Ministerie erkent daling onderwijspeil


Utrecht, 20 mei. Het ministerie van Onderwijs erkent voor het eerst publiekelijk dat de commissie-Dijsselbloem gelijk had met de vaststelling dat het reken- en taalniveau van scholieren is gedaald.


De inspecteur-generaal van de Inspectie van het Onderwijs, Annette Roeters, zegt vandaag in een interview in NRC Handelsblad „dat het aantal leerlingen met ontoereikende basisvaardigheden in taal en rekenen toeneemt. Dat betekent dat het niveau van de basisvaardigheden daalt.” De Inspectie is een dienst van het ministerie. De trend werd al gesignaleerd door de Onderwijsraad en door de parlementaire onderzoekscommissie-Dijsselbloem bevestigd. Het kabinet reageert hier in juni op.

Volgens Roeters is het „voor het eerst dat zo duidelijk blijkt” dat het niveau in basisvaardigheden zakt. „Uit de laatste editie van het onderwijsonderzoek van de OESO, PISA, blijkt dat de voorsprong van Nederland op andere landen kleiner geworden is. In 2000 presteerde 10 procent van de leerlingen slecht, nu al 15 procent. We doen het nog steeds goed, maar de trend is onmiskenbaar.”

In het jaarlijkse Onderwijsverslag van de Inspectie over 2006/2007 dat vandaag verschijnt, staat nergens dat het niveau van de basisvaardigheden daalt. Maar het ministerie van Onderwijs „erkent de lezing van Roeters”, zo zegt een woordvoerder. „We erkennen dat de lat omhoog moet bij taal en rekenen.”

Daarom ook namen, zegt de woordvoerder, de bewindslieden van Onderwijs onlangs de belangrijkste aanbevelingen van de Commissie-Meijerink over, die het niveau van rekenen en taal onderzocht. Het kabinet trekt hiervoor de komende jaren 115 miljoen euro uit. „Over twee jaar willen we de eerste resultaten zien.”

In het Onderwijsverslag signaleert de Inspectie verder dat lestijd minder efficiënt gebruikt wordt op scholen en dat de kwaliteit van de lessen afneemt. Verder signaleert de Inspectie dat de kwaliteitszorg voor zwak presterende leerlingen op bijna de helft van de scholen onvoldoende is.


NRC, 20-05-2008

__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB

Leraar geeft slechter les


Op een groeiend aantal middelbare scholen wordt niet meer goed les gegeven, constateert de onderwijsinspectie.


Docenten zijn vaak te veel tijd kwijt met orde houden en organisatorische zaken in de les en besteden te weinig tijd aan puur onderwijs geven. Ook is een groeiend aantal docenten niet goed in het uitleggen van de stof, stelt de onderwijsinspectie.

Op 13 procent van de scholen is de instructie onduidelijk en op 17 procent wordt de lestijd niet efficiënt benut, staat in het onderwijsverslag 2006/2007. Daardoor neemt de kwaliteit van voortgezet onderwijs af.

Inspecteurs meten deze gegevens met steekproeven onder meer door lessen bij te wonen. In 2001 noteerde de inspectie slechts op 3 procent van de scholen inefficiënt gebruik van de lestijd, terwijl de uitleg van de stof nergens onder de maat was. Nu vallen vaker lessen uit en wordt meer gespijbeld. „Ook in de kwaliteit van de instructie zien we een geleidelijke daling”, aldus het verslag. Leerlingen worden niet actief betrokken bij de les, waardoor ze minder leren.

Naast deze twee gegevens – onderwijstijd en instructie – oordeelde de inspectie positief over het aanbod van onderwerpen en boeken in het voortgezet onderwijs. In 2001 was dit op 90 procent van de scholen voldoende, nu is dat op bijna alle scholen het geval.

„De leraar is zelf verantwoordelijk voor de invulling van de les”, zegt Annette Roeters, inspecteur-generaal voor het onderwijs, in een interview in de Verdieping. „Zijn gedrag is doorslaggevend voor de resultaten van de leerlingen.”

Hoe het komt dat de leraar op sommige scholen minder goed lesgeeft, heeft de inspectie niet onderzocht. Op het merendeel van de instellingen – basisscholen, voortgezet en hoger onderwijs – is de onderwijskwaliteit ’beslist voldoende’, stelt de inspectie bovendien vast. Wel uit de inspectie, net als vorig jaar, zorgen over de nog altijd dalende taal- en rekenvaardigheden. 15 procent van de 15-jarigen leest slecht.

De algemene onderwijsbond AOb twijfelt aan de uitkomsten van het onderzoek. Voorzitter Walter Dresscher: „Inspecteurs geven een subjectief oordeel. Zij zijn geen onderzoekers en weten vaak helemaal niet wat een zinnige lesactiviteit is.” Volgens hem zijn dergelijke metingen niet de taak van de inspectie.


Trouw, 21-05-2008

__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB