|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
Hoe ammoniumnitraat bijna 80 jaar geleden ook ons land in rouw dompelde
Hoe ammoniumnitraat bijna 80 jaar geleden ook ons land in rouw dompelde
De ravage na de enorme ontploffing in Beiroet doet terugdenken aan een gelijkaardige ramp in een chemische fabriek in Tessenderlo. Op 29 april 1942 explodeerde daar 200 ton ammoniumnitraat, dezelfde stof als in Beiroet. 190 mensen kwamen toen om, zo’n duizend anderen raakten gewonden. Woensdag 29 april 1942 was een zonnige maar frisse lentedag. De Tweede Wereldoorlog was volop aan de gang maar Tessenderlo en omstreken was nog goed gespaard gebleven. Tot kort voor de middag de streek werd opgeschrikt door een gigantische knal. Alsof een zware oorlogsbom was ingeslagen die tot in Antwerpen de ruiten deed trillen. Een roodbruine paddenstoelwolk, zoals bij de ontploffing van een atoombom, reikte honderden meters hoog. Maar in die tijd waren er nog geen atoombommen. Het had ook niets met de oorlog te maken. Het was de chemische fabriek Produits Chimiques de Tessenderloo (vandaag Tessenderlo Chemie) die de lucht was ingegaan. Omdat die destijds, zonder stil te staan bij de mogelijke gevaren, midden in een woongebied werd gebouwd, was de schade niet te overzien. Het leek alsof een orkaan over het dorp was getrokken en alles had meegesleurd. De materiële schade maar vooral het menselijke leed was gigantisch. Maar liefst 190 mensen stierven. Verpletterd in hun huis, geraakt door wegvliegende brokstukken of weggeblazen door de luchtverplaatsing die de explosie had veroorzaakt. Ongeveer duizend mensen raakten gewond. Velen waren verbrand of liepen open breuken op. Huis verdwenen Theo Govaerts was toen twaalf, zo getuigde hij onlangs in Het Belang van Limburg. Hij was die dag niet naar school gegaan omdat hij een beetje ziek was. Vader werkte in de mijn, moeder was huisvrouw. ‘Ik lag beneden in de zetel. Plots was er die knal en hadden we geen verdieping meer. We zagen de hemel van in de woonkamer. Maar iedereen bleef, op wat schrammen na, gelukkig ongedeerd. Ook mijn broer, zus en schoonzus, die alle drie in de fabriek werkten, overleefden het.’ René Van Thienen, vandaag 91 jaar, getuigt in de krant dat hij op de vakschool zat, zo’n 200 meter van de plaats van de ramp. Na de explosie zag hij vanop school dat zijn huis er niet meer stond. ‘We hadden een voedingswinkel en kolenhandel. Thuis aangekomen vond ik in het kolenmagazijn mijn oudere broer. Hij leefde nog, maar was er erg aan toe. Door de luchtverplaatsing werd hij tegen de muur gekatapulteerd. Ik ben bij hem gebleven tot op het laatste moment.’ Duitsers Zijn moeder raakte lichtgewond, een andere broer verloor een oog. Zijn vader werd weggedragen op een ladder die dienst deed als brancard. Hij was er erg aan toe, maar heeft het overleefd. ‘De Duitsers - je moet het zeggen zoals het is - hebben daar veel werk geleverd’, zegt René. De oorzaak van de ramp was snel bekend. In de fabriek was een lading van 200 ton ammoniumnitraat aangekomen, een grondstof om kunstmest te maken. Om de aaneengekoekte massa los te maken, gebruikten arbeiders een mijnschieter om zo met dynamietpatronen het ammoniumnitraat uiteen te krijgen. Bij de tweede poging vloog alles de lucht in. Een ramp van die omvang zou vandaag wereldnieuws zijn. En de kans is groot dat de verantwoordelijken voor het drama zouden moeten opstappen. Maar het waren andere tijden. En het was oorlog. Nog geen jaar later vielen bij een bombardement op Mortsel ruim 900 doden. Blog DS, 05-08-2020 (Thierry Goeman) |