|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
Vertrouwen: een basismechanisme
Hoe nepnieuws in je brein blijft hangen
Uit diverse onderzoeken blijkt dat desinformatie psychologisch heel anders werkt dan vaak gedacht. ‘Het draait er niet om wát je gelooft, maar wíé je vertrouwt.’ Wie is er de laatste tijd niet aan het twijfelen gebracht? Over de pandemie, over de oorlog in Oekraïne: ‘alternatieve feiten’ en onwaarheden zijn overal, en drijven mensen steeds verder uit elkaar. Hoe kan het dat informatie die duidelijk niet klopt, zo massaal wordt geloofd, ook door doorgaans verstandige mensen? En hoe kan het dat pogingen om verspreiding van desinformatie tegen te gaan, weinig lijken uit te halen? Verbieden helpt niet Verschillende media begonnen de afgelopen maanden factcheckinitiatieven om nepnieuws tegen te gaan. De Europese Unie is bezig met een groot project tegen desinformatie en heeft onlangs zelfs enkele Russische staatszenders verboden om hier uit te zenden, omdat die herhaaldelijk onwaarheden verspreiden. Maar zou het kunnen dat zulke oplossingen het probleem juist erger maken? Uit recente onderzoeken blijkt dat verwerking van desinformatie in ons brein anders werkt dan vaak wordt aangenomen en dat factchecken een averechts effect kan hebben. Zelfs als we wéten dat iets niet waar is, weegt het nepnieuws nog mee in onze oordeelsvorming, bleek onlangs uit een studie gepubliceerd in Nature. Dat heet het continued influence-effect: als we iets lezen, slaan we het op, en ook als we daarna horen dat het niet waar is, blijft het plakken in het brein. ‘Als informatie in ons geheugen is opgeslagen, en er nieuwe informatie bij komt, wordt de originele informatie niet zomaar gewist’, schrijven de onderzoekers. ‘In plaats daarvan blijven de desinformatie en de correctie samen bestaan in het geheugen en concurreren ze om activering.’ Bewijs van hogere orde Nepnieuws is dus zo hardnekkig dat zelfs een duidelijke ontkrachting het niet uit je hoofd krijgt. Sterker nog: die correctie kan juist meehelpen de onwaarheid verder te versterken – en daardoor te verankeren in je geheugen. Door desinformatie te behandelen als puur een verzameling van feiten die je kunt rechtzetten, negeer je allerlei psychologische mechanismen, alsook de ingewikkelde sociale context van nepnieuws en desinformatie. Voor het geloven van bepaalde informatie is het voor veel mensen vaak belangrijker dat die informatie de groepsband versterkt dan dat de informatie helemaal klopt, blijkt uit diverse recente studies van psychologen en filosofen. ‘Nepnieuws draait niet om wát je gelooft, maar wíé je gelooft’, zegt Catarina Dutilh Novaes, hoogleraar filosofie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Zij leidt een groot onderzoeksproject naar de oorzaken van desinformatie. Het gaat er volgens haar vooral om hoeveel vertrouwen je in de bron van bepaalde informatie hebt. Dat maakt veel uit voor hoe nepnieuws kan worden aangepakt. Als mensen een bron niet vertrouwen, zullen ze ook een factcheck of informatie van die bron niet vertrouwen. Dat komt volgens Dutilh Novaes door het onderscheid dat mensen maken tussen zogenoemde first order evidence en higher order evidence. Bewijs van de eerste orde is bijvoorbeeld: studie A toont met data aan dat vaccinaties veilig zijn. Bewijs van een hogere orde is: deze bron is wel of niet betrouwbaar. Het wel of niet vertrouwen van een bron weegt zwaarder bij het vormen van een oordeel over de informatie, zegt Dutilh Novaes. In een tijd van sterk afnemend vertrouwen in instituties kan dat enorme gevolgen hebben. Kijk bijvoorbeeld naar de discussie over vaccinaties. ‘Wetenschappelijk bewijs hoeft dan niet overtuigend te zijn want mensen vertrouwen de afzender al niet. Ze denken: dat is gefabriceerd, of beïnvloed door de belangen van Big Pharma’, zegt Dutilh Novaes. Groepssamenhang Keuzes over welke bronnen wel en niet betrouwbaar zijn, zegt ook Dutilh Novaes, worden bovendien sterk beïnvloed door de groep waartoe je behoort, de samenhang van die gemeenschap, en de mate van vijandigheid tegenover andere groepen. Opvallend in haar onderzoek naar hoe groepsvertrouwen werkt, is dat vertrouwen in de ander, en ook in instituties, op grote schaal behoorlijk snel kan afnemen, maar niet zo snel hersteld kan worden. ‘Dat zie je nu gebeuren bij hoe mensen massaal voor complottheorieën vallen’, zegt Dutilh Novaes. ‘Het is helaas heel asymmetrisch.’ Waarmee ze bedoelt: verspreiding van desinformatie kan alleen op grote schaal, maar het herstel alleen op kleinere. Als mensen de kant opgaan van het wantrouwen van alle instituties, corrigeer je dat niet met een factcheckcampagne vanuit diezelfde instituties. Belangrijker wordt dan dat die instituties laten zien dat zij wel degelijk te vertrouwen zijn, en dat ze bijvoorbeeld eerlijk zijn over gemaakte fouten. Als gevestigde media en overheidsorganisaties dat niet of niet overtuigend doen, is het misschien niet zo vreemd dat het wantrouwen bij mensen groeit. Emoties eerst Ook volgens hoogleraar klinische neuropsychologie Margriet Sitskoorn van Tilburg University wordt nepnieuws vaak veel te simplistisch bekeken. Zij doet veel onderzoek naar desinformatie en schreef het boek HersenHack. ‘In de hersenen werkt nepnieuws niet eenvoudig’, vertelt ze. Dat desinformatie zo hardnekkig is, komt door allerlei psychologische mechanismen die op elkaar inwerken. Er springen drie belangrijke dingen uit. De eerste is de manier waarop mensen zijn voorgeprogrammeerd om emotionele informatie bij de verwerking voorrang te geven. Zo gauw nieuws je emotioneel raakt, let je meteen op. Smeuïg nieuws, angstaanjagend nieuws. Informatie die daarop inspeelt, heeft een shortcut naar onze aandacht. Mensen die desinformatie verspreiden, maken daarvan gebruik. Het tweede is dat we de hele tijd dingen proberen te begrijpen, zelfs al zijn ze nog niet helemaal begrijpelijk. ‘Dat is in een complexere wereld moeilijker geworden’, zegt Sitskoorn. Hoe zit het met corona, wat wil Poetin? Complexe vragen, waar geen eenduidig antwoord op bestaat. En dan pakken we de snelle weg: als we een verhaal horen dat aannemelijk klinkt, zijn we al geneigd het te geloven, zegt ze. Speelt het ook nog eens in op onze emoties, geloven we het nóg eerder. Het is makkelijker te begrijpen en te aanvaarden dat er een vooropgezet complot is dan dat er allerlei complexe zaken en factoren op elkaar inwerken die niet voorspelbaar of begrijpelijk te zijn. ‘Wat je meteen kunt begrijpen, blijft makkelijker hangen.’ En in een tijd van een ontsporende online stammenstrijd valt het derde mechanisme extra op: ons brein is er extreem op gericht om te bewijzen wat we toch al geloofden. ‘We zijn heel goed in het zoeken naar bewijzen bij wat we al dachten en heel slecht in het ontkrachten van aannames’, zegt Sitskoorn. Wat dit allemaal extra versterkt, zegt ze, is dat mensen meerdere uren per dag naar een schermpje met informatie turen. Je brein krijgt dan steeds twee boodschappen. ‘Eén: het is heel belangrijk. En twee: het is heel dichtbij.’ Dat activeert dan weer de angsten en emoties die maken dat nieuwe informatie blijft hangen. ‘Je hersenen krijgen constant het signaal: belangrijk, belangrijk, belangrijk.’ Rolmodellen en influencers Maar wat zijn dan mogelijke oplossingen? Het ligt het voor de hand om vertrouwen centraal te stellen in de aanpak. Herstel daarvan blijkt volgens Sitskoorn vooral te werken binnen de eigen groep. Dan helpt het bijvoorbeeld als een rolmodel of iemand met autoriteit binnen die gemeenschap desinformatie corrigeert of zich garant stelt voor de betrouwbaarheid van bepaalde bronnen. ‘Rolmodellen, influencers, daarvan weten we dat zij kunnen helpen om bijvoorbeeld de vaccinatiebereidheid te verhogen’, zegt Dutilh Novaes. Mediawijsheid Maar eenvoudig is het niet. Hoogleraar Sitskoorn waarschuwt dat desinformatie zo’n complex probleem is, dat elke aanpak die zich op één ding richt, tekort zal schieten. ‘Helaas, er zijn geen quick fixes.’ Het structureel aanpakken van desinformatie vereist volgens haar een brede aanpak: van het aanpassen van algoritmes om feiten en niet onwaarheden te versterken tot het vergroten van de mentale weerbaarheid en mediawijsheid bij mensen zelf. Maar het vergt bovenal een lange adem, omdat nepnieuws nou eenmaal op veel knopjes in ons hoofd drukt. ‘Desinformatie blijft voorlopig nog wel een probleem’, zegt ze. DS, 13-04-2022 (Wouter van Noort) (c)NRC) |