#1
|
||||
|
||||
Geesten rijpen trager dan kaas
Geesten rijpen trager dan kaas
Een methode voor de staatshervorming — Is het een octopus? Is het een conclaaf? Nee, het is Jean-Luc Dehaene. In zijn eentje moet hij de basis leggen voor een communautair akkoord. De methode is soms even belangrijk als wat ze moet opleveren. Maar de keuze ervoor is minder principieel dan wel eens lijkt. Wie goed luisterde, begreep best dat de opnieuw premier geworden Yves Leterme (CD&V) in communautaire kwesties eigenlijk maar om één reden bijstand zal krijgen van zijn partijgenoot Jean-Luc Dehaene. Of liever, waarom het niet een werkgroep is die dat zal doen. Om te vermijden dat FDF-voorzitter Olivier Maingain mee aan tafel zou schuiven. Want die zou de boel toch alleen maar verzieken. Wat natuurlijk niet wegneemt dat Maingain er aan het eind van de rit, rond Pasen dus, toch weer bij komt, omdat hij via de MR nu eenmaal deel uitmaakt van de meerderheid. Maar dat 'quid FDF?' is een zorg voor later. Dehaene is vandaag 'koninklijk opdrachthouder', een titel die een zekere afstand tegenover de regering suggereert. Na de formateurs, informateurs, verkenners, bemiddelaars, begeleiders en wat al niet, begint de inspiratie wat op te raken. Als het gesprek maar op gang komt, is het al goed, zeker als het over communautaire problemen gaat. Maar daar begint het wel mee. Toen eind 2007 aftredend premier Guy Verhofstadt (Open VLD) de arena betrad, liet hij zich koket ontvallen dat de onderhandelingen na een half jaar crisis helemaal waren verzand in 'een bijna religieuze discussie over een agenda en een menu'. Zo komt er van inhoudelijke afspraken natuurlijk niets terecht. Daarom is de keuze van een gespreksformule van belang. Anders dan het wel eens lijkt, is die methode veel vaker ingegeven door praktische overwegingen dan door principes. De politieke crisis die sinds 2007 inkankerde, gaf daar een brede variëteit van te zien. Optimisme is een morele plicht:het begint met een hoogmis Nadat hij op 10 juni 2007 de federale verkiezingen had gewonnen, stond formateur Yves Leterme een ware krachttoer voor ogen. Hij zou tegelijk een oranje-blauwe regering vormen en een 'grote', 'moderne' staatshervorming uitwerken. Dat kwam wel eens eerder voor, zo'n koppeling. Met dat verschil dat oranje-blauw niet eens een voldoende meerderheid in het parlement had. Maar dat zou wel in orde komen. Het optimisme van de formateur weerspiegelde zich in zijn methode: een hoogmis met veel volk, haast als op een zomerse picknick, tegen het prestigieuze decor van het kasteel van Hertoginnedal. Iedereen mocht alles zien en weten. En de burcht bleek inderdaad zo lek als een zeef. Veel concreets had de formateur voor zijn staatshervorming evenwel niet in gedachten. Enige voorbereiding was er zichtbaar niet aan te pas gekomen. Hij dacht dat het volstond om iets maar hard genoeg te willen, om het ook te kunnen krijgen. Maar dat dachten de anderen ook - en ze bleken iets anders te willen. En voorts zat er te veel volk aan tafel (drie man per partij, omdat Open VLD dat zo wilde) om nog tot efficiënt vergaderen te komen. Leterme meende dat nog iets anders zou volstaan: als hij oranje-blauw voldoende lang liet sudderen, zou de staatshervorming er wel vanzelf uitrollen. Na verloop van tijd begonnen sommige onderhandelaars zich toch af te vragen of de communautaire knelpunten ooit wel nog op de agenda zouden verschijnen, want dat kwam er maar niet van. En zodra dat gebeurde, liep het grondig fout. Hertoginnedal werd een spookkasteel. CDH-voorzitter Joëlle Milquet probeerde nog even om gewesten en gemeenschappen erbij te betrekken, kwestie van breder perspectief en een ruimer democratische draagvlak. Al bedoelde ze eigenlijk iets pragmatischer: zo zou er plaats vrijkomen voor haar geprefereerde PS, die regionaal wel aan de macht was, maar federaal buitenspel stond. Tussenspel: de chaos Na Letermes eerste falen - hij nam op 23 augustus 2007 ontslag als formateur - maakten onder anderen enkele ministers van Staat hun opwachting, koninklijke verkenner Herman Van Rompuy (CD&V), opnieuw Leterme als formateur en uiteindelijk, na een tweede ontslag van Leterme, formateur-zonder-titel Guy Verhofstadt. Van enige methode viel al niets meer te bespeuren, behalve dat nog altijd de partijvoorzitters aan zet bleven. Ze voerden gesprekken, voor zover daar nog sprake van was, waar het ook maar uitkwam om de publieke nieuwsgierigheid te kunnen ontlopen, in het parlement, op kabinetten, in restaurants of hotels. Kortom, chaos en improvisatie. Even leek het parlement de zaak naar zich toe te willen trekken, toen de Vlaamse leden van de kamercommissie voor Binnenlandse Zaken op 7 november de eenzijdige splitsing van BHV goedkeurden. Maar ook die fase bleek al spoedig deel uit te maken van de chaos; het was gewoon uit de hand gelopen. Een nieuwe start:de Octopus met een onbekend aantal armen De 'redder des vaderlands' en inmiddels interim-premier geworden Guy Verhofstadt bedacht begin 2008 een nieuwe methode. Hij haalde de oppositie erbij, parkeerde achttien politici van allerlei slag in de Octopus-werkgroep (zo genoemd omdat er acht partijen in zaten) en liet die in de Senaat plechtig installeren onder voorzitterschap van de twee ministers van Institutionele Hervormingen, Yves Leterme en Didier Reynders (MR). Het mocht alleen over de staatshervorming gaan, want de regering reserveerde het zoeken van een oplossing voor BHV voor zichzelf. Maar verder heeft de octopus als zodanig nooit gezwommen, op wat publieke hoorzittingen na. Want achter de coulissen waren allerlei werkgroepjes in de weer en vooral een raad van wijzen, bestaande uit nu eens zes en dan weer vijf oudgedienden van de nationale politiek, afkomstig uit evenveel partijen. En het leverde eind februari resultaat op, of toch een resultaatje: een 'eerste pakket' dat nog altijd niet meer waard is dan het papier waarop het geschreven staat. Helemaal nieuw was de Octopus-metode niet. Als koninklijk verkenner had Herman Van Rompuy in september voorgesteld om een ruime meerderheid voor de communautaire dossiers te zoeken door de oppositie te betrekken in een Conventie met een paar dozijn leden, aangestuurd door een raad van wijzen. Uit wanhoop:Octopus II met zeven verknoopte tentakels Tussendoor had af-en-aan-formateur Leterme de kwestie nog bemoeilijkt door geregeld een einddatum vast te leggen voor de onderhandelingen (of door zich die te laten opdringen door de N-VA). Meer uit wanhoop dan uit overtuiging ging daarvoor in juni een Octopus-bis aan de slag. Met drie grote verschillen. Een raad van wijzen was er niet meer bij. De SP.A had geen zin meer in het vertoon, zodat van de octopus maar een heptapus meer overbleef. En die zou nu toch BHV op zijn agenda nemen. Ondertussen zouden de voorzitters van Kamer en Senaat, Herman Van Rompuy en Armand De Decker (MR), BHV eerst trachten te 'ontmijnen'. Octopus II kwam er alleen maar omdat niemand een beter idee had en haalde dan ook niets uit. De waanzin sloeg toe. Franstaligen wilden een 'corridor' tussen het Waals Gewest en Brussel, in het kartel CD&V/N-VA droomden sommigen in een 'prerevolutionair klimaat' over een 'plan-B', dat evenwel ook slechts een term en zeker geen methode was, laat staan dat het een inhoud had. Creatief met kurk: de interinstitutionele dialoog Bij Yves Leterme is wat misgaat vaak de schuld van iemand anders. Dat hij half 2008 zijn eigen deadline niet haalde, interpreteerde hij bijgevolg als: het Belgische overlegmodel heeft zijn limieten bereikt, zodat het nu aan de regio's was om het uitgeleefde boeltje op te ruimen. Aan radicaal-Vlaamse kant herleefde de oude droom over een gesprek 'van gemeenschap tot gemeenschap'. Dat zou een final countdown worden tussen de ministers-presidenten Kris Peeters (CD&V) en Rudy Demotte (PS) volgens de confederale methode, zonder die hinderlijke federale of Brusselse politici. De methode vertoonde echter twee blinde vlekken. Ten eerste is het in de Belgische politiek heel moeilijk om het federale van het regionale te scheiden, al was het maar omdat politici voortdurend tussen de niveaus heen en weer hoppen. En uiteindelijk zou een akkoord toch federaal moeten worden beklonken. Ten tweede ziet het Vlaamse radicalisme Franstalig België alleen als zijn spiegelbeeld. Het weigert te aanvaarden dat Walen en Franstalige Brusselaars hun politieke identiteit anders invullen. Zo wordt politiek een schimmenspel. De Vlaamse wensdroom bleek inderdaad een illusie te zijn toen de 'interinstitutionele dialoog' in oktober 2008 van start ging in het Paleis der Academiën. Kris Peeters en zijn Vlaamse ministers troffen daar Franstaligen van allerlei slag aan, zowel federale als Brusselse als Waalse politici, met niet Demotte als covoorzitter, maar Senaatsvoorzitter Armand De Decker. Met aan een bijzettafeltje de twee federale ministers voor Institutionele Hervormingen, Didier Reynders en Jo Vandeurzen (CD&V). Eerst kreeg Peeters af te rekenen met, naar eigen zeggen, 'sabotage' in eigen rangen, toen Vlaams minister Marino Keulen (Open VLD) het vertrouwen in de dialoog vertroebelde, vervolgens kwamen de regionale verkiezingen van juni 2009 te dichtbij om nog een akkoord denkbaar te maken. Op 16 februari maakte Peeters er een eind aan. Terug naar af: eens polsen in het overlegcomité Alles veranderde weer toen de N-VA na de verkiezingen van juni 2009 Open VLD verving in de Vlaamse regering. De N-VA temperde haar communautaire ambities en leek gewonnen voor de gedachte dat het wel haar tijd zou duren. Haar impliciete methode is wat wel eens een verrottingsstrategie is genoemd: de federale geldnood als hefboom gebruiken om een en ander af te dwingen, een confederalisme-plus, quoi. Officieel leek het initiatief nog altijd bij minister-president Peeters te liggen. Die nam zich voor om in het (federale) Overlegcomité bij de Franstaligen eens te polsen of er nog wat te beleven zou vallen. Daar is verder niets meer over vernomen, maar zo lag de bal wel weer op het federale niveau. Pauze: laat rust waar rust is De belangrijkste communautaire methode van Herman Van Rompuy als premier bestond erin om met rustige vastheid de belangenconflicten tegen de Vlaamse BHV-stemming hun gang te laten gaan. Zo won hij tijd en kon hij de staatshervorming en BHV verschuiven naar het voorjaar van 2010, met 1 juli als deadline, want dan zou België het Europees voorzitterschap overnemen en moet elke communautaire crisis worden vermeden. Finale: de koninklijke opdrachthouder Zodra Herman Van Rompuy de meevaller overkwam om te worden geroepen tot het Europese presidentschap, stond Yves Leterme, minister van Buitenlandse Zaken, al op de stoep van de Wetstraat 16 te trappelen. En hij zou hulp krijgen - en dat mocht geen blijk van wantrouwen heten, want zie, Van Rompuy had zich ook graag laten bijstaan door een werkgroep van wijzen, één per meerderheidspartij. Eerst werd overwogen om een dergelijk kwintet ook het pad voor Leterme te laten effenen. Tot de MR daarvoor, om louter interne redenen, toch niet oud-minister Louis Michel zou uitsturen, maar aandrong op een werkgroep met twee vertegenwoordigers per partij, te weten voorzitter Reynders en zijn FDF-collega Maingain. Dat wilde CD&V zichzelf en Leterme niet aandoen. Exit de werkgroep, enter de koninklijke opdrachthouder. Niet dat het veel verschil maakt, want werkgroep of raad van wijzen of niet, Dehaene zal toch met alle meerderheidspartijen moeten praten. Het verschil zal vooral zijn dat hij in zijn eentje zijn agenda beter kan beheersen. En dat hij desgewenst een praatje kan slaan met oppositiepartijen voor het geval hij wat extra stemmen in het parlement behoeft. DS, 28-11-2009 (Marc Reynebeau)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |