#1
|
||||
|
||||
Houvast voor PFOS-slachtoffers
Houvast voor PFOS-slachtoffers
Het onderzoek van de PFOS-verontreiniging in Zwijndrecht hoeft geen nagelbijtende whodunit te worden. Isabelle Larmuseau wijst de weg. Europese en Vlaamse milieuregelgeving. Toch leert de verontreiniging van Zwijndrecht en omstreken dat 3M, een van de meest gereglementeerde bedrijven in ons gewest, decennialang ongestoord zijn gang kon gaan. Hoe technischer en complexer de milieuregelgeving en de toepassing ervan wordt, hoe meer kans voor de vervuiler om ongestraft te ontkomen, zo lijkt het. De vervuiler vindt dat niet meer dan normaal, blijkt uit een interview met 3M-directeur Peter Vermeulen (DS 3 juli). De complexiteit van het Vlaamse milieurecht mag niet doen vergeten dat twee blanco normen heuse ‘dooddoeners’ zijn in het milieustrafrecht, ook voor 3M. Het gaat om de afvalverwijderingsplicht en de milieuzorgplicht. De kracht van die catchall-bepalingen schuilt in hun open textuur: met blanco normen wordt in heel weinig woorden heel veel gezegd. 3M had geen vergunning om PFOS in de lucht uit te stoten. Het bedrijf liet die schadelijke, niet-afbreekbare chemische stof via een gebrekkige riolering weglekken in oppervlaktewater en grondwater. Het heeft bovendien PFOS-afvalhopen liggen op en buiten zijn bedrijfsterrein. Dat zijn stuk voor stuk inbreuken op het ‘verbod om afvalstoffen achter te laten’. Die inbreuken zijn strafrechtelijk gesanctioneerd en dus misdrijven. Al dan niet bestaande toetsingswaarden en bodemnormen spelen geen rol. 3M móét de PFOS-afvalstoffen integraal verwijderen. Die afvalverwijdering reikt veel verder dan de vage door 3M aangekondigde ‘remediëring’. Vervuiler betaalt Het verbod om afvalstoffen achter te laten, is een ‘open strafbaarstelling’, die niet wordt ingeperkt door de meer concrete bodemregelgeving. Dat werd al meermaals in de rechtspraak bevestigd. De rechter oordeelt dat zo’n inperking zou indruisen tegen de internationale, Europese en gewestelijke afvalstoffen- en bodemregelgeving, tegen het vervuiler-betaalt-principe, tegen de verplichting een hoog niveau van bescherming van mens en leefmilieu na te streven en tegen het standstillbeginsel. Dat afvalstoffen achterlaten een misdrijf is, maakt bovendien dat 3M zijn aansprakelijkheid niet contractueel kan afschermen. Ook om die reden is de dading tussen 3M en Lantis ongeldig. De PFOS-afvalstoffen die 3M in de wijde omgeving heeft achtergelaten, zijn bovendien het bewijs van een inbreuk op de milieuzorgplicht. Ook hier gaat het om een ‘open strafbaarstelling’: 3M is als exploitant verplicht om, ongeacht de verleende vergunning, steeds de ‘nodige maatregelen’ te nemen om schade te voorkomen. De afvalstoffen in het milieu bewijzen dat 3M niet de nodige maatregelen nam. De vergunning biedt het bedrijf geen immuniteit. De grondwettigheid van deze ‘open strafbaarstelling’ werd al in 2008 definitief aanvaard door het Grondwettelijk Hof. Ook de inbreuk op de milieuzorgplicht door 3M biedt de PFOS-slachtoffers een ‘grenzeloos’ verweer. 3M moet hun de integrale schade vergoeden, via een herstel in natura of een schadevergoeding. Hoeveel bescherming? ‘Het is aan het beleid om normen te bepalen’, zei professor Wim De Coen vorige vrijdag in de parlementaire onderzoekscommissie. ‘Het beleid beslist hoeveel bescherming het wil bieden aan het ecosysteem en de bevolking.’ De Vlaamse bodemnormen zijn niet voor morgen. Toch kregen we de afgelopen weken meetresultaten meegedeeld, die als goed of slecht werden beoordeeld, omdat ze onder of boven een bodemsaneringsnorm lagen voor woon- of landbouwgebied. Enkele jaren geleden kreeg de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek de opdracht van de Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij om een voorstel voor bodemsaneringsnormen uit te werken. Dat leidde op 5 maart 2021 tot een voorlopig document. De toetsingswaarden in dat document zijn voorlopige waarden, geen normen. ‘Het wetenschappelijk onderzoek over perfluorverbindingen is nog volop in evolutie’, staat er. De Vlaamse overheid verliest uit het oog dat zij ook een traject van ‘plan-milieueffectrapportage’ zal moeten doorlopen. Het Europees Hof van Justitie gaf al meermaals aan dat ook wetgeving vooraf op milieueffecten moet worden onderzocht als die geldt voor projecten met milieueffecten, zoals de grondwatersanering van 3M. De Vlaamse regering nam het thema van milieueffectrapportage voor wetgeving uitdrukkelijk op in haar regeerakkoord. Zij beloofde op dat punt duidelijkheid. Bij de vaststelling van perfluorverbindingen kan de Vlaamse regering nu concreet tonen hoe het moet, zonder een nieuwe veroordeling op te lopen. Besluiten dat een meetresultaat in Zwijndrecht en omstreken positief of negatief uitvalt, is dus nog niet voor meteen. Tot dan moet alle heil voor de PFOS-slachtoffers komen van blanco normen. Isabelle Larmuseau, advocaat, docent omgevingsrecht KU Leuven DS, 06-07-2021 |