#1
|
||||
|
||||
Wie stemt, vraagt gehoor
Mensen willen niet alleen klanten, maar ook volwaardige burgers zijn. Als politici dat vergeten, dan volgt het populistische verzet, schrijft Marc Reynebeau.
Proloog Zeker is in alle geval: de ‘opstand tegen de elite’ is aan de gang. Zogeheten populisten dragen een scherpe kritiek uit op de klassieke politieke elite. Zulke partijen en bewegingen zijn er altijd geweest, maar nu slagen ze erin om een breed maatschappelijk ongenoegen te mobiliseren. Ze winnen verkiezingen en brachten al de Brexit tot stand. Mobiliseren betekent hier: politiseren, een sluimerende onvrede omzetten in concrete politieke actie. Dat maakt politisering tot een nuttige invalshoek om de opstand tegen de elite te evalueren. Een klant is slechts een gedepolitiseerde burger Het valt op in alle regeringsverklaringen: ministers spreken u niet langer aan als burger, maar als ‘klant’. Dat klinkt modern en zakelijk, maar het is minder neutraal of onschuldig dan het lijkt. Want mensen hebben een andere relatie met de overheid dan als klant bij de kruidenier om de hoek. Hun relatie met de politiek is niet passief, maar geëngageerd en steunt op waarden en overtuigingen. En op het debat, want niet iedereen houdt er dezelfde visie of mening op na. Daar moet over gedebatteerd worden. Mensen alleen als een consument van politiek zien is daarom een povere invulling van het burgerschap. Burgers vragen meer dan alleen ‘service’ of goed bestuur. Ze willen er een gepolitiseerde invulling van. Ze willen als participant ernstig worden genomen – tenslotte zijn het hun belangen en hun geluk die in het geding zijn. Ze willen dat naar hen wordt geluisterd, mee de agenda bepalen, verantwoording krijgen. Daar dient het stemrecht net voor. Mensen zullen hoe dan ook hun burgerschap veroveren Dit is allemaal veel omhaal van woorden om slechts de democratie te benoemen. Een overheid die een burger stript tot een klant, berooft hem van zijn politieke initiatief en democratische betrokkenheid. Het is net omdat mensen te vaak alleen zijn bejegend als passieve, onmondige klanten, dat ze nu de klassieke politiek vaarwel zeggen en in opstand komen tegen de elite. Ze vinden ervoor een beding in het populisme. Hoe intens die wil tot politieke betrokkenheid is, blijkt als mensen er inderdaad moeite voor doen. In landen waar geen stemplicht bestaat, slagen populisten erin om mensen die anders nooit aan verkiezingen deelnemen, toch te motiveren om te gaan stemmen. Dat is een democratische verdienste. Ja, dat komt ethisch of anderszins soms erg bedenkelijke populistische partijen ten goede. Maar wie zich naar de zijlijn gedrukt voelt, vindt, om toch gehoor te krijgen, alleen nog een uitweg in een proteststem, tegen het bestel en de elite. Louter ‘klant’ zijn, volstaat niet. Daarvoor is de service niet goed genoeg. Een geëngageerde burger wil reële keuzen maken België leerde het populisme al vroeg kennen, met het Vlaams Blok. Frankrijk volgde met het Front National. In die tijd bestond maar weinig verschil meer tussen de klassieke politieke families, op een geel, blauw of rood accentje na. Verder klitten ze samen in het politieke centrum. Daar waren de meeste kiezers te vinden. Van een gepolitiseerd debat over fundamentele vragen was geen sprake meer. Al brak de onvrede af en toe wel door de kieren, met het protest tegen de kernwapens (1983) of in de Witte Mars (1996). En in de extreemrechtse verkiezingssuccessen (vanaf 1991). Maar al te zelden bestond enige politieke ruimte voor nieuwe vragen toen barsten zichtbaar werden in de oude zekerheden, zoals die van de welvaartsstaat. De centrumpolitiek veegde ze onder de mat. Deze business as usual berustte op de oude ideologische zuilen, die in de jaren 1990 echter spectaculair snel afbrokkelden. Mensen wilden niet langer alleen die klant van de zuil blijven. Ze vonden onder meer bij extreemrechts een bedding om te politiseren, om van hun tot dan genegeerde zorgen tot politieke thema’s om te smeden, om een einde te maken aan hun vervreemding als burger. Politisering, aandacht eisen in het publieke debat, is een manier om aan het gevoel van ontheemding te ontsnappen. De gevestigde politiek, zeker in België, zag het anders: er zou een ‘kloof’ bestaan tussen politiek en burger, en die laatste had het allemaal niet goed begrepen. De politieke discussie verschoof, vooral naar de media, maar zo verloren de klassieke partijen er ook hun greep op. Geen alternatief? Toch wel In de vroege eenentwintigste eeuw gooide de klassieke politiek het over een andere boeg. En opnieuw verdween de politiek uit het burgerschap, want ‘er bestaat geen alternatief’. Het Tina-principe, there is no alternative. Versta: er vallen geen keuzen meer te maken, zeker geen politieke of ideologische. Wie het anders stelt, is ‘wereldvreemd’. De stelling kreeg, nog versterkt door de financiële crisis van 2007, een uitgesproken neoliberaal accent, dat ook nu nog zijn eigen ideologische dimensie staalhard blijft ontkennen. Iedereen had zich maar neer te leggen bij de nieuwe wetten van privatisering, deregulering, austeriteit, geglobaliseerde handel en de verdere aftakeling van de verzorgingsstaat. Over deze nieuwe wetten werd publiek nooit gedebatteerd. Want de regels kwamen van elders, van de vrijemarkteconomie. Radeloos geworden politieke elites schoven de macht door naar de economie en de markten. Ze lieten zich ‘noodzakelijke hervormingen’ aanpraten, met de EU en de technocratie als instrument. De geloofwaardigheid van het Europese project is daarvan het eerste slachtoffer. Wie ervan de rekening moest betalen, zoals die zogeheten ‘losers van de globalisering’, wel, helaas, pech gehad. Ze hebben het maar te accepteren, ook in de rijke landen: de toenemende armoede, ongelijkheid en uitzichtloosheid. Als de gevestigde politiek het dan laat afweten, zullen deze mensen maar zelf voor de politisering instaan. Het gaat er soms wild en grof aan toe in het nieuwe publieke debat, bijvoorbeeld in de sociale media. Hoe zou het ook anders kunnen, als de klassieke elite het altijd vertikte om dat debat zelf te organiseren en ervoor normen en bakens uit te zetten? Ook dat is de prijs van de depolitisering: het debat en, als het goed is, de democratie moeten opnieuw worden uitgevonden. En dat gebeurt met vallen en opstaan. Epiloog De oude elite verkettert wie het anders wil graag als populistisch, onwetend en, als het haar uitkomt, als racistisch of onverdraagzaam. Maar zij liet het wel zelf zo ver komen dat het populisme nu de belangrijkste uitweg is voor politisering, om nieuwe thema’s op de politieke agenda te plaatsen. Ook de elite betaalt er een prijs voor: de opstand tegen haar is bezig. DS, 29-10-2016 (Marc Reynebeau)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB Laatst aangepast door Barst : 30th October 2016 om 00:01. |