar terugkwam uit Frankrijk waar hij, inmiddels wel proconsul, de Galliërs onderworpen had. Zijn opmars naar Rome, het oversteken van de Rubicon, luidde het feitelijke einde in van de Republiek. Toen hij op 15 maart van 44 v. Chr. vermoord werd, was hij zowel consul als dictator perpetuus : alleenheerser voor altijd.

In Washington ligt de Potomac er nog rustig bij. Maar al enkele jaren valt in politieke kringen in de VS de term ’keizerlijk presidentschap’. Het werd ook over Johnson gezegd, toen die het land verwikkelde in de Vietnam-oorlog. En over Nixon, de samenzweerder van Watergate. Maar Bush, zeggen zijn critici, spant de kroon. Dus is de vraag misschien beledigend, maar niet onzinnig: hoe lang is Amerika nog een republiek?

De president kan gemakkelijk als keizer afgeschilderd worden.

Bijvoorbeeld door te kijken naar uiterlijkheden. Naar zijn afkomst, om maar iets te noemen.

Een paar maanden voor hij werd vermoord wees Julius Caesar zijn adoptiefzoon aan als opvolger, die sindsdien officieel Gaius Julius Caesar Octavianus heette, maar het liefst Caesar heette. ’Hij heeft alles aan zijn naam te danken’, spotte Marcus Antonius, die na de dood van Caesar als consul overbleef en graag zijn absolute machtspositie had overgenomen. Maar zeven jaar later was de keizerstitel voor Octavianus, onder de erenaam Augustus.

Ook in de VS is nu de zoon aan de macht. Een volgende termijn staat de Grondwet hem niet toe, maar de familie heeft nog een broer in de aanbieding, Jeb Bush.

Wie oog in oog komt te staan met de president, is verder snel genoeg genezen van de illusie die Bush zo graag in stand zou houden, dat er een volkse jongen aan de macht is die ook gewoon maar zijn best doet. In het weekblad Newsweek citeerde columnist Fareed Zakaria vorige maand de memoires van de voormalige Eurocommissaris voor buitenlandse zaken, Chris Patten. „Zelfs als hoge ambtenaar”, schrijft die, „ben je je bewust van je rol als schatplichtige; hoe hoffelijk je gastheren ook zijn, je komt als een ondergeschikte, die zijn goede intenties aanbiedt en hoopt dat hij kan vertrekken met de zegen voor wat hij wil ondernemen.”

De Perzische keizer Darius, schrijft Patten verder, zou trots geweest zijn op de entourage van de Amerikaanse president: „Hotels worden gevorderd; steden komen tot stilstand; onschuldige omstanders worden in hoeken geperst door mannen met dikke nekken.”

De uiterlijkheden zijn keizerlijk, net als ook de houding van de Amerikaanse regering, schrijft Newsweek- journalist Zakaria. „Amerika heeft een imperiale stijl van diplomatie ontwikkeld. Er is veel communicatie met buitenlandse leiders, maar het is eenrichtingsverkeer. De meesten krijgen eenvoudig te horen wat het Amerikaanse beleid zal zijn.”

Op die manier gebruikt is ’keizerlijk’ vooral een misprijzende beschrijving van de stijl van de leider. Maar bij een keizer hoort een keizerrijk, een imperium. De Romeinse republiek ging uiteindelijk niet ten onder aan de machtswellust van Caesar en zijn navolgers – aan die ziekte hadden wel meer magistraten van het oude Rome geleden – maar zag zijn instellingen bezwijken onder de last van een steeds grotere invloedssfeer. Zadelt Amerika, de laatst overgebleven supermacht, zich op met een imperium en is dat een bedreiging voor de democratie in het land zelf?

Het antwoord op de eerste vraag is ’ja’, volgens de journalist Robert Kaplan. In Imperial Grunts, zijn vorig jaar verschenen boek met reportages over Amerikaanse soldaten te velde, van Colombia tot in Irak, legt hij meteen de vinger op de zere plek: „Imperialisme is niets anders dan een vorm van isolationisme, waarin de eis van absolute, onbevlekte veiligheid thuis leidt tot het veroveren van de wereld, daarbij slachtoffer wordend van alle angsten van de wereld. (...) Tegen de tijd dat een imperium duidelijk tot stand is gekomen, is dat een teken dat het hoogtepunt nabij is, dat een geleidelijke terugtocht waarschijnlijker is dan verse veroveringen.”

Kaplan gaat dan op weg om te zien wat de soldaten van het Amerikaanse wereldrijk zoal doen in de landen die voor die zo naarstig gezochte veiligheid van belang zijn. Hij vergezelt mariniers tijdens een massale aanval op Falloedja in Irak, en special forces in Mongolië. Er viel hem iets op, vertelde hij vorig jaar aan Trouw: „Ik was deze zomer in Algerije. Ik vergezelde twaalf Groene Baretten. Twaalf jongens, de oudste was 35. En de helft van die groep was opgegroeid op een boerderij. De helft! Dat zegt voor mij alles. Landbouwers zijn bij uitstek bereid om te vechten. Dat zie je door de hele geschiedenis, al ga je terug naar de oorlog tussen Sparta en Athene. Maar de Amerikaanse familieboerderij is een uitstervend verschijnsel [...] Dit is de laatste generatie.“

In plaats van naar de Grieken had Kaplan ook naar de Romeinen kunnen verwijzen. De legers die gaandeweg Italië en de omliggende landen onderworpen, bestonden uit assidui, plattelanders, die dienst moesten nemen omdat ze boer waren. Oorlogvoeren was seizoenswerk, je vocht in de maanden dat je op het land niet nodig was. Maar toen het imperium groeide, werden de afstanden te groot, de campagnes te lang, schrijft David Shotter in The fall of the Roman republic. Dus gingen de legers bestaan uit landloze soldaten, beroepsvechters die van hun generaal verwachtten dat hij na de overwinning de buit zou delen en stukjes land zou toekennen.

Menig generaal moest na een triomfantelijke terugkeer in Rome opnieuw slag leveren in de Senaat om die beloning ook in de wacht te slepen. De steeds grotere materiële belangen die te verdedigen vielen, en de steeds grotere legers die buiten de poorten of in de provincies ongeduldig stonden te wachten op wat hen toekwam, waren nagels aan de doodskist van de republiek.

Shotters boek lees je met één rood oor als je van klassieke geschiedenis houdt, en met twee als je op zoek bent naar parallellen met de huidige wederwaardigheden van de VS.

Het graaien in de buitengewesten gebeurde toen door patricische families, nu door Halliburton, het bedrijf waar vice-president Dick Cheney vroeger voor werkte.

De Romeinen hadden in de nadagen van de republiek hun eigen Al- Kaida, in de vorm van piraten in de oostelijke Middellandse Zee, die natuurlijk uit winstbejag handelden maar ook politieke grieven hadden.

En waar vandaag de dag Amerikanen onrustig kunnen worden van de toevloed van Spaanssprekenden naar hun land, zo zagen de Romeinen een taal uit een van hun veroverde gebieden, het Grieks, langzaam maar zeker op gelijke hoogte komen met het Latijn, en worstelden ze met de vraag wanneer de inwoners van veroverd gebied volwaardige burgers konden worden.

En ook als je in de oude geschiedenis belandt bij de formele kern van het imperium, bij het onttakelen van de bevoegdheden van de volksvergaderingen en de Senaat, blijven de parallellen zich opdringen. Lees daarvoor bijvoorbeeld Losing America van de 88-jarige senator van West- Virginia, Robert Byrd. Ook hij beklaagt zich over een imperiaal opererend Witte Huis, dat de heilige, in de grondwet neergelegde scheiding der machten (uitvoerend, wetgevend, rechterlijk) niet serieus neemt. Maar hij maakt zich ook kwaad op zijn collega’s, die na de aanslagen op 11 september 2001 het recht om de oorlog te verklaren aan een ander land in een veel te algemeen gestelde motie aan de president over deden.

Vijf jaar later wordt die motie nog steeds gebruikt om beleid waarvan de wettigheid twijfelachtig is, te rechtvaardigen. De president moest toch alles doen wat nodig was om het land te beschermen? Dat gaat dan toch boven een verbod om Amerikanen in eigen land af te luisteren? Boven het gebod dat geen mens van zijn vrijheid mag worden beroofd zonder zich voor een rechter daartegen te kunnen verweren? Wie Byrd leest en naar Bush luistert, komt tot de conclusie dat de 43-ste president van de Verenigde Staten een van de meest keizerlijke vervullers van dat ambt is.

Of Bush degene is die het land definitief zal wegleiden van de republiek, is niet te voorspellen. Maar het is ook weer niet heel waarschijnlijk, want zowel de onbeperkte gevangenhouding van mensen in Guantánamo Bay als het afluisteren zonder rechterlijke toestemming zullen eens door het Amerikaanse Hooggerechtshof worden beoordeeld. En dat heeft meer dan eens bewezen een onafhankelijke bron van ideeën en principes te zijn, met meer eerbied voor de grondwet dan voor de presidenten die de leden benoemen. En dat is nu eens een groot verschil met het oude Rome, waar de rechtbanken werden samengesteld uit dezelfde rijke families die ook de senatoren leverden, en een onafhankelijk oordeel eerder uitzondering was dan regel.

Vermoedelijk deze week wordt in de Senaat de benoeming goedgekeurd van opperrechter Samuel Alito. Daarmee krijgt het Hooggerechtshof, zo lijkt het, voor het eerst sinds lange tijd weer een conservatieve meerderheid. Misschien zal het Bush goed gezind zijn. Maar waarschijnlijk niet zo goed gezind als hij hoopt. En zeker niet zo slaafs als het zou zijn geweest als hij zijn oorspronkelijke kandidaat had kunnen doordrukken, Harriet Miers, van wie de enige aanbeveling leek te zijn dat ze al lang zijn advocaat is.

Die voordracht was zelfs voor de politieke vrienden van Bush onverteerbaar. Misschien dat over honderd jaar historici het presidentschap van Bush nog eens onder de loep nemen, en die mislukte kandidatuur aanwijzen als het moment dat de oude Amerikaanse Republiek zichzelf redde. Het moment dat Caesar struikelde.


Trouw, 31-01-2006
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden
Antwoord


Onderwerp Opties Zoek in onderwerp
Zoek in onderwerp:

Uitgebreid Zoeken
Weergave Modus Stem op dit onderwerp:
Stem op dit onderwerp::

Posting Regels
Je mag niet nieuwe onderwerpen maken
Je mag niet reageren op posts
Je mag niet bijlagen posten
Je mag niet jouw posts bewerken

vB code is Aan
Smilies zijn Aan
[IMG] code is Aan
HTML code is Uit
Forumsprong



Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 22:14.


Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.