|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
‘Ik pas voor een cultuur van “Geef uw lesje en zwijg"’
‘Ik pas voor een cultuur van “Geef uw lesje en zwijg"’
Tijdens de werkuren is hij leraar geschiedenis, daar-buiten verzetsleider. Johan Strobbe werpt zich op als woordvoerder van al wie zich kant tegen de ‘scholen-hervormingsfabriek’. In de binnenzak van zijn jas heeft Strobbe nog een paar kaartjes zitten, gedrukt op dun karton in zwart-wit, ongeveer de grootte van een prentbriefkaart. Op de voorkant staat een cartoon van een leerkracht op een lopende band, die via een trechter hervormingsmaatregelen gevoederd krijgt. Op het einde van de band wordt zijn mond dichtgeplakt en dreigen vervaarlijk uitziende tanden. Wie zich kant tegen de ‘scholenhervormingsfabriek’, mag op de achterkant van het kaartje zijn naam en school invullen. Strobbe geeft vandaag een eerste lichting ondertekende kaartjes af aan Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V), vergezeld door leerlingen en leerkrachten uit heel Vlaanderen. Strobbe is leraar geschiedenis op het Klein Seminarie in Roeselare. Al dertig jaar staat hij voor de klas, maar de voorbije jaren is hij ook op de barricades te vinden. Eerst in eigen stad, als spreekbuis van het felle protest ¬tegen de verregaande samenwerking tussen de lokale scholen. Met succes overigens. Nu werpt hij zich op als de woordvoerder van een los verband van misnoegde leerkrachten en leerlingen die vrezen dat de eigenheid van hun school verloren gaat. Ook in bijvoorbeeld Pelt, Tielt en Veurne was er al protest, andere scholen zouden volgen. ‘Wij zien op veel plaatsen in Vlaanderen dat individuele scholen moeten opgaan in grotere groepen, zonder enige inspraak en zonder goede pedagogische argumenten. Waarom? Macht, centen, eenvormigheid. Met één pennentrek verdwijnen decennia en soms zelfs eeuwen geschiedenis van een school.’ Grondstof van Vlaanderen De eerste eis die Strobbe aan minister Crevits zal voorleggen: probeer dat samensmelten van scholen zo veel mogelijk te vermijden, tenzij er een groot draagvlak is. Laat ze hun eigenheid ¬bewaren, zoals zijn Klein Seminarie, waar de geest van Guido Gezelle en ¬Albrecht Rodenbach door de gangen dwaalt. En laat een substantieel deel van de leerkrachten deel uitmaken van de raden van bestuur van de scholengroepen. ‘Dat verkleint de kloof met de praktijk. Er zitten toch ook dokters in de raad van bestuur van een ziekenhuis?’ Strobbe is al op het matje geroepen, vanwege zijn pleidooi voor eigenheid. Hij trekt het zich niet aan en ziet het als zijn plicht om te voorkomen dat het Vlaamse onderwijs tot eenheidsworst wordt herleid. Dat er een cultuur ontstaat van ‘Geef uw lesje en zwijg’, zoals hij het omschrijft. ‘Er is een breed ongenoegen over de richting waarin we evolueren’, stelt hij. Ongenoegen over bijvoorbeeld de brede eerste graad. Hij heeft nog geen overtuigend bewijs gezien van de pedagogische meerwaarde ervan, zegt Strobbe. Net als veel van zijn collega’s, maar die durven het niet hardop te zeggen. Of neem het talenonderwijs, dat nood heeft aan een herwaardering. ‘Van sociaal werk tot internationale handel, je moet je talen kennen.’ Hij kadert zijn protest in een breder pleidooi tegen het rendementsdenken in het onderwijs. Tegen de managementsterminologie ook, die haar intrede heeft gedaan, en tegen de overdaad aan administratie. ‘Het onderwijs is onze grondstof, in Vlaanderen. Wij moeten het hebben van mensen die goed opgeleid en creatief zijn. Vlamingen hebben overal ter wereld naam en faam in de cultuur en het bedrijfsleven, dat moeten we toch kunnen behouden? Dát moet het thema zijn van de verkiezingen.’ Vernieuwen om te vernieuwen zint hem niet. ‘Conservatief zijn is geen scheldwoord. Dat zou betekenen dat alles wat in het verleden opgebouwd is, waardeloos zou zijn.’ DS, 27-02-2019 (Stijn Cools) |