|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
|||
|
|||
Waarom heeft Spanje allemaal aparte landjes?
Waarom heeft Spanje allemaal aparte landjes?
Waarom is voor Catalanen en Basken hun geboorteregio belangrijker dan de Spaanse natie? Het antwoord ligt in het katholieke verleden en de voormalige dictatuur Binnen een paar minuten brengt de kabelbaan in het noorden van Bilbao je naar het hoogste punt van de Baskische stad. Vanaf het uitkijkpunt is het even zoeken naar het uit titanium opgetrokken Guggenheim museum, dat beneden hét imposante baken van de stad vormt. Wat vooral opvalt zijn de ruige dichtbegroeide bergen rondom de stad, hun toppen in de mist gehuld. Madrid en het woestijnachtige binnenland, lijken vanaf hier heel ver weg. Laat staan in de Middeleeuwen toen er nog geen bussen, treinen of vliegtuigen waren. Baskenland ontwikkelde zich in die onherbergzame geïsoleerde omgeving als een regio die vooral op zichzelf was gericht. Met een sterke stad als Bilbao lukte dat ook. Dat geldt voor meer van de zeventien Spaanse autonome regio's in Spanje. Stuk voor stuk lijken het aparte landjes, met een eigen klimaat, cultuur en karakter, en in het geval van Catalonië en Baskenland zelfs met een eigen taal. Maar de geografie vormt slechts een deel van de verklaring voor de regionalisering van het land, zegt historicus Fernando Molina in zijn werkkamer op de universiteit van Pais Vasco, even buiten Bilbao. Want dat een Spanjaard zijn identiteit vooral ontleent aan zijn lokale omgeving, is voor de historicus wel duidelijk. "Het is heel moeilijk om in Spanje een Spanjaard te vinden zoals je in Frankrijk een Fransman tegenkomt. Fransen zijn ook wel trots op hun geboorteprovincie, maar boven alles zijn ze Frans. Ze reizen en verhuizen veel binnen hun land. En Parijs zien zij als centrum van hun gemeenschap. De Spanjaarden koesteren niet hetzelfde gevoel voor Madrid. Zij identificeren zich met hun eigen provincie, of nog lokaler, met hun eigen stad of dorp." Hoe dat komt? Molina pakt uit de stapel paperassen op zijn bureau een leeg blaadje en tekent drie rondjes. "Kijk, dit zijn de koninkrijkjes Castilië, Aragon en Navarre. Aan het einde van de Middeleeuwen werden die samengevoegd door het huwelijk van koningin Isabella en koning Ferdinand. Daarmee werd Spanje al heel vroeg een staat, maar daarmee was het zeker nog geen natie. Het is bijvoorbeeld veelzeggend dat het land destijds nog altijd in het meervoud werd aangeduid als de Spanje's." Vlag en volkslied Voor natievorming is meer nodig, waarbij bijvoorbeeld een gedeelde cultuur en taal belangrijk zijn. Om hun land te versterken moedigden in de negentiende eeuw Europese politici de nationale gevoelens van hun bevolking aan. Ze ontwierpen een volkslied, een vlag en bedachten bijvoorbeeld ook een nationale feestdag. "Vrije dagen verenigen een land", lacht Molina. In Spanje kwam dit proces maar moeizaam op gang. Niet de politiek maar de kerk drukte in deze periode een stempel. Nog altijd zijn in Spanje de belangrijkste feestdagen die in het hele land worden gevierd van religieuze aard. Zo stromen op Allerzielen de begraafplaatsen van Barcelona tot aan Sevilla vol om de doden te eren. Ook in de Baskische stad Irun lopen in alle vroegte complete families, met kinderwagens en rolstoelen, de heuvel naar de begraafplaats op. Ze torsen boeketten van chrysanten, rozen en gladiolen met zich mee die ze behoedzaam op de graven leggen. Bij de kraantjes worden plastic gieters gevuld. Rond het middaguur strijken de families op een terrasje neer om samen een glas witte wijn op de overleden geliefden te heffen. De katholieken hebben een zware stempel op de tradities gedrukt, zegt Molina. "Zij kwamen het sterkst uit de strijd die ze eigenlijk tijdens de hele 19de eeuw hebben gevoerd met de liberale krachten in het land die een verenigd Spanje voor ogen stond. De geestelijken zetten juist in op een sterk geregionaliseerd land. De regio's zouden de rol van de kerk in de samenleving beschermen in een tijd vol veranderingen, dachten ze. Daar woonden immers de boeren, net als zij conservatief. "En waar in andere Europese landen het onderwijs een impuls kreeg als middel voor natievorming - in Nederland kon aan het einde van de 19de eeuw ten minste 80 of 90 procent lezen en schrijven - was in dezelfde periode zeker 60 procent van de Spanjaarden nog analfabeet." Niet het Spaans als eenheidstaal, dat een nationaal gevoel had kunnen stimuleren, maar de regionale talen van de boeren, zoals het Catalaans en het Baskisch, werden door de kerk gestimuleerd. Zangkunst En daarmee ook de cultuur die daarmee verbonden was. Zoals de Bertsolaritza, de kunst van de Baskische improvisatiezang. Al eeuwen traden deze vaak analfabete zangers op in ciderbars en op pleinen, maar sinds het begin van de twintigste eeuw kwam daar met wedstrijden een competitie-element bij. Dat die traditie nog altijd springlevend is wordt duidelijk op een doordeweekse avond in de sporthal van Irun. Zo'n tweeduizend mensen staan in de rij voor de voorronde van het kampioenschap Bertsolaritza, dat een keer in de vier jaar wordt gehouden. Ook de 26-jarige Oihana Iguaran staat in de rij. Ze is zelf een Bertsolari en deed aan een van de andere voorrondes mee. Nu komt ze haar concurrentie opnemen. "Als ik Bertsolaritza beoefen voel ik mij echt deel van de geschiedenis van mijn regio. Het is een middel waarmee ik mij bij belangrijke momenten in mijn leven of in mijn land kan uitdrukken en iets aan de Baskische gemeenschap kan geven. In het Spaans zou het niet werken. Deze kunst komt echt uit het Baskisch voort. Baskisch is mijn moedertaal, ik kan mij er veel scherper in uitdrukken." Terwijl het publiek, alle generaties door elkaar, langzaam de helverlichte hal binnenloopt en plaatsneemt op oranje plastic stoelen - de camera's worden ingesteld, de show wordt live uitgezonden op de Baskische tv - stelt de jury zich achter lange tafels op. Zij moeten de zes kandidaten beoordelen op hun improvisatietalent, zangkwaliteiten en het metrum, het ritme dat ze moeten volgen. Drie mannen en drie vrouwen, twintigers en dertigers, de meesten gekleed in spijkerbroek en T-shirt, lopen gespannen het podium op. Voor antropologe Jone Miren Hernandez, werkzaam aan de universiteit van San Sebastian, laat de wedstrijd zien waar de Baskische maatschappij op het moment staat, fluistert zij terwijl de eerste strofen door de sporthal galmen. "Alsof ik een foto maak, de Baskische maatschappij even kan bekijken, de temperatuur opmeten door de ogen van de zangers, de Bertsolariak." Hernandez begon al zo'n tien jaar geleden met haar onderzoek naar de Baskische zangkunst. "Toen zongen ze vooral over de grote politieke thema's, nu gaat het veel meer over alledaagse problemen." Zo geeft de presentator deze avond onder andere opdrachten om een lied te improviseren over samengestelde gezinnen, spanningen op de werkvloer en vakantiebestemmingen. "Ik let ook altijd goed op de reactie van het publiek", zegt Hernandez. Dat heeft er deze avond in elk geval veel zin in. Zodra de zangers beginnen te zingen, staakt het geroezemoes en wordt het muisstil. Op metrum klinken de Baskische klanken, met veel x'en en g's nog mysterieuzer. Soms wordt er gebulderd van het lachen, en als duidelijk wordt welke kant een vers opgaat, maken tweeduizend stemmen de zin af. Ontroering is er ook. Bij Hernandez schieten de tranen in haar ogen als haar favoriete zangeres Maialen Lujanbiok, grote bos zwarte krullen, een lied improviseert over iemand van wie het onduidelijk is of het een man of een vrouw is. "Dit valt niet te vertalen, het is pure poëzie, dit is zo mooi, zo ontzettend knap." Maialen Lujanbiok mag door naar de finale. Ook Iguaran hoopt volgende maand op het podium te staan bij de finale in Bilbao waarvoor al 14.000 kaartjes zijn verkocht. Haar ouders zijn heel trots dat ze in het Baskisch optreedt, zegt ze. "Zij moesten hun studie in het Spaans volgen omdat het Baskisch onder dictator Franco verboden was. Mijn opa vertelt nog wel eens hoe hij, toen hij in de trein Baskisch sprak, op zijn vingers werd getikt door een politieman. De politie deelde ook boetes uit als je Baskisch sprak." Kookclubs Dictator Franco legde tijdens zijn regime, dat van 1939 tot 1975 duurde, de Spaanse identiteit met keiharde hand van bovenaf op, zegt historicus Molina. Maar juist door deze brute aanpak bloeide de regionale cultuur op. Zo kwamen de Bertsolariak nog altijd bijeen. En ook de Baskische besloten kookclubs, de txokos, bleven bij elkaar komen. Van deze geheime genootschappen die in kelders bijeenkwamen mochten aanvankelijk alleen mannen lid worden, die voor elkaar maaltijden bereidden. In de krinkelkronkelstraatjes van de kuststad San Sebastian herken je de txokos aan de vlaggen en hun emblemen in de gevels. Het waren veilige plekken waar tijdens het Francoregime onderling nog wel Baskisch gepraat kon worden, zegt culinair gids Inigo Tames, zelf ook lid van een txoko. "Een belangrijke afspraak in de txoko is dat er niet over politiek wordt gepraat." Terwijl Franco probeerde alle Spanjaarden achter één vlag en één volkslied aan te laten lopen, voelden veel mensen zich veel comfortabeler bij regionale symbolen. En dat is zelfs nu nog merkbaar zegt Tames. "In mijn txoko zijn mensen die voor een vinaigrette bewust rode en groene pepers gebruiken omdat het de Baskische kleuren zijn." Nog altijd, beaamt historicus Molina, voelen ook buiten Baskenland Spanjaarden zich prettiger bij de regionale vlaggen dan bij de Spaanse. "Omdat er nog altijd het slechte imago van Franco aankleeft". Omdat sommige regio's zoals Baskenland zich tijdens de dictatuur hadden verzet tegen Franco, moesten die in de nieuwe democratie in de jaren zeventig tegemoet worden gekomen, vond de nieuwe democratische regering. Een centralistisch bestuur was uit den boze omdat het te veel negatieve associaties met de dictatuur zou oproepen. Uiteindelijk is daar iets 'heel vreemds' uit gekomen, zegt Molina. Alle regio's kregen de mogelijkheid voor autonomie. "Dat werd het principe 'café para todos', koffie voor iedereen genoemd." Maar de ene koffie was de andere niet. Bepaalde autonome gebieden verwierven meer rechten dan andere. Een van de oorzaken van de huidige onrust in Catalonië. "Wat is Spanje vandaag de dag?", vraagt Molina zich hardop af. "Ons politieke leven is niet nationaal, ons culturele leven ook al niet echt." Maar vervolgt hij: "Eigenlijk lijken we in het dagelijks leven door heel Spanje best wel op elkaar. We ontbijten eerst een klein beetje thuis en dan rond een uur of elf stevig met een tortilla. We slapen laat. We eten en drinken graag in de barretjes, waar we onze kinderen lekker buiten laten spelen. We werken vele uren per dag maar misschien niet altijd even efficiënt. Ja, in onze dagelijkse routines zijn we verenigd." Oihana Iguaran (Bertsolari, Amasa) "Ik voel mij veel meer Baskisch dan Spaans. Dat geldt denk ik voor elke Bertsolari. Dat komt vooral door onze taal. Anders zou Baskenland gewoon een gemeenschap zijn. Ik voel mij niet Spaans omdat ik het gevoel heb dat in Spanje de Baskische identiteit verworpen wordt. Daarom heb ik een emotionele barrière tegen de Spaanse regering, niet tegen Spaanse bevolking." Jone Miren Hernandez (antropoloog, San Sebastian) "Ik voel mij zeker meer Baskisch dan Spaans. Waarom? Ik weet niet hoe ik dat moet uitleggen. Misschien moet je wel Baskisch zijn om dat te begrijpen. Het zit 'm in veel kleine dingen. De manier waarop we de dingen doen hier. Ze zeggen van ons Basken dat we wat afstandelijk zijn, maar we zijn wel vriendelijk. We vinden het belangrijk dat mensen van buiten Baskenland zich hier thuis voelen." Inigo Tames (culinaire gids, San Sebastian) "Als ik moet kiezen tussen twee identiteiten, dan kies ik voor de Baskische. We hebben hier het beste eten van het land. Zo zijn onze pinchos heel belangrijk voor ons sociale leven. We eten ze bijvoorbeeld op zaterdag met een drankje erbij in de vele barretjes met familie en vrienden. Maar ik zal nooit 'nee' tegen de Spaanse identiteit zeggen. Ik ben liever verenigd met meer mensen dan van hen afgescheiden." Fernando Molina (historicus, Bilbao) "Ik voel mij zelf heel comfortabel met twee verschillende identiteiten. Ik voel mij Baskisch omdat ik geboren en getogen ben in Bilbao. Maar ik ben niet zo luidruchtig zoals de Basken zijn en ik spreek ook niet zo goed Baskisch. Verder voel ik mij ook Spaans. Ik heb op verschillende plekken in Spanje gestudeerd en gewerkt. En als ik op bezoek ben in de Verenigde Staten beschouw ik mijzelf niet als Bask of Spanjaard, maar als Europeaan." Bron: Trouw, 11 november 2017 https://www.trouw.nl/samenleving/wa...djes-~a456cabd/ Eigen mening: Ik vind dit artikel zeer interessant om weten. Het is leuk om weten hoe/waar de oorsprong van de hedendaagse problematiek, honderden jaren geleden plaatsvond. Heb deze zomer een roadtrip door heel Noord-Spanje gedaan. Wat me toen ook opviel was het verschil in “uitzicht”. Het ene moment zat je op 2km hoogte, het andere in de middle of nowhere, nog een ander moment aan de kust en even later in een middeleeuwse stad. Fantastisch om te zien hoe sterk een land (geografisch) kan verschillen op een paar uur rijden. Ik schrok zelf nogal van de invloed, aangehaald in het artikel, die de kerk op het eenheidsgevoel had. |