|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
We blijven onstuitbaar religieus
We blijven onstuitbaar religieus
Anders dan statistici beweren en ondanks onszelf, zijn we hartstikke religieus. Maar dan moet je wel voorbij het clichédebat over God en zijn gevolg willen kijken. Het vorig jaar verschenen CBS-rapport over de godsdienstige kaart van Nederland suggereert dat er in Nederland nauwelijks nog aan religie wordt gedaan. Er zitten ’s zondags minder mensen in de kerk, dus zijn we minder religieus, zo luidde de conclusie van het rapport in de media. Menig godsdienstwetenschapper wees er al op dat dat te kort door de bocht is. Religie is niet identiek aan godsgeloof. Religiositeit speelt zich de laatste jaren steeds vaker in minder vaste vormen ook buiten de heilige gebouwen af. Wij durven het nog steviger te zeggen: de Nederlandse worsteling met religie springt ook – en vooral – in het oog wanneer je grasduint in het recente nieuws, de opinies en de (journalistieke) duidingen van zaken die onze samenleving bezighouden. Paradoxaal genoeg blijkt juist de drang om ons te bevrijden van religie ons verlangen ernaar te bevestigen. Deze zomer slaagde hij erin, vorig jaar strandde Maarten van der Weijdens poging om de Elfstedentocht zwemmend af te leggen. Belangrijker dan wát hij precies deed, is de manier waarop hijzelf en vooral de media het hele spektakel van zijn falen van een religieus aura voorzagen. Zo noemde Sander van Walsum het gebeuren in de Volkskrant ‘een meerdaagse hoogmis gecelebreerd op oevers van de Friese wateren’. Een paar dagen later was Van der Weijden een ‘moderne Christus’ en ‘messias’ en bleek zijn tocht ‘een onmenselijke missie’, waarna het verslag als ‘de reconstructie van een welhaast bijbelse vertelling’ verder ging. En dan was daar nog Daisy, zijn vrouw, die op veelbesproken foto’s Maarten liefdevol vasthield en als een mater dolorosa het hoofd van de gekruisigde in haar armen nam. Daisy vond het naar om hem te zien lijden, zei Maarten later. “Maar ze wist dat mijn lijden een hoger doel had.” Nog een voorbeeld: eeuwenlang gaven de kerkelijke hoogtijdagen (Kerstmis, Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren) ritme aan het leven van miljoenen mensen. Nu die ritmiek als gevolg van de secularisatie hooguit nog in commerciële zin bestaat, maar zeker niet meer als zingevende kalender, zoeken we nieuwe manieren om ons jaar in hoogte- en dieptepunten te organiseren. Omdat we door het jaar heen tóch behoefte hebben aan betekenisvolle en gemeenschappelijk beleefde markeringsmomenten, vieren we vandaag ‘levensgebeurtenissen’. De eerste zoen gevierd Denk aan feestjes om de eerste zoen te vieren of een geslaagde operatie. We organiseren een 21-diner op de grens van ons oude en nieuwe leven of een after-burn-outbarbecue als we weer kunnen werken. Deze feestjes, schrijft Van Zeil, hebben veel weg van religieus gemotiveerde tradities, zoals doop, communie en bar mitswa. Ze lijken bijvoorbeeld op een dankbaarheidsritueel of hebben eigenschappen van een offerfeest. Of in de woorden van de ’Theoloog des Vaderlands’ Stefan Paas op Twitter: er ontstaat langzaamaan een seculiere feestkalender, die te herkennen is aan telkens terugkerende discussies het jaar door: rondom vuurwerk, paaseieren, de uitgelekte miljoenennota en Zwarte Piet. Denk ook aan huidige maatschappelijke discussies over genderongelijkheid, dierenrechten, klimaat en de macht van ‘witte mannen’. Zij die daarin het hoogste woord voeren, onderscheiden zich nauwelijks van de godsdienstige fundamentalist in fanatisme en vasthoudendheid, eindeloos gedrein, bekeringsdrang en een totale ongevoeligheid voor nuance. De verstikkende werking van schuld Maar niet alleen bekeringsijver en de neiging tot moraliseren ligt als een relict op onze postchristelijke schouders, ook van schuld – dat oer-religieuze mechanisme waarmee mensen enigszins van hogerhand in bedwang werden gehouden – lijken we nog lang niet verlost, merkt Wilfred M. McClay ironisch op in het Amerikaanse academische tijdschrift The Hedgehog Review. Eens leefden we in de veronderstelling dat met Gods dood de schuldvraag automatisch zou verdwijnen en in principe zou alles dan zijn toegestaan. Maar het tegendeel is gebleken. McClay constateert dat we schuldiger staan dan ooit tevoren. Vanwege onze ecologische voetafdruk, het slavernijverleden, discriminatie en genderongelijkheid, om maar iets te noemen. Het grote probleem is echter dat we met onze schuld nergens meer naartoe kunnen. Kon God voorheen nog wel dienen als afvoerputje van onze morele tekortkomingen, nu we hem morsdood hebben verklaard, kijken we schuldig in de spiegel waarin we alleen onszelf zien staan. Die schuld kan verstikkend werken. Een passende formule voor vergeving, zoals de kerk die ooit bood, ontbreekt. En als we van die zonde verlost willen worden, zullen we dat zelf moeten doen. We zullen zelf ons paradijs moeten creëren, om het in de woorden van de Vlaamse psychiater Dirk De Wachter te zeggen. Zijn analyse in een notendop: ons leven op aarde is het paradijs. We moeten het hier leuk hebben, het leven is een feestje, een evenement, een festival, we moeten er alles uithalen. De Wachter ziet in zijn eigen praktijk steeds meer patiënten die daardoor depressieve klachten hebben ontwikkeld. We vinden er eigenlijk geen bal aan, aan ons zelfbedachte aardse paradijs. Om het een beetje vol te kunnen houden, gaan we massaal aan de antidepressiva. Maar ook als de mens zijn paradijs op aarde gerealiseerd heeft, blijkt het ongeluk op de loer te liggen. Nienke Wijnants, auteur van ‘Het Dertigersdilemma’, schrijft over epidemie-achtige vormen van zinzoeken bij wie op hun dertigste alles hebben – goede baan, mooi salaris, huisje, partner en kindjes – en zich plotseling de leegte van alles realiseren. Is dit nu alles? Ook het gevoel van schuld speelt hier weer een rol, namelijk de schuld jegens man, vrouw en gezin door het niet kunnen vinden van een balans tussen privé en werk. Met uiteindelijk vaak een burn-out tot gevolg. De oplossing? Consumeren: “Het is het gevoel van leegte dat ons doet consumeren.” Maar uiteindelijk openbaart zich daarin juist des te schrijnender de leegte van ons bestaan. Anderzijds komt het verlangen naar het paradijs op aarde ook tot uiting in de extreme hang naar zuiverheid. Ons voedsel moet vandaag vooral echt en puur zijn, vegetarisme wordt ingeruild voor het extremere veganisme, het handelen van bedrijven en overheden moet transparant zijn en ons hele persoonlijke voorkomen liefst zo authentiek mogelijk. Zuiverheid vervangt God Zelfs René ten Bos – toen nog ‘Denker des Vaderlands’ – beschouwde in Trouw deze hang naar zuiverheid als een religieuze trek: “Natuurlijke zuiverheid is zo’n belangrijk gevoel geworden, het lijkt bijna een vervanging te zijn voor het geloof in God.” Dat komt volgens hem vooral naar voren in de discussie over het inenten van kinderen: “Die vergoddelijking van de zuiverheid verklaart ook waarom de huidige discussie niet alleen speelt in religieuze, maar zeker ook in seculiere kringen: niet de wil van God is hier doorslaggevend, maar onze hang naar zuiverheid. Dat geeft weer aan dat de scheiding tussen een religieus en een atheïstisch wereldbeeld minder groot is dan we meestal veronderstellen.” En hoe zit het eigenlijk met God? Voor al minder mensen is God iets of iemand waarmee ze rekening houden. Maar ook hier bedriegt de schijn. Want het opperwezen verschijnt vandaag vooral in de gedaante van de techniek, iets waar ook historicus Yuval Noah Harari in zijn bestseller ‘Homo Deus’ al op wijst. Harari meent dat algoritmen de basis vormen van een nieuwe religie. Maar zoals de mens de goden van hun troon stootte, zo zullen de algoritmen uiteindelijk de mens vervangen. Het geloof dat algoritmen ons leven gaan beheersen, levert een interessante tegenbeweging op, die bovendien de nieuwe hang naar zuiverheid verder illustreert: de ‘digitariërs’, diegenen die tijdelijk of definitief breken met Google, Facebook, en andere privacyvreters en die praten over ‘digitale ontgifting’. In ‘De Wereld Draait Door’ mocht filosoof Hans Schnitzler, auteur van ‘Kleine filosofie van de digitale onthouding’, vertellen welk een verademing zijn studenten hadden ervaren toen ze zich een tijdlang volledig hadden onthouden van alle digitale media. Door deze quasi-monastieke retraite, die Schnitzler een ‘digitale detox’ noemt, kreeg hun leven ineens meer glans, de relatie tot hun medemensen verbeterde en werd intenser beleefd. De verlossing en het paradijs liggen binnen handbereik. We hoeven ons alleen maar los te weken van het infuus van de digitale media – maar dat blijkt verdomd moeilijk te zijn. Wat we in al deze pogingen om uitzicht te behouden op hoop en verlossing weigeren te zien, is dat het probleem uiteindelijk bij onszelf zit: alle vormen van hedendaagse religiositeit – al die uitingen van uitzicht op hoop en verlossing – lijken vooral bedoeld om onze autonomie te redden, om de controle te behouden. En dat terwijl we tot onze grote wanhoop merken dat die controle ons voortdurend ontglipt. Dat betekent dus ook dat echte hoop en verlossing niet maakbaar zijn. De religieuze ontwikkelingen die we tot dusver beschreven, hebben een hoog gehalte aan constructie: het is de mens die ze probeert te maken, te realiseren, precies om de controle en het overzicht te kunnen bewaren. Maar aangezien menselijke constructen feilbaar zijn, stellen alle traditionele religies dan ook dat ze illusies zijn – en misschien staan die religies ons moderne mensen daarom ook zo tegen, omdat ze ons confronteren met ‘een waarheid’ die we liever niet onder ogen zien. Spartelen tegen het geloof In traditionele religies gaat het om de macht van de ander of de Ander, van datgene wat je wordt aangezegd (‘openbaring’) en wat van elders komt, dus wat je juist niet onder controle hebt. Centraal in traditionele religies staat overgave, een daad van vertrouwen: je wordt vastgehouden, ook als je zelf geen grond meer voelt. Een basisvertrouwen in de goedheid van alles dat de psyche een flexibiliteit geeft om de strubbelingen van het dagelijks leven het hoofd te bieden. In een handeling waarin je je totale autonomie (die sowieso een illusie is) opgeeft en loslaat, erken je dat het heil niet volledig van jou, van je handelingen en van je denkwijzen afhangt. En dat geeft ademruimte en rust in je hoofd. Daarin schuilt een groot gevaar. Het verlangen om het ego tot zwijgen te brengen dreigt een industrie te worden die draait rond lifestylekeuzes. En zoals filosofe Naomi Jacobs schrijft: “Het wordt problematisch wanneer we ons blind gaan staren op die persoonlijke lifestylekeuzes, wanneer die plaatsvervangende doelstellingen worden om onze onzekerheid over de toekomst mee te bedwingen. Wanneer we werkelijk beginnen te geloven dat we in onze zelfgecreëerde bubbels onzekerheid buiten kunnen houden. Want dan varen we op schíjncontrole.” We weten het wel, maar willen er niet aan: ons heil is niet maakbaar, het kan niet verdiend worden. Het goede leven kan alleen bereikt worden als we het expliciete streven ernaar loslaten. Echt heil wordt je aangereikt en kan alleen worden aangenomen als een daad uit genade. Of, zoals de Poolse filosoof Leszek Kołakowski het formuleerde: “Religie is een manier om te aanvaarden dat het leven een onvermijdelijke nederlaag is.” Als de hedendaagse religiositeit dát inzicht ruimte biedt, zal zij het zonder kerk en God wel redden. Maar tot die tijd blijven we met z’n allen gewoon klassiek gelovig, hoe heftig we ook spartelen. Trouw, 06-07-2019 (Jasper van den Bovenkamp en Taede A. Smedes) Laatst aangepast door bijlinda : 22nd December 2023 om 12:48. |