actualiteitsforums  

Ga Terug   actualiteitsforums > ACTUALITEITSFORUM > Human Interest > Justitie
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Home FORUMS Registreer Arcade Zoeken Posts van vandaag Markeer Forums als Gelezen

Antwoord
 
Onderwerp Opties Zoek in onderwerp Waardeer Onderwerp Weergave Modus
  #1  
Oud 14th December 2016, 11:27
IlonaC*abbe IlonaC*abbe is offline
Registered User
 
Geregistreerd op: Sep 2014
Locatie: Tremelo
Posts: 122
Weg met het hoger beroep, doe het meteen goed

Op een broeierige zomeravond stapt mevrouw Inge Janssens (70) van de bus en wandelt rustig op het voetpad naar de woning van haar dochter. Vogels fluiten, er is weinig verkeer, mensen zijn mooi uitgedost en groeten elkaar, het lijkt wel een Italiaanse passeggiata.

Goedgemutst zet mevrouw Janssens haar wandeling in de laaghangende en enigszins verblindende zon verder, tot ze over een losliggende *tegel struikelt, ten val komt en haar been breekt. Ze stelt de gemeente in gebreke, omdat die moet toezien op de goede staat van haar voetpaden.

De gemeente antwoordt dat ze van de gebrekkige tegelsituatie niet op de hoogte was gebracht en dat mevrouw Janssens beter had moeten uitkijken. Mevrouw Janssens stelt dat de tegel overduidelijk aan herstelling toe was, dat de gemeente het gebrek zelf had moeten opmerken én verhelpen.

Wie acht u aansprakelijk, de gemeente of mevrouw Janssens?

De eigenheid van de jurist

Als we dit eenvoudige geval voorleggen aan honderd magistraten, oordeelt de helft in de ene richting en de andere helft in de tegenover*gestelde. Elk juridisch oordeel en elk rechtsinzicht wordt in hoge mate bepaald door de eigenheid van de *jurist: zijn vooroordelen, sympathieën, antipathieën en zijn contextuele en persoonlijke ervaringen. Van een magistraat mag worden verwacht dat hij niet alleen rechtskennis, maar ook zelfkennis aan de dag legt. Hij moet ook beseffen dat een zuivere wetstoepassing bij uitstek ambigu is, en bovenal onaangepast aan de eigenheid van een (altijd weer) nieuwe casus.

Zo bekeken lijdt de klassiek geschoolde jurist aan een dubbele blindheid: voor de invloed van zijn eigen vooroordelen en voor de fictie van een eenduidige wetstoepassing. Die dubbele verblinding moeten we zien te vermijden.

Terwijl iedereen dagelijks misschien wel eens over de eigen inschattingen en beslissingen nadenkt, rust op magistraten de plicht het *eigen denken voortdurend in vraag te stellen en te doorgronden. Als rechters geen inzicht hebben in de werking van het eigen beoordelingsvermogen, of op de wijze waarop ze dat kunnen ontwikkelen en optimaliseren, dan zijn ze het epitheton ‘magistraal’ niet waard.

Onderling overleg biedt magistraten de kracht om zich van de eigen vooroordelen te vergewissen en het denken open te stellen voor de veranderlijkheid van de casus. Een veelheid aan determinanten en affec*toren wordt blootgelegd, waardoor magistraten zich niet langer beperken tot die elementen die ze in hun individuele, statische analyse aantreffen.

Een veralgemening van collegiaal rechtspreken met drie rechters dringt zich op, zelfs in kleine zaken, zoals het bepalen van onderhoudsgeld bij een echtscheiding. Net omdat zulke zaken doorgaans kort behandeld worden, is er nood aan een tweede en derde beoordelaar, die *andere elementen kunnen aanreiken die de eerste niet voor ogen had. En wat geldt voor de reguliere rechtspraak, is ook van toepassing op administratieve rechtbanken, zoals de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

Drievoudige vaststelling

Interactie is noodzakelijk in onze ‘betekenisgeneratie’. Voor rechters is het de essentie, omdat collegiaal rechtspreken hen toelaat de eigen *visie te toetsen aan die van anderen. Daar volgen drie vaststellingen uit: de eigen analyse legt slechts een klein stuk van de casus bloot; de eigen analyse blijkt beïnvloed door diepgewortelde vooroordelen; de eigen analyse resulteert hooguit in een statische categorisering. De confrontatie met andere rechters leidt dan tot drievoudig soelaas: de eigen analyse wordt aangevuld en verdiept, de wederzijdse vooroordelen worden getoetst, en de veranderlijke werkelijkheid van de casus wordt dynamisch benaderd. In die zin is inter*actie een kernmodus van efficiënt recht.

Als je een alleen zetelende rechter vraagt hoe hij tot oordelen komt, dan hoor je doorgaans een omfloerst betoog, waarbij de klemtoon ligt op het eigen inzicht. Als diezelfde rechter collegiaal zetelt, merkt hij snel hoezeer de twee andere leden van de collegiale kamer ook een eigen, afwijkend inzicht in de zaak hebben. Pas door de daaropvolgende interactie komen ze samen tot een gedeeld inzicht dat zo goed mogelijk aansluit bij wet en werkelijkheid van een specifiek geschil.

Die collegiale interactie tussen drie rechters laat toe dat, hoezeer ze ook met eigen overtuigingen en persoonlijke intuïtie aan tafel komen, in onderling overleg wordt geoordeeld, waarbij de casus zelf als maatstaf geldt, steeds opnieuw. Pas in die juridische interactie kunnen de beweeglijkheid en veranderlijkheid van elk nieuw geschil benaderd worden. De casus zelf fungeert daarbij als motor van het rechterlijk oordeel en het oordeel zelf strookt zo goed mogelijk met de werkelijkheid én de wet.

Rechtbank van alle aanleg

Een bijkomende ingreep ligt nu voor de hand. Schaf de welig tierende beroepsprocedures af, of reduceer ze tot één tiende. Het recht op het integraal hernemen van een zaak in beroep is bijkomstig wanneer geïnvesteerd wordt in de basiskwaliteit van het eerste (en hopelijk laatste) oordeel. Eigenlijk is er na kwalitatief en collegiaal rechtspreken geen beroepsinstantie nodig.

De brede invoering van collegiale kamers en de afschaffing van het beroepsniveau zijn budgetneutraal en leiden tot bijkomende besparingen: het uitschakelen van een hele (beroeps)instantie leidt tot synergieën. De huidige raadsheren van onze *hoven van beroep kunnen in die collegiale kamers zetelen als kamervoorzitters, die de collegiale interactie sturen en begeleiden. Zo’n hoogstaande, kwalitatieve rechtbank, waarvan elke kamer een collegiale kamer is, geldt dan niet meer als ‘rechtbank van eerste aanleg’, maar als ‘dé rechtbank’, en wel in eerste en laatste aanleg.

Maak van collegiaal zetelen de norm, het recht zal er wel bij varen.

Bron: http://www.standaard.be/cnt/dmf20161213_02625454 (Frank Fleerackers, hoofddocent rechtsgeleerdheid KU Leuven)

Eigen mening: Ik vind dit echt een goed idee. Het systeem dat de rechtbank nu hanteert, werkt niet. Steeds meer mensen gaan voor het minste probleem aankloppen bij de rechtbank. Nadat de zaak al enkele keren is uitgesteld, komt er eindelijk een uitspraak. Na die uitspraak gaat de in fout gestelde partij in beroep. Zo'n procedures kunnen jarenlang aanslepen. Dit kost de rechtbank erg veel geld. Laat drie verschillende rechters over één zaak beslissen. Zo is de onpartijdigheid van de rechters verzekerd, en hoeft men niet in hoger beroep te gaan.

Laatst aangepast door Barst : 14th December 2016 om 12:07.
Met citaat antwoorden
Antwoord


Onderwerp Opties Zoek in onderwerp
Zoek in onderwerp:

Uitgebreid Zoeken
Weergave Modus Stem op dit onderwerp:
Stem op dit onderwerp::

Posting Regels
Je mag niet nieuwe onderwerpen maken
Je mag niet reageren op posts
Je mag niet bijlagen posten
Je mag niet jouw posts bewerken

vB code is Aan
Smilies zijn Aan
[IMG] code is Aan
HTML code is Uit
Forumsprong



Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 14:45.


Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.