Landen die voordeur al opengezet hebben, profiteerden


Toen op 1 mei 2004 tien nieuwe landen toetraden tot de EU (Malta, Cyprus, Polen, Hongarije, Slowakije, Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen en Slovenië), waren er maar drie landen die inwoners die uit die landen naar het ,,oude'' Europa kwamen werken, meteen ook vrijstelden van een verplichte arbeidskaart. Dat waren Groot-Brittannië, Ierland en Zweden.

Nederland koos voor een ander systeem: daar mocht een contingent van 22.000 werknemers uit de nieuwe lidstaten jaarlijks in Nederland komen werken.

België koos net als de overige EU-landen voor een overgangsregime van twee jaar.

Gedurende die periode moeten werknemers die in loondienst willen werken in België, een arbeidskaart hebben. Die kunnen ze krijgen in een Belgische gemeente tijdens een verblijf van maximum drie maanden in België.

De meerderheid is het er niet over eens of dat overgangsregime op 1 mei nog voor drie jaar moet worden verlengd of niet.

Unizo ging na hoe de situatie was in landen die de voordeur wel al opengezet hebben. In vergelijking met België ligt de werkloosheid zowel in Zweden, Ierland als het Verenigd Koninkrijk lager. Ook de economische groei was er beter dan in ons land.

Alleen Nederland, met het aparte systeem van contingentering, valt uit de toon met een lagere economische groei dan België.


DS, 08-12-2005(ita)

__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB