Amper jongeren met stageplaats

Er zijn nog geen vijfhonderd jongeren aan de slag in een van de beloofde tienduizend stageplaatsen. Die lanceerde de federale regering vorig jaar als relancemaatregel. De federale en Vlaamse ministers van Werk geven elkaar de schuld voor de mislukking.

‘Ik kan aan mensen messen en vorken geven om te eten, maar ze moeten ze willen gebruiken’, zegt Monica De Coninck (SP.A), de federale minister van Werk. ‘Het federale niveau is niet verantwoordelijk voor de begeleiding van jongeren. Ik wil het morgen doen, ik heb het al honderd keer gezegd, direct en met veel plezier. En ik zal resultaat halen ook. Maar u kunt mij niet verwijten dat wij dat moeten doen, terwijl we het niet mogen doen.’ De Coninck reageerde afgelopen week gepikeerd op de vragen van Groen-kamerlid Kristof Calvo naar het matige succes van deze relancemaatregel van de regering-Di Rupo.

In het kader van de relancestrategie besloot de federale regering midden vorig jaar tienduizend stageplaatsen te organiseren voor jongeren zonder diploma middelbaar onderwijs. De maatregel moet die jongeren de kans bieden een eerste levensnoodzakelijke arbeidservaring op te doen. Maar dat loopt zeer moeizaam, zo leren de cijfers. Volgens de meest cijfers waarover De Coninck beschikt waren eind augustus in Vlaanderen 251 jongeren aan de slag in zo’n stageplaats, vier in het Waalse Gewest en achttien in het Brusselse Gewest.

De Vlaamse minister van Werk, Philippe Muyters (N-VA), zegt dat het cijfer voor Vlaanderen hoger ligt. Volgens hem zijn er tot eind september al 479 jongeren met een stageplaats en heeft de VDAB al 1.166 stageplaatsen aangeboden gekregen van werkgevers. Meer dan de helft van die stageplaatsen komt van kmo’s. Maar dat blijven al bij al magere cijfers en daarvoor wijzen De Coninck en Muyters elkaar met de vinger. De maatregel staat of valt met de samenwerking tussen het federale niveau en de gewesten.

Taalvaardigheid

Het principe is federaal uitgetekend. Er is geld vrijgemaakt om tienduizend stagiairs 700 euro loon te geven bovenop de 200 euro die de werkgever moet neertellen. Maar jongeren actief aansporen om in zo’n stage aan de slag te gaan en stageplaatsen zoeken, is dan weer een gewestbevoegdheid.

‘De Coninck moet ons niet verwijten dat we niet willen meewerken’, zegt Muyters. ‘Wij waren het eerste gewest dat intern de regels heeft aangepast om stageplaatsen mogelijk te maken. In Wallonië zijn de instapstages pas in augustus 2013 van start gegaan.’

Muyters verwijst naar onder meer de gebrekkige taalvaardigheid van de kandidaat-stagiairs en hun beperkte mobiliteit als hindernissen om van het project een succes te maken. Hij wijst erop dat slecht 1 procent van de jongeren een rijbewijs heeft. ‘Bpost wil bijvoorbeeld vanaf februari 2014 heel wat stageplaatsen aanbieden, maar de stagiair moet wel over een rijbewijs beschikken.’

Maar ook de federale regelgeving deugt niet volgens hem. ‘Ik heb plastic messen en vorken gekregen, daarmee kan ik toch geen biefstuk snijden.’ Hij wijst erop dat de jongeren pas tussen de zevende en de twaalfde maand nadat ze van school zijn gekomen in aanmerking komen om aan zo’n stage te beginnen. ‘Vanaf januari 2014 zullen de nieuwe schoolverlaters van juni 2013 in aanmerking komen, nu kan ik dus niets doen en dat is slecht voor de continuïteit. Dit bemoeilijkt de flexibele inzet van het instrument.’ De federale overheid voorzag voor Vlaanderen in 4.450 van de 10.000 stageplaatsen. Maar dat cijfer zal niet gehaald worden. ‘Het is een maatregel die meer tijd nodig heeft gehad dan gedacht’, zegt Muyters. ‘We zullen de cijfers zeker niet halen, dat kan ik heel open en eerlijk zeggen. Dat komt doordat we alles in een half jaar moeten realiseren.’

Bron: De Standaard, maandag 2012/10/14

Mening
Ik vind dit zeer merkwaardige cijfers omdat bij ons in het middelbaar wel iedereen een stageplaats had. Waar ik wel van schrok is dat leerlingen nog niet de helft een stageplaats zou krijgen in 2014. Waar ik het wel mee eens ben, is dat het onderwijs de leerlingen meer moeten trainen op hun taal. Door bijvoorbeeld als vakoverschrijdend vak nog een uur extra Nederlands te geven, maar dan wel enkel de spreekvaardigheid toe te passen in dit uur. Ikzelf heb in het eerste en tweede middelbaar echt correct leren spreken, maar doordat we de jaren daarna dat niet meer deden is het wat verwaterd.