#1
|
||||
|
||||
Durf niet te weten
Durf niet te weten
Voor- en tegenstanders van coronamaatregelen verwijten elkaar dat ze hun verstand niet gebruiken, merkt Tom Hannes. Maar wat betekent ‘denken’ in zo’n ingewikkeld debat? ‘Durf te denken.’ Het is de meest kernachtige samenvatting van de verlichting door de achttiende-eeuwse filosoof Immanuel Kant. Vandaag is het vooral een slogan die heen en weer geslingerd wordt in verhitte debatten. Zoals die over de coronamaatregelen. Voor de één betekent ‘durven te denken’ luisteren naar virologen die intens verbonden zijn met de wereldwijde wetenschappelijke gemeenschap. Voor anderen betekent het integendeel zo veel mogelijk tegenspraak bieden aan de mainstream experts. De volkse kudde volgt de experts immers alleen maar door hun gebrek aan het evidente inzicht dat het (medische) systeem corrupt is en halsstarrig blind voor alternatieven. Als mondmaskers in maart afgeraden en in juli verplicht worden, dan ziet de tweede groep daarin het bewijs van sinistere krachten. Maar voor de eerste groep is voortschrijdend inzicht gewoonweg inherent aan degelijke wetenschap: alleen dwazen blijven trouw aan hun eigen ideeën. Beide kampen beroepen zich op hun denken. Elk dient zijn versie van de verlichting. Pranayama-ademhaling Wat leert ons dit over ‘denken’? In Kants achttiende eeuw gaf de biologie de mens de Latijnse naam homo sapiens, ‘verstandige mens’. In theorie identificeerden we ons daarmee met ons denkvermogen. In de praktijk werkt het eerder omgekeerd: ons denken wordt doorgaans buitengewoon sterk bepaald door datgene waarmee wij ons identificeren. ‘Ik ben een yogabeoefenaar, dus roep ik mee dat mondmaskers onzin zijn, en dat alleen pranayama-ademhaling ons kan redden.’ ‘Ik ben links-progressief, dus noem ik de maatregelen fascistisch.’ ‘Ik ben rechts-conservatief, dus noem ik de maatregelen communistisch.’ ‘Ik ben een anarchist dus wijs ik alle raad af.’ ‘Ik ben ..., dus ...’ Wat betekent ‘ik ben’ hier? Een nog neteligere vraag. Want ‘iemand zijn’ is al een hele tijd een pijnlijk issue voor ons. Veel langer dan met corona kampen we met een epidemie van het onzekere zelfbeeld. Die fragiliteit maakt vandaag brokken, want ze voelt hoogst onaangenaam. Vanaf het ontstaan van de homo sapiens tot heel recent was het voor veruit de meesten van ons kristalhelder wie ze waren. De maatschappelijke structuren legden onze individuele identiteit vast. Pas na de Tweede Wereldoorlog raakte de existentialistische vraag naar de persoonlijke authenticiteit gepopulariseerd. De zuilen, subculturen, filosofische en de artistieke ‘ismes’ hielden de boel nog wat bij elkaar, maar tegen de jaren 70 gingen ook die subcollectieve identificaties tegen de vlakte. Nieuwe goden In die lege vlakte leven wij nu vijftig jaar, blootgesteld aan de ongenadige winden van het leven. Hoe komen we daar te weten wie we zijn? Hoe vinden we er een bedding voor onze daden? Hoe weten we wat deugd is? Burgerzin? Of heldhaftig zinnig verzet? Die onzekerheid maakt ons vatbaar voor de verlokkingen van nieuwe goden: het volk, de markt, empathie, fundamentalisme, non-dualistische mystiek, kwantum-esoterie ... Hoe groot hun verschillen ook zijn, die new gods on the block hebben één punt gemeen: ze stellen dat het eigenlijk allemaal simpel is. ‘Durven te denken’ betekent de eenvoud zien die alleen idioten of kwaadwilligen niet willen erkennen. Alles wordt immers opgelost door de canon, winst, liefde, enkele heilige verzen, meditatieve extase, vitaminen of ademhalingsoefeningen. Dat is handig, want zo hoeven we niet na te denken terwijl we anderen beschuldigen hun verstand niet te gebruiken. Het is hoog tijd om de combinatie van de woorden ‘durven’ en ‘denken’ te reserveren voor de actief beoefende erkenning dat voor de homo sapiens niets ooit simpel is. Dat er niets is waarvan we voor altijd zeker kunnen zijn. Je zou dat de verlichting van het ongewisse kunnen noemen. Dat klinkt, toegegeven, weinig verleidelijk. Het betekent voor alle duidelijkheid niet dat elke visie of mening gelijk is (komaan, zeg!). Wel dat er geen ontkomen aan is: we leven altijd in zekere mate in het ongewisse. Naar dat besef denken, spreken en handelen is een praktijk. Het is werk. Maar het opent wel een andere manier van omgaan met de wereld. Een die zich niet laat ringeloren door de valse belofte van de eenvoud. Cafépraat Een andere vertaling voor homo sapiens is ‘wijze mens’. Dat kunnen we nauwelijks een objectieve beschrijving van onze soort noemen. Maar het is wel een mooi moreel kompas. Iets om elke dag aan te werken. Door onszelf en elkaar te bevragen. Hoe ben ik een wijs mens? Een wijs burger? Een wijs verkeersgebruiker? Een wijze winkelaar? Een wijze bewoner van coronagebied? Een wijze onwetende? Het enige alternatief voor de wijze mens is de mens die zichzelf wijsmaakt dat hij nadenkt. Die zullen we wellicht voor het overgrote deel van ons leven blijven. Daar hoeven we ons geen illusie over te maken. Dat neemt niet weg dat we ons op belangrijke momenten kunnen inspannen om een echte homo sapiens te zijn. Om onze doodsbange identificaties te laten rusten. Om te erkennen dat onze oprispingen ook deze keer cafépraat zijn. Eventueel leuk als entertainment voor de vrienden, maar niets om de wijde wereld in te sturen. Meer dan ooit zijn de gezondheid van ons denken, ons zelfgevoel, ons welzijn en zelfs ons overleven hiervan afhankelijk: ons vermogen om te durven denken en niet te weten. DS, 05-08-2020 (Tom Hannes) Laatst aangepast door bijlinda : 25th September 2020 om 04:50. |