actualiteitsforums  

Ga Terug   actualiteitsforums > Thomas More Kempen > Onderwijs > R.Z.L. > Zeitgeist
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Home FORUMS Registreer Arcade Zoeken Posts van vandaag Markeer Forums als Gelezen

Antwoord
 
Onderwerp Opties Zoek in onderwerp Waardeer Onderwerp Weergave Modus
  #1  
Oud 7th March 2009, 17:44
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Post Het Land Van Aankomst (5)

HET LAND VAN AANKOMST (5). Een uitnodiging tot burgerschap


Het vijfde kerstessay van Paul Scheffer, waarin hij pleit voor een opwaardering van het begrip burgerschap. ,,Volwaardig burgerschap, dat is de kern van alle integratie. Wat is integratie anders dan het vermogen om als volwaardig burger aan de samenleving deel te nemen, om te kunnen zeggen: Dit land is nu ook van ons?''



De halfslachtigheid van het immigratieland tegen wil en dank toont zich bij uitstek in de omgang met staatsburgerschap. Met naturalisatie wordt in Nederland en België veel te gemakkelijk omgesprongen. Er worden nauwelijks eisen gesteld. Die onderwaardering van het burgerschap is geen goed idee. Als iemand kiest voor een nieuwe nationaliteit behoort dat naast het verwerven van rechten ook de bewuste aanvaarding van plichten te betekenen. Niet het relativeren, maar het markeren van burgerschap moet het uitgangspunt zijn in tijden van immigratie.

De schrijver Fouad Laroui heeft onlangs ironisch verteld over zijn teleurstelling bij het verwerven van de Nederlandse nationaliteit: ,,Mijn Nederlands was niet slecht. Om mijn kansen te vergroten leerde ik ook de genealogie van het Huis van Oranje, de hoogte van de bergen (!) en de breedte van de rivieren uit mijn hoofd. Ik las ook de biografie van de grote Thorbecke, die aan dit land zijn eerste democratische grondwet gaf. Ik dwaalde door de gangen van het Amsterdams Historisch Museum. In de Openbare Bibliotheek eiste ik het hele oeuvre van de Grote 3 op: Reve, Hermans, Mulisch.'' Wat een teleurstelling, want de hele procedure nam nog geen vijf minuten in beslag. Geen enkele vraag, geen enkele interesse, het was louter een formaliteit.

De uit Iran afkomstige jurist en dichter Afshin Ellian beschrijft dezelfde desillusie: ,,Ik heb de belangrijkste beslissing over mijn leven per post gekregen, namelijk mijn Nederlandse burgerschap. Het was niet meer dan een administratieve brief, ondertekend door Nawijn, toen directeur Immigratie- en Naturalisatiedienst. Een diep gevoel van schaamte en teleurstelling temperde mijn vreugde. Het moment van burgerschap moet uit het respect voor zowel de nieuwe burger als voor de grondwet worden geritualiseerd.''

Het is inderdaad geen gebaar om het verwerven van het staatsburgerschap te relativeren. Het verschijnsel van de 'snel-Belg' is in alle opzichten slecht. Als ik het goed begrijp, is de keuze voor een gemakkelijker naturalisering mede bedoeld om het probleem met het stemrecht voor migranten te omzeilen. Maar dat is de wereld op zijn kop: het lokale stemrecht is natuurlijk van ondergeschikt belang ten opzichte van de vraag of iemand de nationaliteit verwerft.

Waarom is het geen gebaar om niets te vragen aan migranten die de Nederlandse of Belgische nationaliteit willen verwerven? Door geen enkele vraag te stellen wordt duidelijk gemaakt dat niemand zit te wachten op een antwoord van de betrokkenen. De onderhuidse boodschap is: je zult toch nooit deel uitmaken van deze samenleving. We verwachten helemaal niet dat je invloed zult hebben op het reilen en zeilen in onze contreien. Blijf vooral zitten waar je zit, verroer je niet op je eigen terp, koester vooral je eigen identiteit.

Op die manier wordt geen enkele verplichting aangegaan, want de overheid weet heel goed dat wanneer men eisen aan nieuwkomers stelt, de ontvangende samenleving zichzelf daarmee ook tot iets verplicht. Wie naar integratie streeft, moet verhelderen wat de grondslagen van de eigen samenleving zijn; wie respect voor de rechtsorde wil bevorderen, moet zelf weten wat die regels inhouden. Wie het culturele erfgoed zou willen overdragen, moet een idee hebben wat er wezenlijk is in de eigen cultuurgeschiedenis. Wie inburgering verlangt, moet daartoe ook de middelen vrijmaken. De eisen die men aan immigranten stelt slaan onherroepelijk terug op degene die deze eisen stelt.

Hier ligt ook de grote tegenstrijdigheid in het denken van Filip Dewinter en zijn partij. Wie aandachtig een boek als Baas in eigen land leest, valt het op dat tegelijk wordt gepleit voor een terugkeer van migranten en voor assimilatie van degenen die mogen blijven. Wat beide ideeën verenigt is de wens om immigratie onzichtbaar te maken: of mensen gaan voorgoed weg of ze gaan met huid en haar op in de samenleving. Maar de tegenstrijdigheid is evenzeer duidelijk. Terugkeer is gebaseerd op het verlangen om de geschiedenis van de migratie zoveel mogelijk ongedaan te maken, het pleidooi voor assimilatie vraagt van migranten om zich vergaand te identificeren met het land van aankomst. Maar hoe kan men zich nu vereenzelvigen met een samenleving, waarin men eigenlijk niet gewenst is? Elk pleidooi voor integratie moet dan ook beginnen met de onomkeerbaarheid van de migratie in de achter ons liggende decennia te erkennen. Het cordon sanitaire verhindert een serieus gesprek over deze tegenstrijdigheden, niemand daagt Dewinter uit om deze impasse te doorbreken.

Wat is integratie anders dan het vermogen om als volwaardig burger aan de samenleving deel te nemen, om te kunnen zeggen: 'dit land is nu ook van ons?' Hier heeft iemand als Abou Jahjah meer dan gelijk. Zijn kritiek op de afstandelijke houding van de eerste generatie migranten, die werden gezien als gasten en zichzelf ook zo zagen, is een heel goed vertrekpunt. Voor dat burgerschap moet de meerderheid zich openstellen, maar de migranten moeten uiteindelijk voor zichzelf kiezen hoe ze zich willen verhouden tot het land waar ze naar alle waarschijnlijkheid de rest van hun leven zullen doorbrengen. Het gaat dan ook om het talent van een samenleving om nieuwkomers te interesseren. Dat is wat anders dan dwingelandij. Een gevoel van loyaliteit ten opzichte van het land van aankomst kan nooit worden afgedwongen.

Volwaardig burgerschap, dat is de kern van alle integratie, niet meer en niet minder. Iedereen zou er onderhand van doordrongen moeten zijn dat er sociale voorwaarden voor burgerschap zijn, op het gebied van de werkgelegenheid vooral. Maar er is meer nodig om het gevoel te kunnen hebben van 'dit land is nu ook van ons'. Gekeken moet worden naar de culturele voorwaarden van burgerschap. Omdat daar meer onzekerheid over bestaat, sta ik er wat uitvoeriger bij stil. Om zulk een burgerschap te bevorderen zijn beheersing van de landstaal, verinnerlijking van de rechtscultuur en een zeker historisch besef de drie domeinen die elk immigratieland centraal stelt. Niet meer, dus geen onnadenkende roep om assimilatie, en ook niet minder, dus geen etnisch verzuilde samenleving. Maar in Nederland en Vlaanderen zijn we daar over het geheel genomen slecht in, omdat we zelf geen cultuur van burgerschap hebben bevorderd.

Kijken we naar de taal dan zien we in Nederland een lange traditie van wegwerpende gebaren. Bijvoorbeeld Carry van Bruggen, die in 1916 in haar opstel Vaderlandsliefde, Menschenliefde en Opvoeding schreef: ,,In de gedachte dat er over een eeuw of twee eeuwen geen Hollandsch meer zal worden gesproken, ligt niets bedroevends en niets ontstellends. Er zijn ook allang geen trekschuiten en geen trapgevels meer. De gehechtheid van den Nederlander aan zijn taal is van geen hoogere orde dan die van den Volendammer aan zijn wijde broek.'' Had Van Bruggen haar gelijk gekregen, dan was het Nederlands nu bijkans in onbruik geraakt. Die houding is helemaal geen uitnodiging, zeker niet tegenover al die schrijvers - Kader Abdolah, Hafid Bouazza, Fouad Laroui, Yasmine Allas en Afshin Ellian, wier inzichten in dit essay zo vaak ter sprake kwamen, voorop - die zich met veel inspanning een positie in onze taal hebben verworven.

In Vlaanderen zou dat anders moeten liggen, want de emancipatiestrijd heeft een grote gevoeligheid voor de taal met zich meegebracht. Filip Dewinter legt daar al jaren grote nadruk op en terecht, maar waarom weigert hij dan voor een zaak die zo duidelijk een publiek belang betreft overheidsmiddelen te reserveren? Dat ontgaat me werkelijk. Want het vermogen om op een enigszins evenwichtige manier met de komst van migranten om te gaan, veronderstelt toch dat iedereen met elkaar kan spreken in dezelfde taal?

Wat betreft de rechtscultuur zouden we de Grondwet, en in een bredere zin de democratische rechtsstaat, veel meer kunnen cultiveren, ook in het onderwijs. Waarom wel godsdienstlessen, maar geen stelselmatige invoering in de beginselen van het recht? Laten we de Italiaanse president tot voorbeeld nemen die aan het begin van het schooljaar alle leerlingen een exemplaar van de grondwet ter hand stelde met de mededeling: ,,Denk erover na, discussieer erover.'' We zouden kunnen luisteren naar de woorden van Afshin Ellian: ,,Ik vind dat in Europa en zeker in Nederland lange tijd al een soort lafheid bestaat, waardoor de eigen constitutie en het burgerschap niet serieus worden genomen.''

Kijken we tenslotte naar het meest algemene, het historisch besef, dan kunnen we zeggen dat een cultuur leeft van het gesprek met de vorigen: we moeten het sociale en culturele kapitaal van voorbije generaties koesteren. Dat vertrouwen vergemakkelijkt de omgang in een samenleving ten zeerste. Er is meer cultureel zelfbewustzijn nodig en dat vraagt om een andere omgang met de geschiedenis. Het is in ieder geval geen gebaar om voortdurend het eigen verleden weg te relativeren, want uiteindelijk leidt dat tot een vorm van uitsluiting. Wie zegt: We gaan Turkse kinderen niet lastigvallen met de jaren '40-'45, die zegt eigenlijk: die kinderen zullen nooit deelhebben aan de collectieve herinnering van ons land en die ook nooit mee beïnvloeden.

Het culturele zelfbewustzijn in Nederland en Vlaanderen moet worden geprikkeld en dat is meer dan een oefening in zelfbevestiging. Kennis van het verleden maakt duidelijk hoe kwetsbaar een open samenleving is en hoe recent sommige culturele verworvenheden zijn, die we zo graag aan anderen voorhouden. Wie bijvoorbeeld de worsteling met de slavernij tot zich laat doordringen, die weet dat historisch inzicht niet de onaantastbaarheid, maar juist de breekbaarheid van de beschaving blootlegt. Het slavernijmonument dat in Amsterdam is opgericht en dat ik zelf met overtuiging heb gesteund, is daar een mooi voorbeeld van. Zo dwingt migratie tot een waarachtiger zelfbeeld en kan het de samenleving meer open maken.

Die culturele voorwaarden van burgerschap -- taal, recht, historie -- zijn niet louter instrumenteel en gelden voor eenieder. Ze vormen een uitnodiging om zich te vereenzelvigen met deze samenleving. Dat vereist geen kritiekloze aanvaarding. Integendeel, een open samenleving leeft van het vermogen van haar burgers om zelfstandig te denken en te oordelen. Maar om op een betekenisvolle manier van mening te kunnen verschillen is onderlinge betrokkenheid nodig en die ontstaat niet vanzelf.

Een voorbeeld kan dat duidelijk maken. De drie minuten stilte voor de slachtoffers van 11 september in Amerika zorgde op veel 'zwarte' scholen voor problemen. Naast een begrijpelijke afkeer van de Amerikaanse rol in het Midden-Oosten, kwam dat ook voort uit onwetendheid over de meerderheidscultuur, die mede is gevormd door de ervaring van bezetting en bevrijding. Het onvermogen of de onwil om meer kennis over het land van aankomst over te dragen zorgt voor kortsluitingen, die aan alle kanten grote irritatie oproepen.

Het gaat meer om een gedeelde vraag dan om een eensluidend antwoord, want er zijn nu eenmaal verschillende duidingen van de geschiedenis. In een open debat horen de ervaringen en inzichten van verschillende generaties migranten een vanzelfsprekende plaats te hebben. De schrijver Abdelkader Benali heeft gelijk wanneer hij opmerkt dat het 'Nederlander-zijn' aan een kritisch onderzoek moet worden onderworpen: ,,Het lijkt wel alsof veel allochtonen daar stilzwijgend op wachten, zodat ze zich uiteindelijke echt en volwaardig in de Nederlandse samenleving opgenomen kunnen voelen.'' Maar de betrokkenen kunnen niet langer stil afwachten tot voor hen een plaatsje wordt gereserveerd, ze zullen hun stem moeten gebruiken.

Het multiculturalisme heeft een onverplichtend antwoord gegeven: er is helemaal niets meer dat ons bindt behalve onze verschillen, er is niet meer zoiets als een 'wij'. Maar wat er dan nog overblijft van burgerschap is volkomen onduidelijk. Zonder 'wij' gaat het helemaal niet, zonder een kritische betrokkenheid vergruist de samenleving. En dat 'wij' hoeft niet alleen naar een gedeelde trots over verworvenheden te verwijzen, het kan net zo goed een uiting van plaatsvervangende schaamte over mislukkingen zijn. Het is toch vooruitgang wanneer een woordvoerder van een Turkse organisatie zegt: ,,Wij hebben gefaald in Srebrenica.''

Juist in deze dagen is het eigen spreken en handelen in kringen van de minderheden belangrijk. Daarom was de Herzberglezing van de burgemeester van Amsterdam zo n terugval toen hij concludeerde: ,,Als wij bereid zijn om vreemdelingen in onze samenleving op te nemen als volwaardige burgers, dan zullen zij daadwerkelijk volwaardige burgers zijn.'' Het doet er blijkbaar niet toe wat deze burgers in spe zelf zeggen en doen, de meerderheid beslist over het lot van de minderheden. Dat is zeker in Amsterdam -- waar over een aantal jaren de helft van de bevolking uit eerste- en tweedegeneratiemigranten bestaat -- een rare gedachte.

Hier zie ik ook een zwakte in het discours van Abou Jahjah, die zegt te kiezen voor een gelijkheidsmodel en terecht uitgaat van een gelijkwaardige positie en dan ineens vervolgt: ,,Je moet niet vragen aan de zwakke, de onderdrukte, om een eerste stap te zetten.'' Kortom, in één en dezelfde redenering wisselt het perspectief van burgerschap naar slachtofferschap. Maar zo gaat het niet: wederkerigheid veronderstelt een gedeelde behoefte om de samenleving vorm te geven, een gedeelde wil om kritisch naar de eigen gemeenschap te zijn. Er is werkelijk geen andere weg. Volharden in slachtofferschap is een zelfgekozen vorm van onvrijheid en onverantwoordelijkheid.

Het klimaat in een stad als Amsterdam of Antwerpen wordt in sterke mate bepaald door de toekomstmogelijkheden die migranten en hun kinderen voor zichzelf weten te verwerven. Daartoe is eigen ambitie onontbeerlijk, maar de ingezetenen moeten ook veel meer dan totnogtoe het geval is open staan voor al het nieuwe talent dat zich aandient. Dat gebeurt nog steeds in onvoldoende mate. We kunnen niet doorgaan met die vermijding want de samenleving is door de immigratie onomkeerbaar veranderd. Er is een nieuwe afhankelijkheidsrelatie gegroeid: de meerderheid is ook van de minderheden afhankelijk geworden voor zijn welvaart en welbevinden. Maar de oude noch de nieuwe stadbewoners lijken zich dat afdoende te realiseren. In ieder geval gedragen ze zich er niet naar.


DS, 30-12-2002 (Paul Scheffer)
Bijgesloten Bestanden
Bestandstype: doc Woordverklaring Land van Aankomst5 groep5.doc (31.5 KB, 30x gelezen)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB

Laatst aangepast door Barst : 26th October 2012 om 00:18.
Met citaat antwoorden
Antwoord


Onderwerp Opties Zoek in onderwerp
Zoek in onderwerp:

Uitgebreid Zoeken
Weergave Modus Stem op dit onderwerp:
Stem op dit onderwerp::

Posting Regels
Je mag niet nieuwe onderwerpen maken
Je mag niet reageren op posts
Je mag niet bijlagen posten
Je mag niet jouw posts bewerken

vB code is Aan
Smilies zijn Aan
[IMG] code is Aan
HTML code is Uit
Forumsprong



Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 21:05.


Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.